ABS OPEL MOVANO_B 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2017.5Pages: 267, PDF Size: 6.21 MB
Page 86 of 267

84Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................85
Stuurwielverstelling ...................85
Stuurbedieningsknoppen ...........85
Claxon ....................................... 85
Knoppen op stuurkolom ............85
Wis-/wasinstallatie voorruit ........86
Buitentemperatuur .....................87
Klok ........................................... 88
Elektrische aansluitingen ...........89
Aansteker .................................. 90
Asbakken ................................... 90
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................91
Instrumentengroep ....................91
Snelheidsmeter ......................... 91
Kilometerteller ........................... 91
Dagteller .................................... 91
Toerenteller ............................... 92
Brandstofmeter .......................... 92
AdBlue-meter ............................ 92
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 93
Peilsensor motorolie ..................93
Service-display .......................... 93Versnellingsbakdisplay ..............94
Controlelampen ......................... 94
Richtingaanwijzer ......................97
Gordelverklikker ........................97
Airbag en gordelspanners .........97
Airbag-deactivering ...................97
Laadsysteem ............................. 98
Storingsindicatielamp ................98
Service-indicatie ........................98
Schakel motor uit .......................99
Remsysteem ............................. 99
Antiblokkeersysteem (ABS) .......99
Opschakelen ............................. 99
Lane Departure Warning ...........99
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 100
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................. 100
Koelvloeistoftemperatuur .........100
Voorverwarming ......................100
AdBlue ..................................... 100
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 100
Motoroliedruk ........................... 101
Te laag brandstofpeil ...............101
Stop-startsysteem ...................102
Rijverlichting ............................ 102
Grootlicht ................................. 102
Grootlichtassistentie ................102
Mistlamp .................................. 102Mistachterlicht......................... 102
Cruise control .......................... 102
Tachograaf .............................. 102
Portier open ............................. 102
Informatiedisplays ......................103
Driver Information Center ........103
Info-Display ............................. 103
Boordinformatie ......................... 104
Geluidssignalen .......................104
Tripcomputer .............................. 105
Tachograaf ................................. 107
Page 98 of 267

96Instrumenten en bedieningsorganenControlelampen op het
instrumentenpaneel
Controlelampen in de dakconsole
OverzichtORichtingaanwijzer 3 97XGordelverklikker 3 97vAirbags en gordelspanners
3 97WAirbag deactiveren 3 97pLaadsysteem 3 98ZStoringsindicatielamp 3 98ALaat auto spoedig nakijken
3 98oService-display 3 98CSchakel motor uit 3 99RRemsysteem 3 99uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 99k jOpschakelen, terugschakelen
3 99ìLane Departure Warning
3 99RElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) 3 100ØElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) uit 3 100WKoelvloeistoftemperatuur
3 100!Voorverwarmen 3 100YAdBlue 3 100wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 100IMotoroliedruk 3 101YTe laag brandstofpeil 3 101DAutostop (Stop/Start-systeem)
3 102\Autostop geblokkeerd (Stop/
Start-systeem) 3 1029Buitenverlichting 3 102CGrootlicht 3 102íGrootlichtassistentie 3 102>Mistlamp 3 102øMistachterlicht 3 102mCruise control 3 102USnelheidsbegrenzer cruisecon‐
trol 3 102
Page 101 of 267

Instrumenten en bedieningsorganen99Ook verschijnt het bericht VERVANG
ZSM DE MOTOROLIE op het Driver
Information Center.
Servicedisplay 3 93.
Schakel motor uit
C brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Als C brandt (mogelijk in combinatie
met W en/of R) de auto zo spoedig
mogelijk stoppen en de motor
uitschakelen.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Afhankelijk van het type storing kan er
ook een waarschuwingsmelding op
het Driver Information Center
verschijnen 3 103.
Remsysteem
R brandt rood.
Controlelamp R blijft branden na het
inschakelen van het contact als de
handrem aangetrokken is en dooft
wanneer de handrem wordt losgezet
3 158.
Wanneer de handrem wordt losgezet, brandt R (mogelijk in combinatie met
C ) als het remvloeistofpeil te laag is
3 185.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Remsysteem 3 157.
Antiblokkeersysteem (ABS) u brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld. Het systeem is na het
doven van u klaar voor gebruik.
Als controlelampjes u en A oplich‐
ten en de berichten CONTROLEER
ABS en CONTROLEER ESP op het
Driver Information Center 3 103
verschijnen, is er een storing in het
ABS. Het remsysteem blijft werken
maar zonder ABS-regeling.
Als controlelampen u, A , R en
C oplichten, worden ABS en ESP
gedeactiveerd en verschijnt het
bericht DEFECT REMSYSTEEM . De
hulp van een werkplaats inroepen.
Antiblokkeersysteem 3 157.
Opschakelen k of j brandt geel.
Gaat branden wanneer voor zuinig
rijden schakelen wordt aanbevolen.
ECO-modus 3 135.
Lane Departure Warning
ì brandt wit.
Brandt kort wanneer het contact wordt ingeschakeld en het systeem
bedrijfsgereed is.
Wanneer het systeem onbedoeld
wisselen van rijstrook herkent, klinkt
er een geluidssignaal in combinatie
met ì.
Lane Departure Warning 3 170.
Page 159 of 267

