display OPEL MOKKA 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: MOKKA, Model: OPEL MOKKA 2014.5Pages: 227, PDF Size: 6.06 MB
Page 86 of 227

84Instrumenten en bedieningsorganen
Het Uplevel-Combi-display geeft de
resterende levensduur van de olie
aan in het Informatie- menu voertuig .
In het Midlevel-display wordt de res‐
terende levensduur van de motorolie
aangegeven door controlelamp I,
waarbij het contact moet aanstaan, terwijl de motor uit is.
U selecteert het menu en de functie met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de motorolie te bekijken:Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie .
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR . Daarom moet het contact
aanstaan terwijl de motor uit is.
Wanneer het systeem heeft berekend dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen of een waarschu‐
wingscode op het Driver Information
Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het
eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 92
Service-informatie 3 203.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren. Bij het inschake‐
len van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood
bereik=gevaar, belangrijke her‐
inneringGeel=waarschuwing, aanwij‐
zing, storingGroen=inschakelbevestigingBlauw
bereik=inschakelbevestigingWit=inschakelbevestiging
Page 90 of 227

88Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 124.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐ den niet dooft of als tijdens de rit gaat
branden, dan zit er een storing in het
ABS-systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Antiblokkeersysteem 3 135.
Opschakelen [ brandt groen of verschijnt als een
symbool op het Driver Information
Center met Uplevel-Combi-displaywanneer opschakelen onwille van
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
ECO Drive Assist 3 99.
Systeem voor
gecontroleerde afdaling u brandt of knippert groen.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling 3 138
Brandt
Het systeem is bedrijfsgereed.
Knippert
Het systeem is geactiveerd.
Stuurbekrachtiging c brandt geel.
Het brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het startenvan de motor.
Als de controlelamp niet na een paar
seconden dooft of gaat branden tij‐
dens het rijden, is er een storing in het
stuurbekrachtigingssysteem.De hulp van een werkplaats inroepen.
Lane Departure Warning
) brandt groen of geel of knippert
geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Brandt geel
Storing in het systeem. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Page 94 of 227

92Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center (DIC)
zit in de instrumentengroep tussen de snelheidsmeter en toerenteller. Het
wordt geleverd als Midlevel-display of Uplevel-Combi-display.
Midlevel-display geeft aan:
■ algemene kilometerteller
■ dagteller
■ sommige controlelampjes
■ boordinformatie
■ reis-/brandstofinformatie
■ boordinformatie in de vorm van cij‐ fercodes 3 97.
Op het Uplevel-Combi-display kun‐
nen menupagina's worden geselec‐
teerd met de knop MENU en verschij‐
nen er menusymbolen op de boven‐ ste regel van het display:
■ X Informatie- menu voertuig
■ W Informatiemenu dagteller/
brandst.
■ s Informatiemenu ECO
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐ ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Persoonlijke instellingen 3 102. Op‐
geslagen instellingen 3 22.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op de toets MENU om tussen de
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Page 95 of 227

Instrumenten en bedieningsorganen93
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig
Druk op de knop MENU om de
Informatie- menu voertuig te selecte‐
ren, of selecteer X op het Uplevel-
Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu's. Mogelijke submenu's zijn, afhankelijk
van de versie:
■ Eenheid : u kunt de eenheden op de
displays wijzigen
■ Bandenspanning : controleert de
bandenspanning van alle banden onder het rijden 3 184
■ Resterende levensduur van olie :
geeft aan wanneer de motorolie ververst en het filter vervangen
moet worden 3 83■ Verkeersbordherkenning : geeft
herkende verkeersborden weer
voor het huidige gedeelte van de
route 3 148
■ Snelheidswaarschuwing : bij over‐
schrijding van ingestelde snel‐
heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ naal
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐ ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/
brandst. Druk op de knop MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren, of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
■ Dagteller 1
■ Dagteller 2
■ Digitale snelheid
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn alleen beschikbaar op auto's met
Uplevel-Combi-display.
Page 96 of 227

