cruise control OPEL MERIVA 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: MERIVA, Model: OPEL MERIVA 2014.5Pages: 243, PDF Size: 7.64 MB
Page 13 of 243

Kort en bondig11
1Elektrisch bediende ruiten ....32
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruise control .....................152
4 Zijdelingse luchtroosters .....135
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................ 122
Uitstapverlichting ................ 125
Parkeerlichten .....................123
Driver Information Centre .... 103
6 Instrumenten ........................ 91
7 Stuurbedieningsknoppen .....84
8 Driver Information Centre .... 103
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ............. 86
10 Middelste luchtroosters ......135
11 Centrale vergrendeling .........22
Alarmknipperlichten ...........122
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 98
12 Info-Display ......................... 10513Sensor voor elektronische
airco ................................... 129
14 Handschoenenkastje ...........63
15 Traction Control .................150
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............151
Ultrasoonparkeerhulp ........153
Eco-knop ............................. 140
Brandstofkeuzeschakelaar ...93
16 Verwarming en ventilatie ....127
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................147
Automatische
versnellingsbak ..................144
18 Elektrische handrem ...........149
19 Contactslot met stuurslot ...138
20 Claxon .................................. 85
Bestuurdersairbag ...............54
21 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 17222Opbergvak ............................ 63
Zekeringhouder ..................193
23 Stuurwiel instellen ................84
24 Lichtschakelaar ..................118
Koplampverstelling ............120
Mistlampen voor ................. 122
Mistachterlicht ....................123
Instrumentenverlichting ......124
Page 86 of 243

84Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................84
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................91
Informatiedisplays ......................103
Boordinformatie ......................... 108
Tripcomputer .............................. 111
Persoonlijke instellingen ............113Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem, de
cruise control en een gekoppelde mo‐ biele telefoon bedienen met de knop‐
pen op het stuurwiel.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.
Cruise control 3 152.
Page 104 of 243

102Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt
Peil in brandstoftank is te laag.
Bovendien wordt een waarschu‐
wingsbericht weergegeven op auto's
met Uplevel-display.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt. On‐
middellijk bijtanken. Tank nooit leeg‐
rijden.
Bovendien wordt een waarschu‐
wingsbericht weergegeven op auto's
met Midlevel- en Uplevel-display.
Katalysator 3 144.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 177.
Startbeveiliging d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Motorvermogen
verminderd # brandt geel.Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rijverlichting 8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 118.
Grootlicht C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 119.
Adaptive Forward Lighting
f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.Controlelamp f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking ca. 4 se‐ conden om u eraan te herinneren dat
het systeem is geactiveerd 3 120.
Automatische verlichting 3 119.
Mistlamp
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐ keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 123.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Een bepaalde snelheid wordt opge‐
slagen.
Page 105 of 243

Instrumenten en bedieningsorganen103
Cruise control 3 152.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep is ge‐
opend.
Automatisch vergrendelen ^ brandt oranje.
Storing in de automatische vergren‐
deling.
Wellicht zijn de achterportieren niet
tegen openen beveiligd.9 Waarschuwing
Stop onmiddellijk! Volg de instruc‐
ties onder het kopje "Storing in deautomatische vergrendeling"
voordat u uw reis vervolgt 3 25.
Raadpleeg een werkplaats.
Informatiedisplays
Driver Information Centre
Het Driver Information Centre (DIC)
zit in de instrumentengroep tussen
snelheidsmeter en toerenteller. Het
wordt geleverd als Midlevel- of
Uplevel-display.
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie kunnen de volgende hoofdmenu's
worden geselecteerd:
■ Informatie- menu voertuig
■ Informatiemenu dagteller/brandst.
Sommige van de weergegeven func‐
ties variëren tussen rijdende en stil‐
staande auto, andere functies zijn al‐
leen actief als de auto rijdt.
Persoonlijke instellingen 3 113, op‐
geslagen instellingen 3 22.
Page 111 of 243

Instrumenten en bedieningsorganen109
Nr.Boordinformatie26Richtingaanwijzer linksachter
defect27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect29Controleer remlicht aanhanger30Controleer achteruitrijlicht
aanhanger31Controleer linker richtingaan‐
wijzer aanhanger32Controleer rechter richtingaan‐
wijzer aanhanger33Controleer mistachterlicht
aanhanger34Controleer achterlicht
aanhanger35Vervang batterij in handzender48Reinig blindehoekdetectiesys‐
teem53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilterNr.Boordinformatie55Roetfilter is vol 3 14356Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier61Open en sluit portierruit links‐
achter62Open en sluit portierruit rechts‐
achter65Poging tot diefstal66Service diefstalalarmsysteem67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging69Service wielophanging70Service niveauregelingNr.Boordinformatie71Service achteras74Service AFL75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort83Service adaptieve cruise
control84Motorvermogen verminderd89Onderhoud spoedig94Parkeerstand inschakelen
voordat u de auto verlaat95Service airbag128Motorkap open134Storing parkeerhulp, reinig
bumper136Service parkeerhulp
Page 112 of 243

