cruise control OPEL MOVANO_B 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015Pages: 215, PDF Size: 4.97 MB
Page 13 of 215

Kort en bondig11
1Vaste ventilatieopeningen ..108
2 Instellen koplampreikwijdte ..91
Park pilot met
ultrasoonsensoren ..............131
Traction Control-systeem ....126
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............127
3 Zijdelingse luchtroosters ....107
4 Lichtschakelaar ....................90
Richtingaanwijzers ...............92
Grootlicht en dimlicht,
lichtsignaal ........................... 91
Zijmarkeringslichten ..............90
Automatisch dimlicht ............90
Omgevingsverlichting ........... 95
Mistlampen ........................... 92
Mistachterlicht ......................93
5 Instrumenten ........................ 75
Versnellingsbakdisplay .........78
Driver Information Center ...... 856 Claxon .................................. 71
Bestuurdersairbag ...............50
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 70
Cruisecontrol ......................128
8 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................71
Boordcomputer .....................87
9 Munthouder .......................... 61
10 Stekkerdoos ......................... 73
11 Middelste luchtroosters ......107
12 Opbergvak ............................ 61
13 Passagiersairbag ..................50
Opbergvak ........................... 61
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Bekerhouders ....................... 62
16 Klimaatregelsysteem ............ 97
17 Aansteker ............................. 74
Stekkerdoos ......................... 7318Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................119
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................120
19 Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................128
Geautomatiseerde
versnellingsbak,
winter- en beladingsmodus . 123
Stationair-toerentalregeling . 113
Stop/Start-systeem .............113
20 Contactslot met stuurslot ...112
21 Stuurkolomknoppen .............71
22 Stuurwiel instellen ................70
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 141
24 Hulpverwarming ..................103
25 Opbergvak ........................... 61
Zekeringenkast ..................158
Page 72 of 215

70Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................70
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................75
Informatiedisplays ........................85
Boordinformatie ........................... 86
Tripcomputer ................................ 87
Tachograaf ................................... 89Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en de snelheidsbe‐
grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 128.
Page 87 of 215

Instrumenten en bedieningsorganen85Mistachterlichtr brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 93.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control, snelheidsbegrenzer
3 128.
Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 89.
Portier open
U brandt rood.Brandt bij ingeschakeld contact wan‐
neer er een portier of de achterklep
open is.
In auto's met geautomatiseerde ver‐
snellingsbak; controlelamp licht op in
versnellingsbakdisplay en geeft aan
welk portier open is.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Center (DIC)
zit in de instrumentengroep onder de
snelheidsmeter.
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
■ Buitentemperatuur 3 72
■ Klok 3 73
■ Kilometerteller, dagteller 3 75
■ Peilsensor motorolie 3 77
■ Service-display 3 77
Page 90 of 215

88Instrumenten en bedieningsorganen
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Afstand vóór onderhoudsbeurt 3 77
■ Klok 3 73
■ Opgeslagen snelheid cruise control
en snelheidsbegrenzer 3 128
■ Bandenspanningswaarden 3 161
■ Storings- en informatieberichten
Brandstofverbruik
Geeft de hoeveelheid brandstof aan
die verbruikt is sinds de laatste reset.
De meting kan te allen tijde opnieuw
worden gestart door de knop inge‐
drukt te houden.
Gemiddeld verbruik
De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 meter.
Het gemiddelde verbruik wordt aan‐
gegeven op basis van de afgelegde
afstand en de verbruikte brandstof
sinds de laatste reset.De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Momentaan verbruik
De waarde verschijnt na het bereiken van een snelheid van 30 km/u.
Actieradius
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
De actieradius wordt berekend op ba‐ sis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde ver‐
bruik sinds de laatste reset.
De actieradius verschijnt niet als con‐
trolelampje Y op de instrumenten‐
groep 3 84 verschijnt.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Afgelegde afstand Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.Gemiddelde snelheid
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het con‐
tact wordt uitgeschakeld niet meege‐
rekend.
Informatie boordcomputerresetten Boordcomputer terugzetten door een
van de functies ervan te selecteren en
de knop aan het uiteinde van de wis‐
serhendel ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐
computer wordt gereset:
■ Brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
Page 130 of 215

