alarm OPEL KARL 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2018Pages: 207, PDF Size: 5.36 MB
Page 13 of 207
Kort en bondig111Centrale vergrendeling .........21
Elektrische ruitbediening .......29
2 Buitenspiegels ......................27
3 Cruise control .....................125
Snelheidsbegrenzer ...........127
Verwarmd stuurwiel ..............61
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 96
Omgevingsverlichting ........... 98
Parkeerlichten ....................... 97
5 Zijdelingse luchtroosters .....107
6 Instrumenten ........................ 66
7 Driver Information Center ...... 77
8 Stuurbedieningsknoppen .....61
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
achterruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 62
10 Middelste luchtroosters ......107
11 Alarmknipperlichten .............95
12 Info-Display ........................... 82
13 Status-led diefstalalarm‐
systeem ................................ 2614 Infotainmentsysteem
15 Handschoenenkastje ...........53
16 Verwarming en ventilatie ....100
17 AUX-ingang, USB-ingang
18 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................116
Keuzehendel,
geautomatiseerde
versnellingsbak ...................117
19 Stoelverwarming ...................36
20 Handrem ............................. 121
21 Contactslot met stuurslot ...110
22 Claxon .................................. 62
Bestuurdersairbag ...............43
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 141
24 Stuurwiel instellen ................61
25 Zekeringhouder ..................156
26 Traction Control-systeem ...122
Stadsmodus ........................ 124
Stop/Start-systeem .............112
Brandstofkeuzeschakelaar ...67
Lane Departure Warning ...129Elektronische
stabiliteitsregeling ...............123
27 Lichtschakelaar ....................94
Koplampverstelling ............... 95
Mistlamp ................................ 96
Mistachterlicht ......................96
Helderheid van instrumen‐ tenverlichting ......................... 97
Page 15 of 207
Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 95.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamE:intervalwissenOFF:uit
Druk de hendel omlaag naar de stand
2 om de wissers één slag te laten
maken wanneer ze uitgeschakeld
zijn.
Voorruitwissers 3 62.
Page 20 of 207
18Kort en bondigParkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel als de auto op een vlakke ondergrond of een oplo‐
pende helling staat de eerste
versnelling in voordat u de
contactsleutel lostrekt. Op een
oplopende helling bovendien de voorwielen van de stoep‐
rand wegdraaien.
Schakel als de auto op een
aflopende helling staat de
achteruitversnelling in voordat
u de contactsleutel lostrekt.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
Voor auto's met geautomati‐
seerde versnellingsbak kan de
sleutel alleen uit het contactslot
worden verwijderd wanneer de
handrem is aangetrokken.
● Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken.
Activeer het alarmsysteem
3 26.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 141.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 19, auto een
langere tijd stilzetten 3 140.
Page 21 of 207
Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Sleutels ...................................... 19
Handzender ............................... 20
Opgeslagen instellingen ............21
Centrale vergrendeling ..............21
Kindersloten .............................. 23
Portieren ...................................... 24
Voorportieren ............................. 24
Achterdeuren ............................. 24
Bagageruimte ............................ 24
Antidiefstalbeveiliging ..................26
Diefstalalarmsysteem ................26
Startbeveiliging .......................... 26
Buitenspiegels ............................. 27
Spiegels ..................................... 27
Handmatig verstellen .................27
Elektrische verstelling ................27
Inklapbare spiegels ...................27
Verwarmde spiegels ..................28
Binnenspiegel .............................. 28
Handmatige dimfunctie ..............28
Ruiten .......................................... 29
Voorruit ...................................... 29Handbediende ruiten.................29
Elektrisch bediende ruiten .........29
Achterruitverwarming ................31
Zonnekleppen ............................ 31
Dak .............................................. 31
Zonnedak .................................. 31Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld, aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 175.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgbouten vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 168.
Page 22 of 207
20Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Handzender
Wordt gebruikt voor:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
De afstandsbediening heeft een
bereik van ca. 20 meter. Dit kan
beperkt worden door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 21.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Page 25 of 207
Sleutels, portieren en ruiten23Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. Schakel het contact in
en druk op de centrale vergrende‐
lingsknop c om alle portieren en de
bagageruimte te ontgrendelen.
Als u het contact inschakelt, wordt het diefstalalarmsysteem uitgeschakeld.