110Instrumenten en bedieningsorganen
Nr.Boordinformatie174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op
Uplevel-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ Vloeistofniveaus
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
■ Rijsystemen
■ Elektronische hulpsystemen bij het rijden
■ Cruise control
■ Detectiesystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Afstandsbediening
■ Veiligheidsgordels
■ Airbagsystemen
■ Motor en versnellingsbak ■ Bandenspanning
■ Dieselpartikelfilter
Boordinformatie op het
Colour-Info-Display Sommige belangrijke berichten ver‐
schijnen tevens op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts enkele seconden
lang als pop-up.Geluidssignalen
Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het waarschuwingssignaal voor vei‐
ligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle an‐
dere geluidssignalen.
Bij het starten van de motor oftijdens het rijden ■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ bericht of -code op het Driver Infor‐mation Center.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
Page 154 of 243

152Rijden en bediening
De controlelamp n brandt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op de toets b te drukken.
Wanneer de TC voorheen was uitge‐ schakeld, worden zowel TC als ESC
opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de be‐
stuurder te ondersteunen en niet
om zijn aandacht te vervangen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid wan‐
neer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden van
ca. 30 tot 200 km/u opslaan en aan‐
houden. Bij het op- en afrijden van
hellingen zijn afwijkingen van de op‐
geslagen snelheid mogelijk.
Om veiligheidsredenen kan de cruise
control pas worden ingeschakeld na‐
dat het rempedaal eenmaal werd be‐
diend. Activeren in de eerste versnel‐ ling is niet mogelijk.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Bij een automatische versnellingsbak activeert u de cruise control alleen in
de automatische modus.
Controlelamp m 3 102.
Page 155 of 243

Rijden en bediening153
InschakelenDruk bovenaan op kantelschakelaar
m , controlelamp m gaat wit branden.
Inschakelen Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m brandt groen. U kunt het gaspedaal
loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas te geven. Na het loslaten van het gas‐
pedaal wordt opnieuw de opgeslagen
snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar RES/+ te draaien.Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Uitschakelen
Druk op knop y, controlelamp m
gaat wit branden. De cruise control is gedeactiveerd. De opgeslagen snel‐
heid blijft in het geheugen.
Automatisch uitschakelen: ■ de rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u,
■ als het rempedaal wordt bediend,
■ het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt,
■ keuzehendel in stand N,
■ motorsnelheid is zeer laag,
■ de Traction Control of elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) is actief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.Uitschakelen
Druk onderaan op kantelschakelaar
m , controlelamp m dooft. De opge‐
slagen snelheid wordt gewist. Bij uit‐
schakelen van het contact wordt ook
de opgeslagen snelheid gewist.
Parkeerhulp
De parkeerhulp meet de afstand tus‐
sen uw auto en eventuele obstakels,
wat het parkeren vergemakkelijkt, en
geeft geluidssignalen. De bestuurder
is en blijft echter verantwoordelijk bij
het parkeren.
Page 239 of 243

237
Bandenspanningswaarden ........232
Batterijspanning .........................111
Bedieningsorganen ......................84
Behouden accessoirestroom uit 138
Bekerhouders .............................. 63
Bekleding .................................... 214
Beladingsinformatie .....................82
Beslagen lampglazen ................123
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 152
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............124, 188
Bochtverlichting .......................... 121
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................195
Boordinformatie .........................108
Brandstof .................................... 158
Brandstofkeuzeschakelaar ..........93
Brandstofmeter ............................ 92
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 164
Brandstof voor benzinemotoren 158
Brandstof voor dieselmotoren ...158
Brandstof voor rijden op LPG .....158
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................88
Buitenverlichting .........................118C
Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 14, 85
Code ........................................... 108
Conformiteitsverklaring ...............234
Contactslotstanden ....................138
Controlelampen ......................91, 95
Controle over de auto ................137
Controles .................................... 171
Cruise control ....................102, 152
D Dagrijlicht ............................ 119, 121
Dagteller ...................................... 92
Dak ............................................... 35
Dakbelasting ................................. 82
Dakdrager .................................... 82
Dashboard .................................... 10
Detectiesystemen .......................153
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 177
Dimlicht of grootlicht ...........118, 119
Draagsysteem achterzijde ............66
Driepuntsgordel ........................... 48
Driver Information Centre ...........103
Drukverliesdetectiesysteem .....
........................................ 101, 197E
Eerste hulp ................................... 81
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen .............90
Elektrische handrem .............99, 149
Elektrische handrem defect ..........99
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 189
Elektronische rijprogramma’s ....146
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction
Control .................................... 100
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 151
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............100
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............129
Event Data Recorders (EDR) .....234
F
Fietsendrager ............................... 66
Flex-Fix-systeem .......................... 66
Frontaal airbagsysteem ...............54
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................110
Gereedschap ............................. 195