128Rijden en bediening9Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 82.
Deactivering
Indien nodig kan ESP® Plus
worden
uitgeschakeld voor meer grip op mod‐
derige of besneeuwde wegen.
Druk op de toets Ø. De LED in de
toets brandt en er verschijnt een bij‐
behorend bericht op het Driver Infor‐
mation Center 3 85.
ESP® Plus
wordt weer ingeschakeld
door weer op de toets Ø te drukken.
De LED dooft in de toets. Bij de vol‐
gende keer inschakelen van het con‐
tact wordt ESP® Plus
ook weer inge‐
schakeld.
Wanneer de auto een snelheid van
50 km/u bereikt, wordt ESP® Plus
au‐
tomatisch opnieuw geactiveerd.
Storing
Als het systeem een storing detec‐
teert, gaat de controlelamp A 3 81
op de instrumentengroep branden en
verschijnt er een bijbehorend bericht
op het Driver Information Center
3 85.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Boordinformatie 3 86.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de be‐
stuurder te ondersteunen en niet
om zijn aandacht te vervangen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid wan‐
neer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruisecontrol kan snelheden van
30 km/u en hoger opslaan en hand‐
haven. Tijdens het bergop- en berg‐
afwaarts rijden kan van de opgesla‐
gen snelheden worden afgeweken.
Page 131 of 215

Rijden en bediening129
Om veiligheidsredenen kan de cruisecontrol pas worden ingeschakeld na‐
dat het rempedaal eenmaal werd
bediend.
De cruise control niet inschakelen wanneer het aanhouden van een
constante snelheid onverstandig is.
Bij geautomatiseerde versnellings‐
bak, cruisecontrol alleen in automati‐
sche modus activeren.
Controlelampen m en U 3 85.
ActiveringSchakelaar m indrukken, controle‐
lamp U licht groen op instrumenten‐
groep op.
Cruise control staat nu in de standby- stand en er verschijnt een bijbeho‐
rende melding in het driver informa‐
tion center.
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en schakelaar < of ] indrukken.
De huidige snelheid wordt nu opge‐ slagen en gehandhaafd en het gas‐
pedaal kan worden losgelaten.
Controlelampje m brandt groen op de
instrumentengroep samen met U en
een bijbehorend bericht verschijnt in
het driver information center.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. De opgeslagen snelheid
knippert op de instrumentengroep.
Na het loslaten van het gaspedaal
wordt opnieuw de opgeslagen snel‐
heid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
De snelheid wordt opgeslagen totdat
het contact wordt uitgeschakeld.
Page 132 of 215

