ABS OPEL KARL 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2019Pages: 201, PDF Size: 5.43 MB
Page 61 of 201

Instrumenten en bedieningsorganen59Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................60
Stuurwielverstelling ...................60
Stuurbedieningsknoppen ...........60
Verwarmd stuurwiel ...................60
Claxon ....................................... 61
Wis- en wasinstallatie voorruit ...61
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 62
Buitentemperatuur .....................62
Klok ........................................... 62
Elektrische aansluitingen ...........64
Aansteker .................................. 64
Asbakken ................................... 64
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................65
Instrumentengroep ....................65
Snelheidsmeter ......................... 65
Kilometerteller ........................... 65
Dagteller .................................... 65
Toerenteller ............................... 65
Brandstofmeter .......................... 66
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 66
Service-display .......................... 67Controlelampen......................... 68
Richtingaanwijzers ....................70
Gordelverklikker ........................71
Airbag en gordelspanners .........71
Airbag-deactivering ...................71
Laadsysteem ............................. 72
Storingsindicatielamp ................72
Service-indicatie ........................72
Rem- en koppelingssysteem .....72
Pedaal intrappen .......................72
Antiblokkeersysteem (ABS) .......73
Schakelen .................................. 73
Stuurbekrachtiging ....................73
Lane Departure Warning ...........73
Parkeerhulp ............................... 73
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............................................ 73
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....74
Traction Control-systeem UIT ...74
Koelvloeistoftemperatuur ...........74
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 74
Motoroliedruk ............................. 74
Te laag brandstofpeil .................75
Startbeveiliging .......................... 75
Motorvermogen verminderd ......75
Rijverlichting .............................. 75
Groot licht .................................. 75
Mistlampen voor ........................75Mistachterlicht........................... 75
Cruise control ............................ 76
Snelheidsbegrenzer ..................76
Motorkap open .......................... 76
Portier open ............................... 76
Displays ....................................... 76
Driver Information Center ..........76
Info-Display ............................... 81
Boordinformatie ........................... 82
Geluidssignalen .........................84
Batterijspanning .........................84
Persoonlijke instellingen ..............85
Telematicaservice ........................88
OnStar ....................................... 88
Page 72 of 201

70Instrumenten en bedieningsorganenControlelampjes in de
dakconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzers 3 70XGordelverklikker 3 71vAirbags en gordelspanners
3 71VAirbag deactiveren 3 71pLaadsysteem 3 72ZStoringsindicatielamp 3 72gLaat auto spoedig nakijken
3 72RRem- en koppelingssysteem
3 72-Pedaal intrappen 3 72uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 73[Schakelen 3 73cStuurbekrachtiging 3 73)Lane Departure Warning
3 73rParkeerhulp 3 73aElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 73bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 74kTraction Control-systeem uit
3 74WKoelvloeistoftemperatuur
3 74wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 74IMotoroliedruk 3 74YTe laag brandstofpeil 3 75dStartbeveiliging 3 75#Beperkt motorvermogen
3 758Buitenverlichting 3 75CGrootlicht 3 75>Mistlamp 3 75rMistachterlicht 3 75mCruise control 3 76LSnelheidsbegrenzer 3 76/Motorkap open 3 76NPortier open 3 76
Richtingaanwijzers
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert De richtingaanwijzers of alarmknip‐perlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer
kapot of bijbehorende zekering door‐
gebrand.
Vervangen van lampen 3 138.
Page 75 of 201

Instrumenten en bedieningsorganen73KnippertTrap het pedaal in om de motor met
de sleutel te starten 3 111.
Antiblokkeersysteem (ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als het controlelampje na enkele
seconden niet dooft of als deze
tijdens de rit gaat branden, dan is er
sprake van een storing in het ABS-
systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Antiblokkeersysteem 3 116.
Schakelen [ met het getal van een hogere
versnelling verschijnt wanneer wordt
aanbevolen om vanwege de brand‐
stofbesparing op te schakelen.Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐ systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
c en b lichten tegelijkertijd op
De hulp van een werkplaats inroepen.
Lane Departure Warning ) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 125.Parkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door verontreinigde of met
sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het
systeem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.
Parkeerhulp 3 124.
Elektronische stabiliteitsre‐
geling UIT
t brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 119.
Page 93 of 201

Instrumenten en bedieningsorganen91Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐
gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e- mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals de motor, trans‐
missie, airbags, ABS, en andere
grote systemen. Ook bevat het infor‐
matie over mogelijke onderhouds‐
punten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op
de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en beschrijf de bestemming of het
markante punt.De adviseur kan elk adres en elke
nuttige plaats opzoeken en deze naar het ingebouwde navigatiesysteem
verzenden.
OnStar-instellingen
OnStar-PIN
U hebt een viercijferige PIN nodig
voor toegang tot alle OnStar-servi‐
ces. U moet een eigen PIN invoeren
wanneer u voor de eerste keer met
een adviseur belt.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en de PIN te veranderen.
Accountgegevens
Een OnStar-abonnee heeft een
account waar alle gegevens in zijn
opgeslagen. Druk op Z en spreek
met een adviseur of log in bij uw
account als u accountinformatie wilt
veranderen.
Als de OnStar-service voor een
andere auto moet worden gebruikt,
druk dan op Z en vraag of de account
op de nieuwe auto kan worden over‐
gedragen.Let op
Informeer OnStar onmiddellijk over
de wijzigingen als de auto wordt
afgevoerd, verkocht of anderszins
overgedragen en beëindig de
OnStar-service voor deze auto.
Voertuiglocatie
De voertuiglocatie wordt aan OnStar
doorgegeven wanneer er een service wordt verzocht of getriggerd. Eenbericht op het Info-Display geeft aan
dat deze informatie is verzonden.
Als u het doorgeven van de voertuig‐
locatie wilt activeren of deactiveren,
drukt u op j tot u een audiobericht
hoort.
Het deactiveren wordt aangegeven
door het controlelampje dat korte tijd
rood of groen knippert en iedere keer
wanneer de auto wordt gestart.
Let op
Als het verzenden van de voertuig‐
locatie wordt gedeactiveerd, zijn
sommige diensten niet meer
beschikbaar.
Page 118 of 201