Vergrendelen
Sluit alle deuren. Open het bestuur‐
dersportier en druk op de centrale vergrendelingsknop. De auto is
vergrendeld.
Sluit het bestuurdersportier. Vergren‐
del het bestuurdersportier handmatig
door de sleutel te verdraaien.
Storing in centrale vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. U kunt de portieren van binnenuit ontgrendelen door de
ontgrendelknop van het desbetref‐
fende portier omhoog te trekken. De bagageruimte kan niet ontgrendeld
worden.
Automatische
portiervergrendeling
Wanneer geen enkel portier wordt
geopend of de contactsleutel niet
binnen drie minuten na ontgrendeling
van de portieren met de handzender in stand 1 of 2 wordt gezet, wordenalle portieren weer vergrendeld enwordt het diefstalalarmsysteem auto‐
matisch ingeschakeld.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
voren. Het portier kan van binnenuit
niet geopend worden.
Page 28 of 207
26Sleutels, portieren en ruitenAntidiefstalbeveiligingDiefstalalarmsysteem
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● contact
Status-LED
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of
motorkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Door bij het ontgrendelen van de auto op c te drukken wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het alarm kan worden afgezet door
het indrukken van een willekeurige
knop op de handzender of door het
aanzetten van het contact.
Het diefstalalarmsysteem kan alleen
worden gedeactiveerd met c op de
handzender of door het inschakelen
van het contact.
Boordinformatie 3 84.
Als de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Startbeveiliging Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kanniet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Page 29 of 207
Sleutels, portieren en ruiten27Als het controlelampje blijft knippe‐
ren, kunt u proberen om de motor met
de reservesleutel te starten en
daarna de hulp van een werkplaats
inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel de auto na het uitstappen altijd.
Schakel het diefstalalarmsysteem
3 21, 3 26 in.
Controlelampje d 3 76.Buitenspiegels
Spiegels Door de vorm van de spiegels lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Handmatig verstellen
Verstel de spiegels door de hendel in de vereiste richting te zwenken.
Elektrische verstelling
Gewenste buitenspiegel kiezen door
de bedieningsknop naar links (L) of
rechts (R) te draaien. Beweeg daarna de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Page 73 of 207
Instrumenten en bedieningsorganen71Controlelampjes in de
dakconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 71XGordelverklikker 3 72vAirbags en gordelspanners
3 72VAirbag deactiveren 3 72pLaadsysteem 3 73ZStoringsindicatielamp 3 73gLaat auto spoedig nakijken
3 73RRem- en koppelingssysteem
3 73-Pedaal intrappen 3 73uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 74[Opschakelen 3 74cStuurbekrachtiging 3 74)Lane Departure Warning
3 74rUltrasoonparkeerhulp 3 74aElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 74bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 75kTraction Control-systeem uit
3 75WKoelvloeistoftemperatuur
3 75wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 75IMotoroliedruk 3 75YTe laag brandstofpeil 3 76dStartbeveiliging 3 76#Beperkt motorvermogen
3 768Buitenverlichting 3 76CGrootlicht 3 76>Mistlamp 3 76rMistachterlicht 3 76mCruise control 3 77LSnelheidsbegrenzer 3 77/Motorkap open 3 77NPortier open 3 77
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Gloeilamp vervangen 3 147, zeke‐
ringen 3 153.
Page 87 of 207
Instrumenten en bedieningsorganen85Nr.Boordinformatie56Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras59Open en sluit ruit bestuurders‐
zijde60Open en sluit ruit voorpassa‐
gierszijde61Achterruit links openen en
sluiten62Achterruit rechts openen en
sluiten65Poging tot diefstal66Laat diefstalalarmsysteem
nakijken67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging75Service airconditioning77Service Lane Departure
Warning79Vul motorolie bijNr.Boordinformatie81Laat versnellingsbak nakijken/
versnellingsbak defect
Geautomatiseerde versnel‐
lingsbak 3 11882Vervang motorolie binnenkort84Motorvermogen beperkt89Onderhoud spoedig90Serviceremassistentie95Service airbag145Controleer sproeiervloeistofpeil151Trap de koppeling in om te
starten174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
verschijnen ook op het
Colour-Info-Display. Sommige
berichten verschijnen slechts gedu‐
rende enkele seconden.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer u een geprogram‐ meerde snelheid overschrijdt.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center of op het info‐ display.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.