display OPEL MOKKA X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: MOKKA X, Model: OPEL MOKKA X 2019Pages: 269, PDF Size: 6.8 MB
Page 175 of 269

Rijden en bediening173Hulplijnen en
waarschuwingssymbolen
deactiveren
7'' Colour-Info-Display: U kunt de acti‐
vering of deactivering van de visuele
hulplijnen en waarschuwingssymbo‐
len veranderen via de aanraaktoet‐
sen in het onderste deel van het
display.
8'' Colour-Info-Display: U kunt de
visuele hulplijnen en waarschuwings‐ symbolen activeren of deactiveren in
het menu Instellingen op het
Info-Display.
Info-Display 3 105.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Storing
Storingsmeldingen worden weerge‐
geven met een 9 op de bovenste
regel van het Info-Display.
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijkerwijs niet goed:
● In een donkere omgeving.
● Als de zon of de straal van koplampen rechtstreeks op de
lens van de camera valt.
● Als de cameralens door ijs, sneeuw, modder of iets anders is
vervuild. Reinig de lens, spoel
deze met water en veeg deze
met een zachte doek af.
● De auto een aanhangwagen trekt.
● De auto een aanrijding aan de achterzijde heeft gehad.
● Bij extreme temperatuurwisselin‐
gen.Verkeersbordherkenning
Werking Het verkeersbordherkenningssys‐
teem herkent bepaalde borden via
een frontcamera en toont deze in het
Driver Information Center.
Verkeersborden die worden herkend
zijn:
Verkeersborden met beperkingen en
geen doorgang ● maximumsnelheid
● inhaalverbod
● einde maximumsnelheid
● einde inhaalverbod
Page 176 of 269

174Rijden en bedieningBewegwijzering
Begin en eind van:
● stadsregio's (landspecifiek)
● snelwegen
● A-wegen
● speelstratenOnderborden ● bijkomende hints bij verkeersbor‐
den
● verbod op aanhanger trekken ● beperkingen voor trekkers
● waarschuwing bij nat wegdek
● waarschuwing bij ijzel
● richtingspijlen
Snelheidsbeperkingsborden worden
in het Driver Information Center
getoond totdat het volgende snel‐
heidsbeperkingsbord of het einde van de snelheidsbeperking wordt gede‐
tecteerd, of totdat een bepaalde time-
out van het verkeersbord is verstre‐
ken.
In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Een uitroepteken in een kader duidt
erop dat er een bijkomend verkeers‐
bord is gedetecteerd dat niet duidelijk
door het systeem wordt herkend.
Het systeem werkt zonder prestatie‐
verlies tot een snelheid van maximaal 200 km/u, afhankelijk van de verlich‐
ting. 's Nachts is het systeem actief tot een snelheid van 160 km/u.
Displayweergave
Informatie over de op dit moment geldige verkeersborden is beschik‐
baar op de desbetreffende pagina op
het Driver Information Center.
Bovendien wordt de huidige geldige
snelheid permanent op de onderste
regel van het Driver Information
Center aangegeven. Als er een snel‐
heidslimiet met add-on beschikbaar
is, staat het symbool + in dit gebied.
Page 209 of 269

Verzorging van de auto207MinizekeringenNr.Stroomkring1Carrosserieregelmodule2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Carrosserieregelmodule5Carrosserieregelmodule6Carrosserieregelmodule7Carrosserieregelmodule8Carrosserieregelmodule9Contactslot10Diagnosemodule veiligheid11Datalinkconnector12Verwarming en ventilatie13Achterklep14Centrale gateway-module15Lane Departure Warning /
binnenspiegel16Adaptief rijlicht (AFL)17Stuurslot18Module ultrasoonparkeerhulpNr.Stroomkring19Carrosserieregelmodule / gere‐
gelde spanningsregeling20Stuurwiel21–22Aansteker / gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (voor)23Aansteker / gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (achter‐
kant middenconsole)24Reserve25Module telematicaservice26Verwarmd stuurwiel27Instrumentengroep / Infotain‐
mentsysteem / schakelaar hulp‐
verwarming28Aanhangeraansluiting29Info-Display / Infotainmentsys‐
teem30Transmissieregelmodule31Instrumentengroep32InfotainmentsysteemNr.Stroomkring33Aanhangeraansluiting34Module passieve ontgrendeling /
passieve start
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring01Schakelaar elektrisch bediende
stoelen02Reserve03Elektrisch bediende ruiten voor04Elektrisch bediende ruiten
achter05Logistieke modus06Schakelaar elektrisch bediende
stoelen07Reserve08Reserve
Midi-zekering
Nr.StroomkringM01PTC
Page 214 of 269

