ABS OPEL MOKKA 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: MOKKA, Model: OPEL MOKKA 2014Pages: 225, PDF Size: 5.96 MB
Page 90 of 225

88Instrumenten en bedieningsorganenAntiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als tijdens de rit gaat
branden, dan zit er een storing in het
ABS-systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Antiblokkeersysteem 3 137.
Opschakelen [ brandt groen of verschijnt als een
symbool op het Driver Information
Center met Uplevel-Combi-display
wanneer opschakelen onwille van
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
ECO Drive Assist 3 99.Systeem voor
gecontroleerde afdaling
u brandt of knippert groen.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling 3 140
Brandt
Het systeem is bedrijfsgereed.
Knippert Het systeem is geactiveerd.
Stuurbekrachtiging c brandt geel.
Het brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het startenvan de motor.
Als de controlelamp niet na een paar
seconden dooft of gaat branden tij‐
dens het rijden, is er een storing in het
stuurbekrachtigingssysteem.
De hulp van een werkplaats inroepen.Lane Departure Warning
) brandt groen of geel of knippert
geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Brandt geel
Storing in het systeem. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Page 139 of 225

Rijden en bediening137Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u het rempedaal stevig bedient. Hier‐
voor is aanzienlijk meer kracht nodig.
De remweg wordt langer. Alvorens de
reis te vervolgen, de hulp van een
werkplaats inroepen.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de
rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 87.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rem‐
pedaal tijdens het hele remproces
volledig intrappen, ongeacht het tik‐
ken van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u mogelijk kunt ho‐ ren.
Controlelamp u 3 88.
Adaptief remlicht Bij het met volle kracht remmen knip‐
peren alle drie de remlichten zolang
de ABS-regeling actief is.Storing9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
Page 168 of 225

166Verzorging van de auto
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging accu 3 117.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Zorg bij auto's met een stop-startsys‐ teem dat de AGM-accu (Absorptive
Glass Mat) weer wordt vervangen
door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het gebruik aan van een originele Opel-
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 128.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 194.
Waarschuwingslabel
Page 205 of 225

Service en onderhoud203
Het gebruik van motorolie van alleen
de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen
A5/B5 is verboden, omdat deze onder
bepaalde omstandigheden langdu‐
rige motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 206.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitswaarden
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt aangeduid door
twee cijfers, bv. SAE 5W-30. Het eer‐
ste cijfer, gevolgd door een W, duidt
de lage temperatuurviscositeit aan en
het tweede cijfer de hoge tempera‐
tuurviscositeit.
Selecteer de betreffende viscositeits‐ index afhankelijk van de minimumom‐
gevingstemperatuur 3 206.Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Alleen silicaatvrije antivries voor long‐ life-koelvloeistof (LLC) gebruiken.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –28 °C. Deze con‐ centratie het gehele jaar in stand hou‐
den. Extra koelvloeistofadditieven die
bedoeld zijn om extra corrosiebesten‐ digheid te bieden of om kleine lekken
te dichten kunnen functiestoringen
veroorzaken. Aansprakelijkheid voor
eventuele gevolgen van het gebruik
van extra koelvloeistofadditieven
wordt niet aanvaard.
Rem- en koppelingsvloeistof
Gebruik uitsluitend hoge prestatie
remvloeistof die voor de auto is goed‐ gekeurd, raadpleeg een garage.Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Remvloeistof moet worden opgesla‐
gen in een afgesloten verpakking om absorptie van vocht tegen te gaan.
Verontreiniging van de remvloeistof
voorkomen.
Page 220 of 225

218TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............202, 206
Aanduidingen op banden ..........181
Aanhanger trekken ....................158
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 160
Accu ........................................... 165
Achterlichten .............................. 172
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................148
Achteruitrijlichten .......................114
Adaptief rijlicht (AFL) .................111
Adaptive Forward Lighting ...........91
Afmetingen auto ........................212
Airbag deactiveren ....................... 48 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 119
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 124
Alarmknipperlichten ...................113
Algemene informatie .................. 158
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 125
All-wheel drive ........................... 136
Andere auto slepen ...................197
Antiblokkeersysteem .................137Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Autogegevens ............................ 206
Autokrik....................................... 180
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 108
Automatische versnellingsbak ...132
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 195
Auto stallen ................................. 160
B Bagageruimte ........................ 25, 69
Bagageruimte-afdekking .............71
Banden ...................................... 180
Bandenreparatieset ...................186
Bandenspanning .......................181
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 182
Bandenspanningswaarden ........213
Batterijspanning ........................... 98
Bedieningsorganen ......................75
Bekerhouders .............................. 57
Bekleding .................................... 200
Beladingsinformatie .....................73
Beslagen lampglazen ................114
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 141
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 30