display OPEL MOKKA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: MOKKA, Model: OPEL MOKKA 2016Pages: 239, PDF Size: 6.55 MB
Page 82 of 239

80Instrumenten en bedieningsorganenLed uit:rijden op benzineLed knippert:voorwaarden voor
overschakelen op rij‐
den op LPG controle‐
ren. Licht op als aan
de voorwaarden vol‐
daan is.Led aan:rijden op vloeibaar
gasLed knippert
vijf keer en
dooft:LPG-tank is leeg of
storing in LPG-sys‐
teem. Er verschijnt
een bericht op het Dri‐
ver Information Cen‐
ter.
Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot
aan het uitschakelen van het contact
automatisch op benzine overgescha‐
keld.
Brandstof voor het rijden op vloeibaar gas  3 157.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker zone:motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuurmiddelste
gedeelte:normale bedrijfs‐
temperatuurrechter zone:koelvloeistoftem‐
peratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren. 
Page 83 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen81Het Uplevel-display en Uplevel-
Combi-display geven de resterende
levensduur van de olie aan in het
Informatie- menu voertuig .
In het Midlevel-display wordt de res‐ terende gebruiksduur van de motor‐
olie aangegeven door controlelamp
I , waarbij het contact moet aan‐
staan, terwijl de motor uit is.
U selecteert het menu en de functie
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de
motorolie te bekijken:
Druk op  MENU om Informatie- menu
voertuig  te selecteren.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie .
Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk op  SET/CLR  om te resetten.
Daarom moet het contact aanstaan terwijl de motor uit is.
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt  Motorolie
spoedig verversen  of een waarschu‐
wingscode op het Driver Information Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het
eerst voorkomt).
Driver Information Center  3 89
Service-informatie  3 212.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren. Bij het inschake‐len van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging 
Page 88 of 239

86Instrumenten en bedieningsorganenOpschakelen[  brandt groen of verschijnt als sym‐
bool op het Driver Information Center met Uplevel-Display of Uplevel-
Combi-Display wanneer opschakelen
wegens brandstofbesparing wordt
aanbevolen.
ECO Drive Assist  3 97.
Systeem voor gecontroleerde afdaling
u  brandt of knippert groen.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling  3 143
Brandt Het systeem is bedrijfsgereed.
Knippert
Het systeem is geactiveerd.
Stuurbekrachtiging
c  brandt geel.
Het brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het startenvan de motor.Als de controlelamp niet na een paar
seconden dooft of gaat branden tij‐
dens het rijden, is er een storing in het stuurbekrachtigingssysteem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Lane Departure Warning )  brandt groen of geel of knippert
geel.
Brandt groen
Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Brandt geel
Storing in het systeem. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert geel Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp r  brandt geel.
Storing in het systeem
ofStoring door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het sys‐
teem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Ultrasoonparkeerhulp  3 148.
Elektronische stabiliteitsregeling UIT
n  brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control-systeem
b  brandt of knippert geel. 
Page 91 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen89Adaptief rijlicht (AFL) 3 112.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.
Controlelamp  f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking ca.
4 seconden om u eraan te herinneren dat het systeem is geactiveerd
3  111.
Automatische verlichting  3 110.
Mistlamp >  brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld  3 115.
Mistachterlicht
r  brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3  115.
Cruise control
m  brandt wit of groen.Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De cruise control is actief.
Cruise control  3 144.
Voorligger gedetecteerd
A  brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3  146.
Motorkap open /  brandt wanneer de motorkap bij
auto's met stop/start-systeem open
is.
Stop-startsysteem  3 130.
Portier open h  brandt rood.
Een portier of de achterklep is ge‐
opend.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het bestuurdersinformatiecentrum zit op de instrumentengroep tussen de
snelheidsmeter en de toerenteller.
Beschikbaar als Midlevel-, Uplevel- of
Uplevel-Combi-display.
Midlevel-display geeft aan:
● algemene kilometerteller
● dagteller
● sommige controlelampjes
● boordinformatie 
Page 92 of 239

90Instrumenten en bedieningsorganen● reis-/brandstofinformatie
● boordinformatie, in de vorm van cijfercodes  3 95
In het Uplevel-display kunnen via de
knop  MENU  op de richtingaanwijzer‐
hendel de volgende hoofdmenu's worden geselecteerd:
● Informatie- menu voertuig
● Informatiemenu dagteller/
brandst.
In het Uplevel-Combi-display kunnen
via  MENU  op de richtingaanwijzer‐
hendel menupagina's worden gese‐
lecteerd. Menusymbolen verschijnen
op de bovenste regel van het display:
● X  Informatie- menu voertuig
● W  Informatiemenu dagteller/
brandst.
● s  Informatiemenu ECO
Sommige weergegeven functies ver‐ schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Persoonlijke instellingen  3 100. Op‐
geslagen instellingen  3 21.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op  MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een sub‐ menu één niveau terug te gaan. 
Page 93 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen91
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op  SET/CLR  om een functie te
selecteren of om een bericht te be‐
vestigen.
Informatie- menu voertuig
Druk op  MENU om de  Informatie-
menu voertuig  te selecteren of selec‐
teer  X  op het Uplevel-Combi-dis‐
play.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk op
SET/CLR  om te bevestigen.
Volg de instructies in de submenu's.
Mogelijke submenu's zijn, afhankelijk
van de versie:
● Eenheid : U kunt de weergegeven
eenheden veranderen
● Band.span.controle : controleert
de bandenspanning van alle ban‐ den onder het rijden  3 191
● Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3  191
● Resterende levensduur olie :
geeft aan wanneer de motorolie
ververst en het filter vervangen
moet worden  3 80● Verkeersbordherkenning : geeft
herkende verkeersborden weer
voor het huidige gedeelte van de
route  3 152
● Snelheidswaarschuwing : bij
overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet klinkt er een ge‐
luidssignaal
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐ ken in Midlevel-display, Uplevel-dis‐
play en Uplevel-Combi-display.
Informatiemenu dagteller/
brandst.
Druk op  MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst.  te
selecteren of selecteer  W op het
Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk op
SET/CLR  om te bevestigen.
● dagteller 1
● dagteller 2
● digitale snelheid
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn alleen beschikbaar bij auto’s met een Uplevel- of Uplevel-Combi-display. 
Page 94 of 239

