ad blue OPEL MOVANO_B 2016 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2016Pages: 161, PDF Size: 2.13 MB
Page 41 of 161

Inleiding41NAVI 50 - Geluidsinstellingen
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Audio
Zie "Audio-instellingen" hieron‐
der.
● Beeldscherm
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Bluetooth
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Systeem
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.Audio-instellingen
Selecteer Audio voor de volgende op‐
ties:
● Volume/snelheid (Uit/1/2/3/4/5)
Snelheidsafhankelijke volumere‐
geling - zie (NAVI 50) "Volume-
instellingen" 3 41.● Loudness (Aan/Uit)
Schakel loudness in om het ni‐ veau lage en hoge tonen te ver‐
hogen.
● BAL/FAD
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Druk op l om het sub‐
menu voor de volumeverdeling
en de geluidsinstellingen te ope‐
nen.
Aan de linkerkant van het display
past u de balans links/rechts met k /l en de balans voor/achter
met R/S aan.
Aan de rechterkant van het dis‐
play past u de toonregeling van
de Bass , Mid en Treble aan (tus‐
sen -5 en +5) met k/l .
Druk op OK om de wijzigingen te
bevestigen.
● Geluid
Afhankelijk van de versie drukt u
op l om het submenu voor de
volumeverdeling en de geluidsin‐ stellingen te openen.
Aan de linkerkant van het display
past u de balans links/rechts metk /l en de balans voor/achter
met R/S aan.
Aan de rechterkant van het dis‐
play past u de toonregeling van
de Bass , Mid en Treble aan (tus‐
sen -5 en +5) met k/l .
Druk op OK om de wijzigingen te
bevestigen.
Voor andere versies van het ge‐ luidsubmenu (waar het volume apart kan worden ingesteld voor
een lijst met audiotypen) kunt u
(NAVI 50) "Volume-instellingen"
raadplegen 3 41.
Volume-instellingen
CD35 BT USB - Volume-
instellingen
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer deze functie wordt geacti‐
veerd. wordt het volume automatisch
aangepast om het weg- en windla‐
waai tijdens het rijden te compense‐
ren.
Page 42 of 161

42InleidingDruk op SETUP / TEXT voor toegang
tot het instellingenmenu. Selecteer
Audio-instellingen gevolgd door
Aanpassing vol. km/u door aan de
centrale draaiknop te draaien en erop
te drukken om de selectie te bevesti‐
gen.
Draai aan de knop om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Een waarde van 0 betekent dat de
functie gedeactiveerd is.
NAVI 50 - Volume-instellingen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐ stellingen verschijnen:
● Audio
Zie "Audio-instellingen" hieron‐
der.
● Beeldscherm
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.● Bluetooth
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Systeem
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.Audio-instellingen
Selecteer Audio voor de volgende op‐
ties:
● Volume/snelheid (Uit/1/2/3/4/5)
Het volume neemt toe wanneer
de snelheid van de auto toene‐ emt om wind en weggeluid te
compenseren.
Volume dat voor snelheid ge‐ compenseerd is, kan uitgescha‐ keld worden of de mate van vo‐
lumeaanpassing kan worden in‐ gesteld.
● Loudness (Aan/Uit)
Schakel loudness in om het ni‐
veau lage en hoge tonen te ver‐
hogen.● BAL/FAD
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39.
● Geluid
Druk op l om het submenu Au‐
diovoorkeuren te openen.
Afhankelijk van de versie kan het
volume van verschillende audio‐
typen apart worden ingesteld,
bijv. audio, verkeersberichten,
navigatie-instructies, handsfree-
telefoonsysteem en beltoonni‐
veaus. Druk op ]/< om het vo‐
lume van elk audiotype af te stel‐ len.
Druk zo nodig op
Standaardinstellingen herstellen om alle volumes op de fabrieks‐
instellingen terug te zetten.
Voor andere versies van het ge‐
luidsubmenu kunt u (NAVI 50)
"Geluidsinstellingen" raadplegen
3 39.
Page 43 of 161