116Rijden en bedieningBij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Opschakelindicatie 3 73.
Stop-startsysteem 3 112.
Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remkringen.
Wanneer een remkring uitvalt, kan de auto nog met de andere kring worden
afgeremd. De remvertraging wordt
echter alleen bereikt wanneer u het
rempedaal stevig bedient. Hiervoor is aanzienlijk meer kracht nodig. De
remweg wordt langer. Alvorens de rit
te vervolgen, moet u de hulp van een
werkplaats.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal bedienen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelampje R 3 72.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐ dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u mogelijk kunt
horen.
Controlelampje u 3 73.
Adaptief remlicht
Bij het met volle kracht remmen knip‐ peren alle drie de remlichten zolang
de ABS-regeling actief is.
Page 119 of 201

Rijden en bediening117Storing9Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
Handbediende handrem9 Waarschuwing
Handrem altijd zonder indrukken
van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken, op op- of aflopende
hellingen altijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets optillen, de
ontgrendelingsknop indrukken en
de hendel helemaal omlaagzet‐
ten.
Trap om minder kracht te hoeven
uitoefenen bij het aantrekken van
de handrem tegelijkertijd het
rempedaal in.
Controlelampje R 3 72.
Remassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet
verminderen, zolang er maximaal
geremd moet worden. Bij het loslaten van het rempedaal wordt de
remkracht automatisch verminderd.
Hellingrem
Het systeem voorkomt onbedoeld
bewegen bij het wegrijden op hellin‐
gen.
Wanneer u het rempedaal loslaat nadat u op een helling bent gestopt,
blijft de rem nog gedurende
2 seconden ingeschakeld. De
Page 148 of 201

146Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Achterklep2Sensor uitgaand toerental trans‐missie3Verwarmbare achterruit4Buitenspiegelverwarming5Zonnedak6Transmissieregelmodule7Motorregelmodule8–9ABS10Carrosserieregelmodule, span‐
ning11Achteruitkijkcamera12–13–14Motorregelmodule/transmissie‐
regelmodule15Verstuiversysteem/startmotor16Brandstofpomp17Motorregelmodule118Motorregelmodule2Nr.Stroomkring19Verstuiversysteem/ontsteking20Airconditioning21Accusensor22Elektrisch stuurslot23Koelventilator laag24–25Schakelaar buitenspiegel26Motorregelmodule27Brandstofsysteem28–29Stoelbezettingsherkenning30Koplampverstelling31Claxon32Mistlamp33Grootlicht links34Grootlicht rechts35–36Achterruitenwisser37Bochtverlichting links38Ruitensproeier
Page 149 of 201

Verzorging van de auto147Nr.Stroomkring39Bochtverlichting rechts40–41–42Startmotor 243Instrumentenpaneel44DC-DC-omzetter45Startmotor 146ABS47Koelventilator hoog48Ruitenwisser voor49Carrosserieregelmodule/vertraagde uitschakeling stroom
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van het
zekeringenkastje weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een
deksel in het instrumentenpaneel aan de bestuurderskant.
Druk de borglippen in, klap het deksel
naar beneden en verwijder deze om
het opbergvak te openen.
Page 175 of 201

Service en onderhoud173SproeiervloeistofGebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven
interval worden ververst.
Page 196 of 201

194TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............171, 176
Aanduidingen op banden ..........150
Aansteker .................................... 64
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 131
Accu ........................................... 136
Achterdeuren ............................... 23
Achterlichten .............................. 141
Achterruitverwarming ................... 30
Achteruitrijlichten .........................96
Afmetingen auto ........................180
Airbag deactiveren ....................... 44 Airbag-deactivering ...................... 71
Airbag en gordelspanners ...........71
Airbaglabel.................................... 38
Airbagsysteem ............................. 38
Airconditioning ........................... 100
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 107
Alarmknipperlichten .....................94
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 108
Antiblokkeersysteem .................116
Antiblokkeersysteem (ABS) .........73
Asbakken ..................................... 64
Autogegevens ....................176, 179
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 166Auto stallen ................................. 131
Autostop ..................................... 112
B Bagageruimte ........................ 23, 53
Bagageruimte-afdekking .............55
Bandenreparatieset ...................156
Bandenspanning .......................150
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 74, 151
Bandenspanningswaarden ........181
Batterijspanning ........................... 84
Bedieningsorganen ......................60
Bekerhouders .............................. 52
Bekleding .................................... 168
Beladingsinformatie .....................58
Beslagen lampglazen ..................96
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 121
Binnenspiegels ............................. 27
Binnenverlichting .................97, 143
Bochtverlichting ............................ 94
Boordgereedschap .....................149
Boordinformatie ........................... 82
Brandstof .................................... 127
Brandstofmeter ............................ 66
Brandstof voor benzinemotoren 127
Buitenspiegels .............................. 26
Buitentemperatuur .......................62