130Rijden en bediening
Snelheid verhogen
Na het activeren van de cruisecontrol kan de rijsnelheid gestaag of in kleine stapjes worden verhoogd door scha‐
kelaar < ingedrukt te houden of er
steeds op te tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.
Ook kunt u tot de gewenste snelheid
optrekken en deze met schakelaar
< opslaan.
Snelheid verlagen
Na het activeren van de cruisecontrol kan de rijsnelheid gestaag of in kleine stapjes worden verlaagd door scha‐
kelaar ] ingedrukt te houden of er
steeds op te tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.
Deactivering
Schakelaar § indrukken: cruisecon‐
trol wordt gedeactiveerd en de
groene controlelamp m dooft op het
instrumentenpaneel.Automatisch uitschakelen:
■ rijsnelheid daalt tot onder 30 km/u,
■ het rempedaal wordt ingetrapt,
■ het koppelingspedaal wordt inge‐ trapt,
■ keuzehendel in stand N.
De snelheid wordt opgeslagen en een
bijbehorend bericht verschijnt in het driver information center.
Opgeslagen snelheid hervatten
Schakelaar R bij een snelheid van
meer dan 30 km/u indrukken.
Als de opgeslagen snelheid veel ho‐
ger dan de huidige snelheid is, trekt
de auto krachtig op totdat de opge‐
slagen snelheid bereikt is.
Opgeslagen snelheid wissenSchakelaar m indrukken: Groene
controlelampen U en m doven op de
instrumentengroep.Snelheidsbegrenzer
cruisecontrol De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde maxi‐
mumsnelheid boven 30 km/u over‐
schrijdt.
Activering
Schakelaar U indrukken, controle‐
lamp U licht geel op in de instrumen‐
tengroep.
De functie snelheidsbegrenzer cruise control staat nu in de standby-stand
en er verschijnt een bijbehorende
melding Driver Information Center.
Page 133 of 215
![OPEL MOVANO_B 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening131
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en schakelaar < of ] indrukken.
De huidige snelheid wordt opgesla‐
gen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid OPEL MOVANO_B 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening131
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en schakelaar < of ] indrukken.
De huidige snelheid wordt opgesla‐
gen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid](/img/37/21712/w960_21712-132.png)
Rijden en bediening131
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en schakelaar < of ] indrukken.
De huidige snelheid wordt opgesla‐
gen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid kan be‐
halve in noodgevallen niet worden
overschreden.
Als de maximumsnelheid niet kan
worden gehandhaafd, bijv. op een
steile afdaling, knippert de maximum‐
snelheid in het driver information cen‐
ter.
Snelheidslimiet verhogen
Na het activeren van de cruisecontrol kan de snelheidslimiet gestaag of in
kleine stapjes worden verhoogd door
schakelaar < ingedrukt te houden of
er steeds op te tikken.
Snelheidslimiet verlagen
Na het activeren van de cruisecontrol kan de snelheidslimiet gestaag of in
kleine stapjes worden verlaagd door
schakelaar ] ingedrukt te houden of
er steeds op te tikken.Snelheidslimiet overschrijden
In noodgevallen is het mogelijk de
snelheidslimiet te overschrijden door
het gaspedaal stevig door de weer‐
stand heen in te trappen.
Gedurende deze periode knippert de
maximumsnelheid in het driver infor‐
mation center.
Gaspedaal loslaten en de functie snelheidsbegrenzing wordt na het be‐ reiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.
Deactivering
Schakelaar § indrukken: snelheids‐
begrenzer wordt gedeactiveerd en de
auto kan normaal rijden.
De maximumsnelheid wordt opgesla‐ gen en een bijbehorend bericht ver‐
schijnt in het driver information cen‐
ter.
Opnieuw activeren
Schakelaar R indrukken. De functie
snelheidsbegrenzer wordt opnieuw
geactiveerd.Snelheidslimiet wissen
Schakelaar U indrukken.
Gele controlelamp U in de instru‐
mentengroep dooft.
Parkeerhulp De Park Pilot vereenvoudigt het ach‐
teruit inparkeren door de afstand tus‐
sen de achterkant van de auto en
eventuele obstakels te meten. De be‐ stuurder is en blijft echter verantwoor‐delijk bij het parkeren.
Het systeem bestaat uit vier ultrasone
parkeersensoren in de achterbum‐
per.
Page 211 of 215

209
Banden verwisselen...................169
Bedieningsorganen ......................70
Bekerhouders .............................. 62
Bekleding .................................... 179
Beladingsinformatie .....................68
Beslagen lampglazen ..................93
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 128
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 32
Binnenverlichting .................93, 155
Bochtlicht .............................. 92, 151
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................159
Boordinformatie ........................... 86
Brandblusser ............................... 67
Brandstoffilter aftappen ...............84
Brandstofmeter ............................ 76
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 136
Brandstof voor dieselmotoren ...134
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................72
Buitenverlichting ........................... 90
C Car Pass ...................................... 18
Centrale vergrendeling ................19
Claxon ................................... 13, 71
Conformiteitsverklaring ...............206
Contactslotstanden ....................112Controlelampen ......................75, 78
Controle over de auto ................110
Controles .................................... 140
Cruise control ...................... 85, 128
D Dagrijlicht ..................................... 91
Dagteller ...................................... 76
Dak ............................................... 35
Dakbelasting ................................. 68
Dakdrager .................................... 68
Dashboard .................................... 10
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 154
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstoffilter ...................146
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 147
Dimlicht of grootlicht .......90, 91, 148
Driepuntsgordel ........................... 45
Driver Information Center .............85
E Economisch rijden ......................110
Eerste hulp ................................... 67
Elektrisch bediende portiersloten. 22
Elektrisch bediende ruiten ...........33
Elektrische aansluitingen .............73
Elektrische schuifdeur ..................24Elektrische treeplank ....................24
Elektrische verstelling ..................31
Elektrisch systeem...................... 156
Elektronische rijprogramma's ....123
Elektronisch klimaatregelsysteem 99
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .........82, 127, 138
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................... 82
Event Data Recorders (EDR) .....206
F
FlexOrganizer .............................. 64
Frontaal airbagsysteem ...............50
G Geautomatiseerde versnellingsbak ......................120
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 87
Gereedschap ............................. 159
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................67
Geveerde stoel ............................. 38
Gloeilamp vervangen ................148
Gordels ......................................... 44
Gordelverklikker ........................... 80
Groothoekspiegel .........................32
Grootlicht ............................... 84, 91