bluetooth OPEL MOKKA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: MOKKA, Model: OPEL MOKKA 2015Pages: 131, PDF Size: 2.22 MB
Page 116 of 131

116Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................116
Bediening ................................... 116Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten dieA2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile), versie 1.2 of hoger, on‐ dersteunen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐
fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐
raat op het infotainmentsysteem vertrouwd met de gebruiksaanwij‐
zing voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 119.
■ De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiksaan‐
wijzing van het apparaat).
■ Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet het apparaat
wellicht op "zichtbaar" staan (zie
gebruiksaanwijzing van het appa‐
raat).
■ De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsysteem
gekoppeld en verbonden zijn
3 119.
Bluetooth-muziekmodus
activeren Druk een of meerdere malen op de
AUX -toets om de Bluetooth-muziek‐
modus te activeren.
Page 117 of 131

Streaming audio via Bluetooth117
Streaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden
gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast 3 93.
Naar vorige of volgende track
springen
Druk kort op de toetsen s of u
op het bedieningspaneel van het In‐ fotainmentsysteem.
Page 118 of 131

118TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen.............118
Bluetooth-verbinding ..................119
Noodoproep ............................... 121
Bediening ................................... 122
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................125Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐ handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Page 119 of 131

Telefoon119voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bedieningselementen
De belangrijkste telefoonspecifieke bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
y /@ -toets: opent het telefoonhoofd‐
menu.
Knoppen op het stuurwiel:
q : oproep aannemen.
n : oproep beëindigen/weigeren.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Bluetooth.
Selecteer Activering en vervolgens
Aan .
Een Bluetooth-apparaat
koppelen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen. Se‐
lecteer Instellingen Bluetooth en ver‐
volgens Apparaat (telefoon)
toevoegen .
Het volgende display verschijnt.
Page 120 of 131

120Telefoon
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het
systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Page 121 of 131

Telefoon121
Een apparaat loskoppelenDruk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.Als het apparaat verbonden is, moet
het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen. Se‐
lecteer Instellingen Bluetooth en ver‐
volgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
Page 122 of 131

122Telefoonmobiele telefoonnetwerken wor‐den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienenvan de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 119.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
■ De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 119.
Page 123 of 131

Telefoon123
Handsfreemodus activerenDruk op de toets y / @ op het bedie‐
ningspaneel van het Infotainmentsys‐
teem. Het hoofdmenu van de telefoon
verschijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 119.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiërenHandmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Het telefoonboek kan alleen worden
gedownload als deze functie wordt
ondersteund door uw mobiele tele‐
foon. Voor nadere informatie verwij‐
zen wij u naar de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon.
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer de submenuoptie Telefoonboek . Selecteer Zoeken en
vervolgens Voornaam of
Achternaam . Het volgende scherm
verschijnt.
Page 128 of 131

128TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .......110
Algemene aanwijzingen ............
........................ 109, 112, 113, 118
AUX-ingang ............................. 112
Bluetooth-muziek ....................116
CD-speler ................................ 109
Infotainmentsysteem .................88
Telefoon .................................. 118
USB-poort ............................... 113
Algemene informatie................... 116
Antidiefstalfunctie ........................89
Audioknoppen op stuurwiel ..........90
Automatische volumeregeling ......97
Autostore-lijsten .......................... 100
Zenders ophalen .....................100
Zenders opslaan .....................100
AUX-functie activeren .................112
AUX-ingang Algemene aanwijzingen ..........112
Bediening ................................ 112
Inschakelen ............................. 112
Volume aanpassen .................112
B Basisbediening ............................. 94
Bediening ........................... 116, 122
AUX-ingang ............................. 112
Bluetooth-muziek ....................116CD-speler................................ 110
Menu ......................................... 94
Radio ......................................... 99
Telefoon .................................. 122
USB-poort ............................... 114
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................90
Stuurwiel ................................... 90
Telefoon .................................. 118
Bedieningspaneel Infotainment ....90
Bel Beltoon .................................... 122
Functies tijdens het gesprek ...122
Inkomend gesprek ..................122
Telefoongesprek initiëren ........122
Beltoon Beltoon selecteren ..................122
Beltoonvolume .......................... 97
Bluetooth Bluetooth-muziek ....................116
Bluetooth-verbinding ...............119
Telefoon .................................. 122
Bluetooth-muziek Algemene aanwijzingen ..........116
Bediening ................................ 116
Inschakelen ............................. 116
Voorwaarden ........................... 116
Bluetooth-verbinding ..................119
Page 129 of 131

129
CCategorielijst ............................... 101
Cd-menu ..................................... 110
CD-speler Afspelen van een cd starten ...110
Algemene aanwijzingen ..........109
Cd plaatsen ............................. 110
Cd-menu ................................. 110
Een cd verwijderen .................110
Gebruik.................................... 110
Inschakelen ............................. 110
CD-speler activeren ....................110
D DAB ............................................ 106
Datuminstellingen .........................93
De radio inschakelen ....................99
Digital Audio Broadcasting .........106
Dynamisch audioaanpassing .....106
F
Favoriete lijsten .......................... 101
Zenders ophalen .....................101
Zenders opslaan .....................101
Favorietenlijst ............................. 101
Frequentiebereikmenu's .............101
Frequentiebereik selecteren .........99
Functie Opnieuw kiezen .............122G
Gebruik ................... 93, 99, 110, 112
AUX-ingang ............................. 112
Bluetooth-muziek ....................116
CD-speler ................................ 110
Menu ......................................... 94
Radio ......................................... 99
Telefoon .................................. 122
USB-poort ............................... 114
Geluidsinstellingen .......................97
Gesprekslijsten ........................... 122
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 122
I
Infotainmentsysteem inschakelen 93
M Maximaal inschakelvolume........... 97
Menubediening ............................. 94
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................125
Multifunctionele knop ....................94
Mute.............................................. 93
N Noodoproep ................................ 121O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 114
Overzicht bedieningselementen ...90
R Radio Afstemmen op zender ...............99
Autostorelijsten........................ 100
Bereik selecteren ....................106
Categorielijst ........................... 101
DAB configureren ....................106
DAB-berichten ......................... 101
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 106
Dynamisch audioaanpassing ..106
Favoriete lijsten .......................101
Frequentiebereik selecteren .....99
Frequentiebereikmenu's.......... 101
Gebruik...................................... 99
Inschakelen ............................... 99
Radio Data System (RDS) ......104
RDS configureren.................... 104
Regio-instelling........................ 104
Verkeersberichten ...................104
Verkeersinformatie ..................104
Zender zoeken .......................... 99
Zenderlijsten............................ 101
Zenderlijsten bijwerken ...........101