212Verzorging van de auto9Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de
aanbevolen bandenspanning
zoals vermeld in de bandenspan‐
ningstabel de op de band aange‐
geven maximale bandenspanning
overschrijden. Overschrijd nooit de op de band aangegeven maxi‐
male bandenspanning.
Afhankelijkheid van temperatuur
De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning
van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in de bandenspanningentabel verwijzennaar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op
het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde
iets lager, maar is de band niet lek.
Bandenspanningscontrole‐systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de
bandenspanning van alle vier de
banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, vervalt de typegoedkeu‐
ring van de auto bij het gebruik van
wielen zonder spanningssensoren.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken op het Driver Infor‐
mation Center.
Midlevel-display:
Selecteer de pagina
Bandenspanningcontrole in het menu
Informatie- menu voertuig ? op het
Driver Information Center 3 100.
Uplevel-display:
Page 216 of 269

214Verzorging van de autoworden gedemonteerd en onderhou‐
den. Vervang bij opgeschroefde
sensoren het ventiel en de afdicht‐
ring. Bij opgeklikte sensoren moet het hele ventiel worden vervangen.
Beladingsstatus van de auto
Stem de bandenspanning volgens de informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspanningswaar‐ den aan op de belading van de auto
3 248 en selecteer de juiste instelling
in het menu Bandenbelasting op het
Driver Information Center, Informatie-
menu voertuig 3 100. Deze instelling
is de referentie voor de bandenspan‐
ningswaarschuwingen.
Het menu Bandbelasting verschijnt
wanneer de auto stilstaat en de hand‐ rem aangetrokken is. Bij auto's met
automatische versnellingsbak moet
de keuzehendel op P staan.
Midlevel-display:
Selecteer de pagina Bandbelasting in
het menu Informatie- menu
voertuig ? op het Driver Informa‐
tion Center 3 100.
● Licht voor een comfortabele
spanning tot drie inzittenden.
● Eco voor een Eco-spanning tot
drie inzittenden.
● Max voor volledige belading.
Uplevel-display:Selecteer de pagina
Bandenbelasting in het menu Opties
op het Driver Information Center
3 100.
● Licht voor een comfortabele
spanning tot drie inzittenden.
● Eco voor een Eco-spanning tot
drie inzittenden.
● Max voor volledige belading.
Koppelingsprocedure
bandenspanningssensor
Elke bandenspanningssensor heefteen unieke identificatiecode. De iden‐
tificatiecode moet aan de positie van
een nieuw wiel worden gekoppeld
Page 217 of 269