Inleiding43SysteeminstellingenR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Systeeminstellingen
Druk op SETUP en ga naar het in‐
stellingenmenu door aan OK te
draaien en deze in te drukken.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op SETUP om het
menu af te sluiten en de veranderin‐
gen op te slaan. Na een vertraging
slaat het systeem ook automatisch op
en sluit af.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Selec‐
teer een taal uit de lijst door aan OK
te draaien en deze in te drukken.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
aan OK te draaien en deze in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging door na de
vraag weer op OK te drukken.CD35 BT USB -
Systeeminstellingen
Druk op SETUP / TEXT voor toegang
tot het instellingenmenu.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op
SETUP / TEXT om het menu af te
sluiten en de veranderingen op te
slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Draai aan de centrale
draaiknop om de Uren te verstellen
en druk op de knop om te bevestigen. Draai aan de knop om de Minuten te
verstellen en druk erop om te beves‐ tigen.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Draai
aan de centrale draaiknop om één
van de 9 talen uit de lijst te selecteren
en druk op de knop om te bevestigen.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in te drukken. Bevestig de wijziging door
na de vraag weer op de knop te druk‐ ken.
NAVI 50 - Systeeminstellingen
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Audio :
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39 en "Volume-in‐
stellingen" 3 41.
● Display : Zie hieronder.
● Bluetooth : Zie hieronder.
● Systeem : Zie hieronder.
Page 44 of 161

44InleidingBeeldscherm
Selecteer Display voor de volgende
opties:
● Helderheid (Laag/Normaal/
Hoog)
● Kaartmodus (Auto/Dag/Nacht)
● Auto : De dag- en nachtmo‐
dus schakelen automatisch
om.
● Dag : Het kaartscherm wordt
altijd met heldere kleuren
weergegeven.
● Nacht : Het kaartscherm
wordt altijd met donkere kleu‐ ren weergegeven.
● Airco-info (Aan/Uit)
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Schakel het display van
de airco-informatie in/uit tijdens
het afstellen van instellingen (be‐ schikbaar afhankelijk van de
auto).
● Achtergrond (Donker/Licht)
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Schakelen tussen een
donkere en lichte weergavemo‐dus (beschikbaar afhankelijk van
de auto).Bluetooth
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
● Bluetooth-apparatenlijst bekijken
● Bluetooth-apparaat zoeken
● Extern apparaat goedkeuren
● Wachtwoord wijzigen (om Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem te koppelen)
● Smartphone
Beschikbaar afhankelijk van de
versie.
Voor hulp met activeren en be‐ dienen van stembediening kunt u
"Stemherkenning" raadplegen
3 128.
Raadpleeg voor meer informatie over Bluetooth-instellingen (NAVI 50)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 70 en "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.Systeem
Selecteer Systeem voor de volgende
opties:
● Taal
Wijzig de displaytaal en de taal
van de gesproken aanwijzingen voor het navigatiesysteem. Druk
op OK om de keuze te bevesti‐
gen.
● Klok/eenheden
U kunt de volgende instellingen
wijzigen:
● Tijdweergave (12 uur/24 uur)
● Eenheden (km/mijl)
● Tijdinstelling
Druk op l om het submenu
Tijdinstelling te openen. Dit
submenu bevat de volgende opties:
Auto /Handmatig
Als automatische tijdinstel‐
ling wordt geselecteerd,
wordt de tijd automatisch
door GPS ingesteld.
Als voor een handmatige tij‐
dinstelling is gekozen, dient u
deze aan te passen.
Page 47 of 161

