radio OPEL MOVANO_B 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2016.5Pages: 241, PDF Size: 5.69 MB
Page 22 of 241

20Sleutels, portieren en ruitenHandzender
Wordt gebruikt voor:● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
Afhankelijk van het model is de auto voorzien van een handzender met 2
of 3 toetsen.
De handzender heeft een bereik van
ca. 5 meter . Externe factoren kunnen
dit nadelig beïnvloeden. Brandende
alarmknipperlichten dienen als be‐
vestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor het systeem op‐
nieuw moet worden geprogram‐
meerd in een werkplaats.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 21.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Boutje verwijderen en batterijvak ope‐ nen door een munt in de sleuf te ste‐
ken en de munt te verdraaien.
Batterij vervangen (batterijtype
CR2016), hierbij op de juiste plaat‐
sing letten.
Page 187 of 241

Verzorging van de auto185maximale bandenspanning over‐
schrijden. Overschrijd nooit de op
de band aangegeven maximale
bandenspanning.
Afhankelijkheid van temperatuur
De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op.
Bandenspanningswaarden op het eti‐ ket bandenspanningsinformatie en
het overzicht bandenspanningswaar‐
den gelden voor koude banden,
d.w.z. bij 20 °C. Bij elke 10 °C meer
neemt de spanning met zo'n 10 kPa
(0,1 bar) toe. Houd hiermee rekening
wanneer u warme banden contro‐ leert.
Achterwielaandrijving, met
dubbele achterbanden
Bij het opblazen van de buitenste
band moet de opblaasbuis tussen de
twee wielen door worden geleid.
Bandenspanningscontrole‐
systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem (TPMS) gebruikt radiografische
en sensortechnologie ter controle van
de bandenspanningswaarden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden moe‐
ten de voorgeschreven bandenspan‐
ning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
De sensoren van het TPMS controle‐ ren de spanningswaarden van de
banden en verzenden de meetwaar‐
den naar een ontvanger in de auto.
Overzicht bandenspanningswaarden 3 228.
Bandenspanning te laag
Een te lage bandenspanning wordt
aangegeven door het oplichten van
controlelamp w 3 90 en een bijbeho‐
rend bericht op het DIC.
Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐
volgende gelegenheid en breng de
banden op de aanbevolen spannings‐
waarden 3 228.
Page 232 of 241

230KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 230
Conformiteitsverklaring ............230
Registratie van voertuigdata en privacy ....................................... 230
Event Data Recorders (EDR) ..230
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 231Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐
palingen van Richtlijn 1999/5/EC. Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Gegevensopslagmodules in de
auto
Een groot aantal elektronische com‐
ponenten van uw auto bevat gege‐
vensopslagmodules die tijdelijk of
permanent technische gegevens
over de staat van de auto, voorvallen
en fouten opslaan. In het algemeen
documenteert deze technische infor‐
matie de staat van onderdelen, mo‐
dules, systemen of de omgeving.
● Staat van systeemcomponenten (bijv. vulniveaus).
● Statusberichten van de auto en de afzonderlijke componenten
(bijv. aantal omwentelingen van
het wiel / toerental, deceleratie,
zijwaartse acceleratie).
● Storingen en defecten in belang‐ rijke systeemcomponenten.
Page 233 of 241

Klantinformatie231● Reacties van de auto in speci‐fieke verkeerssituaties (bijv. ont‐
plooien van een airbag, activeren van de stabiliteitsregeling).
● Omgevingscondities (bijv. tem‐ peratuur).
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout worden de ge‐
gevens gewist uit de foutopslagmo‐
dule of worden ze constant over‐
schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals
handzenders voor het vergrendelen/
ontgrendelen van de deuren en star‐
ten en zenders in de auto voor het
openen van garagedeuren. RFID-
technologie in Opel-voertuigen ge‐
bruikt geen persoonlijke informatie,
houdt ze niet bij of koppelt deze niet
aan andere Opel-systemen die per‐
soonlijke informatie bevatten.
Page 237 of 241

235Mistachterlicht ........................ 92, 98
Mistachterlichten ........................ 102
Mistlamp ...................................... 92
Mistlampen ................... 98, 101, 173
Mistlampen voor ........................101
Modus ECO ................................ 121
Motoraanduiding .........................208
Motorgegevens .......................... 210
Motor-ID...................................... 208
Motorkap .................................... 162
Motorolie ............163, 205, 209, 227
Motorolieadditieven ....................205
Motoroliedruk ............................... 91
Motorolieviscositeitsindexen .......205
Motor starten ................17, 122, 136
N Nieuwe auto inrijden ..................122
Nooduitgang ........................... 37, 38
O Obstakeldetectiesystemen .........148
Olie ............................................. 163
Oliedruk ........................................ 91
Olie, motor .......................... 205, 209
Oliepeil.......................................... 83
Ontlaadbeveiliging accu ............105
Ontwasemen en ontdooien ..........15
Opbergruimte................................ 67
Opbergruimte achterin ..................69
Opbergruimte onder achterbank ..69Opbergruimte plafond ..................69
Opbergruimte voor........................ 68
Opbergvakken .............................. 67
Opbergvakken instrumentenpaneel .................67
Opbergvak onder passagiersstoel 69
Opschakelen................................. 89 Opwarmen van de turbomotor ....122
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 199
Panoramadak .............................. 38
Parkeerhulp ............................... 148
Parkeerrem - zie Handrem .........141
Parkeertickethouder .....................38
Parkeren .............................. 18, 126
Park pilot met ultrasoonsensoren 148
Partikelfilter ................................. 129
Peilsensor motorolie .....................83
Pollenfilter .................................. 119
Portieren ....................................... 26
Portier open ................................. 92
Portiersloten ................................. 21
Portiervergrendelknoppen ............21
Profieldiepte ............................... 187
PTO (krachtafnemer) ..................158R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 231
Regeling stationair toerental .......123
Regensensor ................................ 77
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 230
Remassistentie .......................... 142
Remmen ............................ 140, 166
Remsysteem ................................ 89
Remvloeistof ...................... 166, 205
Reservewiel ............................... 193
Richtingaanwijzer ........................87
Richtingaanwijzers ..................... 101
Richtingaanwijzers vooraan ......173
Ritverslag...................................... 95
Roetfilter .................................... 129
Ruiten ........................................... 36
Rijgedrag en aanhangertips ......156
Rijhoogte .................................... 127
Rijregelsystemen ........................142
Rijverlichting .......................... 12, 92
S Schakel motor uit ..........................88
Schuifdeur ................................... 26
Selectieve katalysatorreductie ....130
Service ............................... 119, 203
Service-display ......................83, 88
Service-indicatie .......................... 88