94Instrumenten en bedieningsorganen
Op auto's met tripcomputer zijn meer
submenu's beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 99.
Informatiemenu ECO Druk op de knop MENU om s op
de bovenste regel van het Uplevel-
combi-display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Submenu's zijn:■ Schakelaanduiding : De huidige
versnelling verschijnt in een pijltje. De afbeelding erboven geeft aan
dat de bestuurder omwille van het
brandstofverbruik moet opschake‐
len.
Eco-index-display : Het huidige
brandstofverbruik verschijnt op een segmentendisplay. Pas voor een
zuinige rijstijl uw rijstijl zodanig aan
dat de gevulde segmenten binnen
de Eco-zone blijven. Hoe meer
segmenten er gevuld zijn, hoe ho‐
ger het brandstofverbruik. Tegelij‐
kertijd wordt de huidige verbruiks‐
waarde weergegeven.■ Grootverbruikers De lijst van de
hoogste momenteel ingeschakelde
comfortverbruikers verschijnt in af‐ lopende volgorde. De mogelijke
brandstofbesparing wordt aange‐
geven. Een uitgeschakelde verbrui‐ ker verdwijnt van de lijst en de ver‐
bruikswaarde wordt bijgewerkt.
■ Zuinig rijden : geeft de gemiddelde
verbruiksontwikkeling over een af‐
stand van 50 km weer. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en laten de ge‐ volgen van de terreingesteldheid of
het rijgedrag op het brandstofver‐
bruik zien.
Page 97 of 227

Instrumenten en bedieningsorganen95Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie heeft het voertuig een
Graphic-Info-Display of een Colour-
Info-Display . Het Info-Display bevindt
zich in het instrumentenpaneel boven het infotainmentsysteem.
Graphic-Info-Display
Graphic-Info-Display geeft aan: ■ tijd 3 79
■ buitentemperatuur 3 79
■ datum 3 79
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐
ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 102
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 79
■ buitentemperatuur 3 79
■ datum 3 79
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐systeem
■ systeeminstellingen
■ boordinformatie 3 97
■ persoonlijke instellingen 3 102
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde
instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Page 99 of 227

Instrumenten en bedieningsorganen97Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center (DIC); in sommige geval‐
len samen met een geluidssignaal.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwieltje om
een bericht te bevestigen.
Boordinformatie op
Midlevel-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie10Remmen oververhit16Remlicht defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect26Richtingaanwijzer linksachter
defectNr.Boordinformatie27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect28Richtingaanwijzer rechts‐
achter defect53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilterS68Service stuurbekrachtigingS73Service aandrijving op alle
wielenS75Service airconditioningS79Vul motorolie bijS81Service versnellingsbakS82Vervang motorolie binnenkortS84Motorvermogen verminderdS89Onderhoud spoedig128Motorkap open134Parkeerhulpstoring, bumper
reinigenS136Onderhoud aan parkeerhulp
uitvoeren174Accu is bijna leeg
Page 100 of 227

98Instrumenten en bedieningsorganen
Let op
"S" betekent "Onderhoud auto spoe‐ dig". Neem meteen contact op met
een werkplaats.
Boordinformatie op het Uplevel-
Combi-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ Serviceberichten
■ Vloeistofpeilen
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
■ Rijsystemen
■ Rijregelsystemen
■ Bestuurdersondersteuningssyste‐ men
■ Cruise control
■ Snelheidsbegrenzer
■ Parkeerhulpsystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Adaptief rijlicht (AFL)
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ Bagageruimte, kofferdeksel
■ Handzender
■ Veiligheidsgordels
■ Airbagsystemen
■ Motor en versnellingsbak ■ Bandenspanning
■ Dieselpartikelfilter
■ AccustatusGeluidssignalen
Bij het starten van de motor oftijdens het rijden ■ Als het portier of de motorkap open
is.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ tekst of waarschuwingscode op het
Driver Information Center.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.
Page 101 of 227

Instrumenten en bedieningsorganen99BatterijspanningWanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodig
zijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of met een oplaadapparaat.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnt nadat
de motor twee keer achter elkaar is
gestart zonder spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel 3 92.
In het Midlevel-display drukt u op de
knop MENU om Informatiemenu
dagteller/brandst. te selecteren en bij
het Uplevel-Combi-display selecteert
u W .
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-Combi-display
Draai aan het stelwiel om de subme‐
nu's te kiezen:
Page 102 of 227

100Instrumenten en bedieningsorganen
■ Digitale snelheid
■ Actieradius
■ Momentaan verbruik
■ Dagteller 1
■ Gemiddeld verbruik 1
■ Gemiddelde snelheid 1
■ Dagteller 2
■ Gemiddeld verbruik 2
■ Gemiddelde snelheid 2
■ Routebegeleiding
Dagteller 1 en 2
De informatie van twee tripcomputers kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐ delde verbruik en de gemiddelde
snelheid. Zo kunnen er verschillende
tripgegevens voor verschillende be‐
stuurders worden weergegeven.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR in elke stand enkele secon‐
den in.Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller werkt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0.
Voor het resetten drukt u de
toets SET/CLR enkele seconden in.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.