Rijden en bediening157Deactivering
De beladingsmodus wordt uitgescha‐
keld door:
● nogmaals op kg te drukken
● uitschakelen van de ontsteking
Kickdown
Wanneer het gaspedaal tot voorbij
het weerstandspunt wordt bediend,
wordt afhankelijk van het motortoe‐
rental een lagere versnelling inge‐
schakeld. Het volledige motorvermo‐
gen is beschikbaar voor acceleratie.
Als het motortoerental te hoog
oploopt, schakelt de versnellingsbak – ook in de handgeschakelde modus
– automatisch naar een hogere
versnelling. Zonder kickdown wordt deze automatisch schakeling niet
uitgevoerd in de handgeschakelde
modus.
Storing
Bij een storing gaat controlelamp W
op het versnellingsbakdisplay bran‐ den. Verder rijden is mogelijk, zij het
voorzichtig en anticiperend.Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Stroomonderbreking
Bij een stroomonderbreking en een
ingeschakelde versnelling kan de koppeling niet worden gelost. Er kan
niet meer met de auto worden gere‐
den.
Bij een lege accu hulpstartkabels
gebruiken 3 218.
Is een lege accu hiervan niet de
oorzaak, dan de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Als Neutraal geen optie is, kan de
auto alleen met de aandrijfwielen van de grond worden gesleept 3 220.
Auto slepen 3 220.Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remmen
werken dan achter pas goed als het
rempedaal zeer diep wordt ingetrapt.
Daarvoor is een aanzienlijk grotere
krachtsinspanning nodig. De remweg
wordt langer. Alvorens de reis te
vervolgen, de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor
niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 99.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeerremsysteem (ABS)
voorkomt dat de wielen blokkeren.
Page 160 of 267

158Rijden en bedieningZodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐
dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Controlelamp u 3 99.
Storing
Als controlelampen u en A oplich‐
ten en de berichten CONTROLEER
ABS en CONTROLEER ESP in het
Driver Information Center verschij‐
nen, is er een storing in het ABS. Het
remsysteem blijft werken maar
zonder ABS-regeling.9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Als de controlelampjes u, A , R en
C oplichten, worden het ABS en het
ESP gedeactiveerd en verschijnt het
bericht DEFECT REMSYSTEEM in
het driver information center. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
9 Waarschuwing
Handrem altijd zonder indrukken
van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken, op op- of aflopende
hellingen altijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets optillen, de
ontgrendelingsknop indrukken en
de hendel helemaal omlaagzet‐
ten.
Trap om minder kracht te hoeven
uitoefenen bij het aantrekken van
de handrem tegelijkertijd het
rempedaal in.
Controlelamp R 3 99.
Parkeren 3 141.
Page 188 of 267

186Verzorging van de auto9Gevaar
Controleer of het contact geheel is
uitgeschakeld (de auto mag niet ineen Autostop staan) voordat u de
accu aansluit of loskoppelt.
Stop-startsysteem 3 138.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 116.
Accu blootleggen
De accu bevindt zich achter een plaat in de portierdrempel linksvoor. De
plaat verwijderen om toegang te krij‐
gen tot de accu.
Accu vervangen
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu
is het mogelijk dat het Stop/Start-
systeem slechter presteert.
Roep de hulp van een werkplaats in
om de accu van de auto te laten
vervangen.
Stop/Start-systeem 3 138.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er bestaat gevaar voor ontploffing als gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven hangen!
Starthulp gebruiken 3 218.
Page 201 of 267

Verzorging van de auto199Het wordt geadviseerd altijd een
volledige set zekeringen mee te
nemen. Neem contact op met een
werkplaats.
Bepaalde functies worden door meer‐
dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Let op
Het is mogelijk dat niet alle beschre‐
ven zekeringenkasten op uw auto
aanwezig zijn.
Raadpleeg bij een controle van de
zekeringenkast de bijbehorende
sticker.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast op het instru‐
mentenpaneel zit een zekeringtrek‐
ker waarmee zekeringen gemakkelij‐
ker te vervangen zijn.
Zekeringtrekker van boven af of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast inmotorruimte
Onder het koelvloeistofexpansievat.
Bepaalde functies worden mogelijk
door meerdere zekeringen beveiligd.
Zekeringen i.v.m. lastige toeganke‐
lijkheid door een werkplaats laten
vervangen.SymboolCircuitSZijverlichting rechtsTZijverlichting linksWDimlicht rechtsaDimlicht links>MistlampLGrootlicht linksNGrootlicht rechtsuABSKVoorruitwissers
Page 202 of 267