Inleiding47Geluid
U kunt de volgende geluidsinstellin‐
gen aanpassen:
● Geluidsverdeling: Stel de geluidsverdeling in de
auto in.
● Klankkleur: Stel de geluidsoptie in, bijv. "Pop/rock", "Klassiek", "Jazz" of "Neu‐
traal". Selecteer "Handmatig" om
de hoge en lage tonen met de
hand in te stellen.
Druk op Bevestigen om de wijzi‐
gingen te bevestigen.
● 'Demo Arkamys': Selecteer deze optie om de Ar‐
kamys-modus te proberen.
● 'Bass Boost Arkamys': Schakel de bass-versterking
aan/uit.Radio
U kunt de volgende radio-instellingen
aanpassen:
● schakel het zoeken naar alterna‐
tieve frequenties (AF) in/uit
● schakel i-traffic in/uit● schakel programmatype in/uit
● werk lijst met opgeslagen radio‐ zenders bij
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Radio" 3 48.Media
U kunt de volgende media-instellin‐
gen aanpassen:
● nummer herhalen: In-/uitschake‐ len
● willekeurige volgorde: In-/uit‐ schakelen
● weergave albumafbeelding: In-/ uitschakelen
● bluetooth-verbinding: Configure‐ ren
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 70.Afbeeldingen
U kunt de volgende foto-instellingen
aanpassen:
● de weergavetijd voor foto's tij‐ dens een diavoorstelling instellen
● de overgangseffecten tussen fo‐ to's van een diavoorstelling in‐
stellen
● omschakelen tussen normale weergave en weergave op volle‐
dig scherm
Raadpleeg voor meer informatie "Af‐
beeldingen weergeven" 3 78.Video
U kunt de volgende video-instellingen
aanpassen:
● het weergavetype voor video's instellen
● omschakelen tussen normale weergave en weergave op volle‐
dig scherm
Raadpleeg voor meer informatie "Vi‐
deo's afspelen" 3 78.
Page 64 of 161

64AUX-ingangLet op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het rij‐
den. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel oplopen
door rondslingerende voorwerpen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB-
Gebruik AUX-ingang
Druk op MEDIA of AUDIO/SOURCE
om de audiobron op AUX-modus over
te schakelen en schakel het randap‐
paraat in. Op het displayscherm ver‐
schijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op SETUP voor toegang tot het
instellingenmenu.
Selecteer AUX IN en draai aan OK
totdat de gewenste instelling is gese‐
lecteerd uit:
● HI (300 mV)
● MID (600 mV)
● LO (1200 mV)CD35 BT USB - Gebruik AUX-
ingang
Druk op MEDIA om de AUX-modus te
activeren en schakel het randappa‐
raat in. Op het displayscherm ver‐
schijnt Jack.
NAVI 50 - Gebruik AUX-ingang U kunt op ieder gewenst momentnaar het mediamenu gaan door op
7 te drukken, gevolgd door t/
ü MEDIA op het displayscherm.
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen externe bronnen te wisselen.
U hebt de volgende opties:
● USB : Raadpleeg (NAVI 50)
"USB-poort" 3 66.
● iPod : Raadpleeg (NAVI 50)
"USB-poort" 3 66.
● BT: Raadpleeg (NAVI 50) "Strea‐
ming audio via Bluetooth"
3 70.
● Aha : AhaⓇ-toepassing voor
smartphones (beschikbaar af‐
hankelijk van de versie).Raadpleeg "Gebruik". Extra func‐
ties (NAVI 50) in het hoofdstuk
"Inleiding" 3 25.
● AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te schakelen en schakel het rand‐
apparaat in.
NAVI 80 - Gebruik AUX-ingang Wijzig de audiobron naar AUX-modus
om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
● Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-
modus en schakel het randappa‐ raat in.
● USB : Raadpleeg (NAVI 80)
"USB-poort" 3 66.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80) "Streaming au‐
dio via Bluetooth" 3 70.
Page 68 of 161

