OPEL MOKKA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MOKKA, Model: OPEL MOKKA 2015.5Pages: 233, PDF Size: 6.45 MB
Page 11 of 233

Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel 3 30, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 30.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 28, elektri‐
sche verstelling 3 28, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 29.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 43, contactslot‐
standen 3 125.
Page 12 of 233

10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 233

Kort en bondig11
1Centrale vergrendeling .........22
2 Elektrisch bediende ruiten ....31
3 Buitenspiegels ......................28
4 Lichtschakelaar ...................107
5 Cruise control ...................... 140
Snelheidsbegrenzer ............141
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 143
6 Zijdelingse luchtroosters .....122
7 Richtingaanwijzers ..............112
Lichtsignaal ......................... 108
Grootlicht en dimlicht ..........108
Knoppen voor Driver
Information Center (DIC) ....... 92
8 Instrumenten ......................... 81
9 Stuurbedieningsknoppen .....75
10 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ...................76
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ............................ 78
11 Middelste luchtroosters .......12212Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................138
Alarmknipperlichten ...........112
Controlelamp
airbag-deactivering ...............86
13 Status-LED alarmsysteem ...26
14 Info-Display .......................... 95
15 Opbergvak instrumenten‐
paneel ................................... 56
16 Handschoenenkastje ...........57
17 Infotainmentsysteem
18 Verwarming en ventilatie ....117
19 Stop/Start-systeem .............127
Brandstofkeuzeschakelaar ...83
20 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf
21 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................134
Automatische
versnellingsbak ..................131
22 Handrem ............................. 136
23 12 V-aansluiting ....................8024Parkeerhulp ........................ 145
Systeem voor
gecontroleerde afdaling ........88
25 Contactslot met stuurslot ...125
26 Claxon .................................. 76
Bestuurdersairbag ...............46
27 Stuurwiel instellen ................75
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 167
29 Opbergvak instrumenten‐
paneel ................................... 56
Zekeringenkast ..................183
Page 14 of 233

12Kort en bondigRijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7=verlichting uit8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO=automatische verlichting: rij‐
verlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>=mistlampenr=mistachterlicht
Verlichting 3 107.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtlichtsignaal=hendel naar u toe
trekkengrootlicht=hendel van u af
duwendimlicht=hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 108,
Grootlicht 3 108, Lichtsignaal
3 108, Adaptief rijlicht (AFL) 3 110.
Page 15 of 233

Kort en bondig13
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 112.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 112.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 233

14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 76, wisserblad
vervangen 3 173.
Wis-/wasinstallaties voor
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 76,
sproeiervloeistof 3 170.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uit
Page 17 of 233

Kort en bondig15
Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐
terruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 78.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 32.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarmbare achterruit Ü aan.
Klimaatregelsysteem 3 117.
Page 18 of 233

16Kort en bondigVersnellingsbakHandgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de neu‐
trale stand laten opkomen, koppeling
weer intrappen en nogmaals schake‐
len.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 134.
Automatische versnellingsbakP=parkeerstandR=achteruitversnellingN=neutrale standD=rijstand
Handgeschakelde modus: Zet de
keuzehendel op M.
<=hogere versnelling]=lagere versnelling
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en u het rempedaal intrapt. Om
P of R in te schakelen, drukt u op de
ontgrendelknop.
Automatische versnellingsbak
3 131.
Page 19 of 233

Kort en bondig17Voordat u wegrijdtVoor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 187,
3 221.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 167.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 28,
3 36, 3 41.
■ Werking van remsysteem bij lage snelheid, vooral bij vochtige rem‐men.Motor starten
■ Draai de sleutel naar stand 1.
■ Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
■ Trap de koppeling en rem in.
■ Automatische versnellingsbak in stand P of N.
■ Trap het gaspedaal niet in.
■ Dieselmotoren: draai de sleutel naar stand 2 om voor te gloeien en
wacht totdat de controlelamp !
dooft.
■ Draai de sleutel naar stand 3 en laat
deze los.
Motor starten 3 125.
Page 20 of 233

18Kort en bondig
Stop/Start-systeem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en bepaalde voorwaarden zijn ver‐
vuld, activeer dan een Autostop zoals
hieronder beschreven:
■ Het koppelingspedaal intrappen.
■ Zet de keuzehendel in N.
■ Laat het koppelingspedaal los.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven op de AUTOSTOP-
stand in de toerenteller.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw bedienen.
Stop-startsysteem 3 127.
Parkeren9 Waarschuwing
■Parkeer de auto niet op een licht
ontvlambaar oppervlak. Door de
hoge temperatuur van het uit‐
laatsysteem kan het oppervlak
ontbranden.
■ Trek altijd de handrem aan. Ac‐ tiveer de handrem zonder de
ontgrendelknop in te drukken.
Op een aflopende of oplopende
helling zo stevig mogelijk. Trap
tegelijkertijd de rem in om de be‐ dieningskracht te verminderen.
■ Zet de motor af.
■ Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste ver‐
snelling inschakelen of de keu‐
zehendel in stand P zetten. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel
in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
■ Sluit de ramen en het schuifdak.
■ De contactsleutel verwijderen. Bij auto's met automatische ver‐snellingsbak kan de sleutel al‐
leen worden verwijderd met de
keuzehendel in stand P.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
■ Vergrendel de auto met de toets e
op de handzender.
Activeer het alarmsysteem 3 26.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 166.