92Instrumenten en bedieningsorganenOp auto's met tripcomputer zijn meer
submenu's beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel- Combi-display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer  3 97.
Informatiemenu ECO Druk op  MENU om s  op de bo‐
venste regel van het Uplevel-Combi-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk op
SET/CLR  om te bevestigen.
Submenu's zijn:● Schakelaanduiding : De huidige
versnelling verschijnt in een pijl‐
tje. De afbeelding erboven geeft
aan dat de bestuurder omwille
van het brandstofverbruik moet
opschakelen.
Eco-index-display : Het huidige
brandstofverbruik verschijnt op een segmentendisplay. Pas voor
een zuinige rijstijl uw rijstijl zoda‐
nig aan dat de gevulde segmen‐ ten binnen de Eco-zone blijven.
Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofver‐
bruik. Tegelijkertijd wordt de hui‐
dige verbruikswaarde weergege‐ ven.● Grootverbruikers  De lijst van de
hoogste momenteel ingescha‐
kelde comfortverbruikers ver‐ schijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt aangegeven. Een uitge‐
schakelde verbruiker verdwijnt
van de lijst en de verbruiks‐
waarde wordt bijgewerkt.
Incidenteel wordt de achterruit‐
verwarming automatisch geacti‐
veerd om de motor zwaarder te
belasten. In dat geval wordt de
achterruitverwarming aangeduid
als een van de grootste verbrui‐
kers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd. 
Page 95 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen93●Zuinig rijden : geeft de gemid‐
delde verbruiksontwikkeling over een afstand van 50 km weer. Ge‐ vulde segmenten tonen het ver‐
bruik in stappen van 5 km en la‐
ten de gevolgen van de terrein‐
gesteldheid of het rijgedrag op
het brandstofverbruik zien.
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display 
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie heeft het voertuig een Graphic-
Info-Display of een Colour-Info-Dis‐
play. Het Info-Display bevindt zich in
het instrumentenpaneel boven het in‐
fotainmentsysteem.Graphic-Info-Display
Graphic-Info-Display geeft aan:
● tijd  3 76
● buitentemperatuur  3 75
● datum  3 76
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● persoonlijke instellingen  3 100
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
● tijd  3 76
● buitentemperatuur  3 75
● datum  3 76
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeeminstellingen
● boordinformatie  3 95
● persoonlijke instellingen  3 100 
Page 96 of 239

94Instrumenten en bedieningsorganenDe getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
U maakt uw selecties via:
● de menu's
● de functietoetsen en de multi‐ functionele toets van het infotain‐
ment-systeem
Selecteren met het infotainment-
systeem
Selecteer een functie via de knoppen
van het infotainment-systeem. Het menu van de geselecteerde functie
wordt weergegeven.
U gebruikt de multifunctionele toets
voor het selecteren en bevestigen
van een item.
Multifunctionele toets
De multifunctionele toets is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's:
Draaien
● een menuoptie markeren
● voor het instellen van een nume‐
rieke waarde of het weergeven
van een menuoptie
Drukken (op de buitenste ring) ● de gemarkeerde optie selecteren
of inschakelen
● een ingestelde waarde bevesti‐ gen
● een systeemfunctie in- of uit‐ schakelen
BACK
Druk op  BACK om:
● een menu te verlaten zonder de instellingen te wijzigen
● vanuit een submenu naar een hoger menuniveau terug te keren
● het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen
Houd  BACK  enkele seconden inge‐
drukt om de gehele invoer te wissen.
Persoonlijke instellingen  3 100. 
Page 97 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen95Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center, in sommige gevallen sa‐
men met een geluidssignaal.
Druk op  SET/CLR , MENU  of draai
aan het stelwiel om een bericht te be‐ vestigen.
Boordinformatie op
Midlevel-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie10Remmen oververhit16Remlicht defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect26Richtingaanwijzer linksachter
defect27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defectNr.Boordinformatie28Richtingaanwijzer rechts‐
achter defect53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilterS68Service stuurbekrachtigingS73Service aandrijving op alle
wielenS75Service airconditioningS79Vul motorolie bijS81Service versnellingsbakS82Vervang motorolie binnenkortS84Motorvermogen verminderdS89Onderhoud spoedig128Motorkap open134Parkeerhulpstoring, bumper
reinigenS136Onderhoud aan parkeerhulp
uitvoeren174Accu is bijna leeg