stop start OPEL MOKKA X 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: MOKKA X, Model: OPEL MOKKA X 2017Pages: 259, PDF Size: 6.49 MB
Page 155 of 259

Rijden en bediening153
3. Schroevendraaier zover mogelijkin de opening steken.
4. Zet de keuzehendel in N.
5. Neem de schroevendraaier uit de sleuf.
6. Breng de kap weer aan.
7. Oorzaak van de stroomonderbre‐ king door een werkplaats laten
verhelpen.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit inschakelen: breng de auto
tot stilstand, trap het koppelingspe‐
daal in, druk op de ontgrendelknop op de keuzehendel en schakel de
versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Laat de koppeling niet onnodig slip‐
pen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Aanduiding versnelling 3 97.
Stop-startsysteem 3 145.
Page 158 of 259

156Rijden en bedieningHellingremHet systeem voorkomt onbedoeld
bewegen bij het wegrijden op hellin‐
gen.
Wanneer u het rempedaal loslaat
nadat u op een helling bent gestopt, blijft de rem nog gedurende
2 seconden ingeschakeld. Bij het
optrekken van de auto worden de
remmen automatisch gelost.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 145.Rijregelsystemen
Traction Control De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische stabi‐
liteitsregeling (ESC) 3 157.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelampje b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 97.
Deactiveren
U kunt de TC uitschakelen wanneer
de aangedreven wielen moet kunnen doorslaan: druk even op b.
Page 191 of 259

Verzorging van de auto189
Leg de veiligheidsgrendel links opzij
en open de motorkap.
Trek de ondersteuningstang voor‐
zichtig uit de houder. En zet deze vervolgens vast aan de linker zijhaak
op de motorkap.
Als de motorkap wordt geopend
tijdens een Autostop, wordt de motor
om veiligheidsredenen automatisch
herstart.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Laat de motorkap zakken en laat
deze vanaf een lage hoogte
(20-25 cm) in de grendel vallen.
Controleer of de motorkap vergren‐
deld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Verge‐
wis u ervan dat de gebruikte olie de
juiste specificatie heeft. Aanbevolen
vloeistoffen en smeermiddelen
3 229.
Het maximale motorolieverbruik is
0,6 l per 1000 km.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op
bedrijfstemperatuur zijn en minstens
vijf minuten uitgeschakeld zijn
geweest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en het motoroliepeil aflezen.
Peilstok tot aan de aanslag van de
handgreep insteken en een halve
slag draaien.
Page 195 of 259

Verzorging van de auto193
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en
loskoppelen.
Ontlaadbeveiliging accu 3 130.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door
een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel-
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 145.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 221.
Page 230 of 259

228Service en onderhoudService en
onderhoudAlgemene informatie ..................228
Service-informatie ...................228
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............229
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................229Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 90.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
mogelijk een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 90.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐ standigheden als een of meer van de volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
Page 257 of 259

255Remassistentie .......................... 155
Rem- en koppelingssysteem .......96
Rem- en koppelingsvloeistof ......229
Remmen ............................ 154, 192
Remvloeistof .............................. 192
Reparatie ongevalschade ...........245
Reservewiel ............................... 219
Richtingaanwijzer ........................94
Richtingaanwijzers ..................... 127
Roetfilter .................................... 148
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......181
Rijregelsystemen ........................156
Rijverlichting .......................... 12, 99
S Schakelen ..................................... 97
Service ....................................... 137
Service-display ............................ 90
Service-informatie ...................... 228
Sjorogen ...................................... 76
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................213
Snelheidsbegrenzer ...........100, 161
Snelheidsmeter ............................ 87
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................192
Startbeveiliging ......................32, 99Starten en bedienen ...................140
Starthulp gebruiken ...................221
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................6, 42
Stoelverwarming ........................... 44
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 152
Storingsindicatielamp ..................96
Stroomonderbreking ..................152
Sturen ......................................... 140
Stuurbedieningsknoppen .............80
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......191
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 80
Symbolen ....................................... 4 Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 97, 158
T
Tanken ....................................... 177
Te laag brandstofpeil ...................98
Toerenteller ................................. 88
Top-Tether-bevestigingsogen ......60
Traction Control .........................156
Traction Control-systeem UIT....... 97 Trekhaak .................................... 182
Trekken............................... 181, 222
Trekstang.................................... 181
Typeplaatje ................................ 232U
Uitlaatgassen ............................. 148
Uitrol-brandstofafsluiter .............145
Uitstapverlichting .......................130
Ultrasoonparkeerhulp .................165
Uplevel-display ........................... 100
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 105Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 212
Vaste luchtroosters ....................137
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................45
Velgen en banden .....................205
Ventilatie ..................................... 131
Ventilatieopeningen ....................136
Verbanddoos ............................... 77
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ....100, 169
Verlichting handschoenenkastje. 129
Verlichtingsfuncties..................... 129
Verlichting zonneklep ................129
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............150
Verstelbare luchtroosters ........... 136
Vertraagde uitschakeling stroom 143
Vertraagde vergrendeling .............28
Verwarmde spiegels ....................34