Verzorging van de auto215nadat de wielen zijn geroteerd of alle
wielen zijn verwisseld en als een of
meer bandenspanningssensoren zijn
vervangen. De bandenspannings‐
sensoren moeten ook worden gekop‐
peld na het vervangen van een reser‐
vewiel door een reguliere band met
een bandenspanningssensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
jet storingslampje w en het waar‐
schuwingsbericht doven/verdwijnen. De sensoren worden met een inleer‐
gereedschap in de volgende volgorde
gekoppeld aan de wielposities: voor‐
wiel linkerzijde, voorwiel rechterzijde,
achterwiel rechterzijde en achterwiel linkerzijde. De richtingaanwijzer in de huidige actieve stand wordt verlicht
tot de sensor is gekoppeld.
Roep de hulp in van een werkplaats.
U hebt twee minuten voor het koppe‐
len van de positie van het eerste wiel
en vijf minuten voor het koppelen van
de positie van alle vier de wielen. Bij
het overschrijden van deze tijd stopt
het koppelen en moet u opnieuw
beginnen.De koppelingsprocedure voor de
bandenspanningssensoren is als
volgt:
1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Op auto's met automatische versnellingsbak: zet de keuze‐
hendel in P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer
Neutraalstand.
4. Druk op MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Center te selecteren.
5. Draai aan het stelwiel om naar het
bandenspanningsmenu te schui‐
ven.
Midlevel-display:
Uplevel-display:
Page 234 of 269

232Verzorging van de autoInstrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met
een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐
kerbroeken met metalen accen‐ ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Page 235 of 269

Service en onderhoud233Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................233
Service-informatie ...................233
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............234
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................234Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 88.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
mogelijk een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 88.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud verricht worden, of na één jaar (afhankelijk van wat het eerst
wordt bereikt). Het controlesysteem
oliekwaliteit geeft aan of er tussen‐
tijdse verversing/vervanging van de
motorolie en het filter vereist is (indien eerder vereist dan de termijn voor‐
schrijft).
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
Page 236 of 269

234Service en onderhoudoptrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, rijden op grote hoogtes en
aanzienlijke temperatuurwisselingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden mogelijk vaker dan met
het reguliere service-interval worden
verricht.
De internationale service-intervallen zijn geldig in de landen die niet tot de groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden
opgesteld.
Servicedisplay 3 88.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs vanservice essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen ensmeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 266 of 269

264Handrem..................................... 159
Handschoenenkastje ...................59
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 160
Hoofdsteunen .............................. 39
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 137
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 56
Indicatie afstand tot voorligger ...169
Info-Display................................. 105
Info-Displays ............................... 100
Inhouden ................................... 246
Inklapbare spiegels .....................33
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 130
Interieurverlichting ......................128
K Katalysator ................................. 150
Kentekenverlichting ...................203
Keuzehendel ............................. 154
Kilometerteller .............................. 85
Kindersloten ................................. 29 Kinderveiligheidssystemen ..........53
Kinderzitjes ................................... 53
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelingen .......................132
Klok............................................... 82Koelvloeistof .............................. 194
Koelvloeistof en antivries ............234
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...88
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 123
Koplampverstelling ....................123
L
Laadsysteem ............................... 95
Lane Departure Warning ......96, 177
Leeslampen ............................... 129
Lekke band ................................. 221
Lichtschakelaar .......................... 120
Lichtsignaal ................................ 122
Lpg ............................... 87, 181, 239
Luchtinlaat ................................. 138
M
Meters........................................... 85
Midlevel-display .......................... 100
Mistachterlicht .............. 99, 128, 203
Mistlampen voor ..........99, 127, 201
Motorgegevens .......................... 242
Motor-ID...................................... 238
Motorkap .................................... 192
Motorolie .................... 193, 234, 239
Motoroliedruk ............................... 97
Motor starten ............................. 144
N Nieuwe auto inrijden ..................141O
Obstakeldetectiesystemen .........169
Olie, motor .......................... 234, 239
OnStar ........................................ 113
Ontlaadbeveiliging accu ............131
Opbergruimte voor........................ 60
Opbergvakken .............................. 59
Opbergvak middenconsole ..........61
Opbergvak onder passagiersstoel 60
Opgeslagen instellingen ...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 169
Parkeren .............................. 18, 148
Partikelfilter ................................. 149
Pech ........................................... 227
Persoonlijke instellingen ............108
Portieren ....................................... 30
Portier open ................................. 99
Prestaties ................................... 244
Profieldiepte ............................... 216
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 260
REACH ....................................... 253
Regelbare instrumentenverlichting ...........128
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 257