200Verzorging van de autoSymboolCircuitnVerwarmings- en ventila‐
tiesysteem/airconditioningVVerwarmde voorruitQPneumatische wielophan‐
ging
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Achter het afwerkingspaneel aan de
linkerkant van het instrumentenpa‐
neel. Afwerkingpaneel vanaf de
bovenkant lostrekken.
Geen voorwerpen achter dit paneel
opbergen.
Bepaalde functies worden mogelijk
door meerdere zekeringen beveiligd.SymboolCircuitZInfotainmentsysteem/
stoelverwarming/Driver
Information Center/audio‐
aansluitingen/alarm?StekkerdoosÌAanstekereInstrumentenpaneelUCentrale vergrendeling0InterieurverlichtingORichtingaanwijzers/
mistachterlichten/carros‐
serieregelmoduleDIAGDiagnosestekkeruABS/elektronisch stabili‐
teitsprogrammadInterieurverlichting/
remlichtenZCarrosserieregelmoduleSymboolCircuitSTOPRemlichtICarrosserieregelmodule/
elektrisch bediende ruiten/
verwarmings- en ventila‐
tiesysteem/airconditioningmVerwarmbare achterruit
linksnVerwarmbare achterruit
rechtsRVoorruitsproeiersMElektronische startbeveili‐
gingUVerwarmde stoelenFBLBochtverlichtinglHandsfree-aansluiting&TachograafPTOPTO (krachtafnemer)jClaxonÍVoorverwarming/diesel‐
brandstoffilterxAircoventilator
Page 230 of 267

228Service en onderhoudviscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse
temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐ olie, en biedt optimale bescherming
voor dieselmotoren. Indien deze niet
voorhanden is, moet motorolie van
een andere gerenommeerde kwaliteit worden gebruikt.
Kies de juiste motorolie op basis van zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 232.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende
fabrikanten en merken mogen door
elkaar worden gebruikt, zolang ze
voldoen aan de vereiste motoroliek‐
waliteit en -viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen
de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen
A5/B5 is verboden, omdat deze onder
bepaalde omstandigheden langdu‐
rige motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 232.Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitsindexen
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde op basis van de minimale omgevings‐
temperatuur 3 232.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐ temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde long life coolant (LLC) anti-
vries. Neem contact op met een werk‐
plaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐bestendig is tot ca. –28 °C. Deze
concentratie het gehele jaar in stand
houden. Het gebruik van extra koel‐
vloeistofadditieven die bedoeld zijn
om extra corrosiebestendigheid te
bieden of om kleine lekken te dichten
kan functiestoringen veroorzaken.
Aansprakelijkheid voor eventuele
gevolgen van het gebruik van extra
koelvloeistofadditieven wordt afge‐
wezen.
Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Neem contact op met
een werkplaats.
Remvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Page 260 of 267

258TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............227, 232
Aanduidingen op banden ..........204
Aanhangerkoppeling ..................174
Aanhangerstabilisatie ................176
Aanhanger trekken ....................175
Aanraakscherm .......................... 103
Aansteker .................................... 90
Absorptive Glass Mat-accu......... 185
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 179
Accu ................................... 185, 218
Accu, starthulp gebruiken ...........218
Achteras met gedeeltelijke blokkering ................................ 162
Achterdeuren ............................... 32
Achterlichten .............................. 193
Achterruitverwarming ................... 41
Achterste zijruiten ........................40
Achteruitkijkcamera ...................168
Achteruitrijlens achter ...................40
Achteruitrijlichten .......................113
Adaptief rijlicht (AFL) .........112, 192
AdBlue ........................ 100, 145, 227
AdBlue-meter................................ 92
AdBlue-tank ................................ 250
Afmetingen auto ........................241
Afstandsbediening ........................21
AGM-accu................................... 185Airbag deactiveren ....................... 62 Airbag-deactivering ...................... 97
Airbag en gordelspanners ...........97
Airbaglabel.................................... 58
Airbagsysteem ............................. 58
Airconditioning ........................... 118
Airconditioning achterin .............124
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 133
Alarmknipperlichten ...................112
Algemene informatie .................. 174
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 135
Andere auto slepen ...................221
Antiblokkeersysteem .................157
Antiblokkeersysteem (ABS) .........99
Antidiefstalbouten .......................213
Antivries ...................................... 182
Armsteun ..................................... 50
Asbakken ..................................... 90
Autogegevens ............................ 232
Autokrik....................................... 203
Automatische verlichting ............ 109
Automatisch vergrendelen ......23, 27
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 222
Auto slepen ................................ 220
Auto stallen ......................... 179, 185
Autostop ....................... 17, 137, 138
Auto wassen ............................... 222