68USB-poortEen nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op de middelste draaiknop te drukken
(bij iPod: draai de knop naar het toe‐
gangsmenu). Selecteer nummers en
wissel van map door de draaiknop te
draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler / USB-opslagapparaten / iPod
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven. Het apparaattype (mp3-speler/USB-op‐
slagapparaat of iPod) wordt ook her‐
kend en de relevante audiobronmo‐
dus (USB of iPod) wordt automatisch
geselecteerd.Wanneer het menu t/ü MEDIA ac‐
tief is, zijn de volgende submenu's beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● Opties
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen audiobronnen te wisselen. U
hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van
een aangesloten USB-apparaat ge‐
laden of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg NAVI 50 "Strea‐
ming audio via Bluetooth"
3 70.
● Aha : AhaⓇ-toepassing voor
smartphones (beschikbaar af‐
hankelijk van de versie).Raadpleeg "Gebruik". Extra func‐
ties (NAVI 50) in het hoofdstuk
"Inleiding" 3 25.
● AUX : Raadpleeg NAVI 50 - "Ge‐
bruik Aux-ingang" 3 63.Hoofd/Speler
Druk hierop om het huidige nummer
te tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (indrukken om naar het vo‐
rige nummer te gaan, ingedrukt
houden om snel achteruit te
spoelen)
● =/l (indrukken om te pauzeren/
af te spelen)
● m (indrukken om naar het vol‐
gende nummer te gaan, inge‐
drukt houden om snel vooruit te
spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de nummers in het huidige album of de huidige fol‐der. Druk op een bepaald nummer om
het direct af te spelen.
Page 69 of 161

USB-poort69Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten, zullen alle mappen zich op hetzelfde
niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Druk op ò om terug te gaan naar het
vorige niveau in de boomstructuur
van de map.Opties
Druk hierop voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/Al‐
les)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg NAVI 80 "AUX-in‐
gang" 3 63.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg NAVI 80 "Streaming audio
via Bluetooth" 3 70.
● SD Card
● CD-speler : Raadpleeg NAVI 80
"AUX-ingang" 3 63.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander num‐
mer van de aangesloten audio‐
bron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar de instellingen van de nummerste gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐
len, gegevens huidig nummer to‐ nen en toegang tot geluidsinstel‐
lingen).
Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het audioapparaat uit de USB-
aansluiting wordt verwijderd.
Page 70 of 161

70Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................70
Bediening ..................................... 70Algemene informatie
Bluetooth-compatibele extra audio‐ bronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers enz.) die het
Bluetooth-muziekprotocol A2DP on‐
dersteunen, werken draadloos op het
Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio Dis‐
tribution Profile) ondersteunen. Met oudere versies kunnen zichaansluitingsproblemen voor‐doen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of ho‐
ger ondersteunen. Als het appa‐
raat AVRCP niet ondersteunt, werkt alleen de volumeregeling
via het Infotainmentsysteem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-ap‐
paraat op het Infotainmentsys‐
teem vertrouwd met de bedie‐
ningsinstructies voor Bluetooth-
functies.Bediening
Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibel audioapparaat via het In‐
fotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het In‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbin‐ ding" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 138.
● De Bluetooth-functie van de extra
Bluetooth-compatibele audio‐
bron moet geactiveerd zijn (zie
de bedieningsinstructies van het
audio-apparaat).
● Afhankelijk van de audiobron kan
het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de
bedieningsinstructies van het au‐ dio-apparaat).
● De audiobron moet aan het Info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
ermee verbonden zijn.
Page 71 of 161

Streaming audio via Bluetooth71R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het Infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.
● Er kunnen maximaal 5 audio-ap‐ paraten gekoppeld en opgesla‐gen worden in de apparatenlijst,maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn.
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 136.
● De telefoonfuncties blijven wer‐ ken terwijl de audiospeler in ge‐bruik is en audio-afspelen wordt
tijdens het gebruik van de tele‐
foon buiten werking gesteld.Extra audioapparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op
TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het
scherm Gereed voor koppelen ver‐
schijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het audioapparaat de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audioapparaat aan te