traction control OPEL VIVARO B 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 197, PDF Size: 4.24 MB
Page 15 of 197
Kort en bondig13
31Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 138
32 Zekeringenkast ...................151
33 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............130
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............125
Traction Control-systeem ....124
Instellen koplampreikwijdte ..96
Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel .................98
34 Hulpverwarming ..................106Rijverlichting
Draai buitenste schakelaar:
7=Uit8=Zijmarkeringslichten9P=Dimlicht of grootlicht
Auto's met automatische verlichting:
AUTO=automatische verlichting:
de rijverlichting wordt au‐
tomatisch in- en uitgescha‐ keld, afhankelijk van het
omgevingslicht.
Verlichting 3 95, automatische ver‐
lichting 3 95, koplampverklikker
3 91.
Page 90 of 197
88Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt tijdens het rijden
Het systeem is niet beschikbaar. Een
bijbehorend bericht verschijnt ook op
het Driver Information Center.
Elektronisch stabiliteitsprogramma
3 125, Traction Control-systeem
3 124.
Koelvloeistoftemperatuur W brandt blauw of rood.
Brandt kort rood wanneer het contact
wordt ingeschakeld en wordt dan
blauw.
Brandt rood bij een draaiende
motor
Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil controleren 3 141.
Werkplaats raadplegen als er vol‐
doende koelvloeistof is.
De controlelamp moet blauw zijn
voordat u verder rijdt.
Voorverwarming ! brandt geel.
Voorverwarming wordt geactiveerd.
Werkt alleen bij lage buitentempera‐
turen.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
w brandt of knippert.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor
(bijv. reservewiel). Na enige tijd
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 157.Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor
Als controlelamp I brandt bij een
draaiende motor (en er een geluids‐
signaal klinkt): stop, schakel motor
uit.Voorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk on‐
derbroken. Dit kan aanleiding ge‐
ven tot motorschade en/of tot het
blokkeren van de aandrijfwielen.
1. Koppelingspedaal intrappen.
2. Versnellingsbak in neutrale stand zetten (of keuzehendel op stand
N zetten).
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij an‐dere weggebruikers te hinderen.
4. Ontsteking uitschakelen.
Page 126 of 197
124Rijden en bedieningRemassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet ver‐ minderen, zolang er maximaal ge‐remd moet worden. Bij het loslaten
van het rempedaal wordt de rem‐
kracht automatisch verminderd.
Tijdens een Autostop is remassisten‐
tie niet beschikbaar.
Stop-startsysteem 3 118.
Hellingrem Het systeem helpt ongewilde bewe‐
ging te voorkomen wanneer u vanop
een helling vertrekt.
Bij het loslaten van het rempedaal na
het stoppen op een helling blijven de
remmen nog 2 seconden werken. Bij
het optrekken van de auto worden de
remmen automatisch gelost.Rijregelsystemen
Traction ControlTraction Control (TC) is een onder‐
deel van het elektronische stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) dat helpt bij
het behoud van de rijstabiliteit, onge‐
acht wegdek en grip van de banden,
en voorkomt dat de wielen gaan door‐
slippen.
Zodra de aandrijfwielen beginnen
door te slaan, wordt het motorvermo‐
gen verminderd en wordt het wiel met de meeste slip afzonderlijk afgeremd.
Daardoor wordt de rijstabiliteit van de
auto op een glad wegdek aanmerke‐
lijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra het contact
wordt ingeschakeld en de controle‐
lamp b op de instrumentengroep
dooft.
Wanneer IC ingrijpt, gaat b knippe‐
ren.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 87.
Uitschakelen
Het is mogelijk de TC uit te schakelen,
wanneer de aandrijfwielen moeten
kunnen doorslaan:
Page 196 of 197
194
Traction Control .........................124
Trekken............................... 135, 169
Trekken van een aanhanger ......135
Trekstang.................................... 135
Tripcomputer ............................... 92
Typeplaatje ................................ 178
U Uitlaatgassen .............................. 121
Uitrol-brandstofafsluiter .............118
Uitstapverlichting .......................100
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 160
Vaste luchtroosters ....................111
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................50
Veiligheidsnet .............................. 72
Velgen en banden .....................156
Ventilatie ..................................... 101
Ventilatieopeningen ....................110
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............34
Verlichting ..................................... 95
Verlichting handschoenenkastje ...99
Verlichtingsfuncties....................... 99
Versnellingsbak ........................... 17
Verstelbare luchtroosters ........... 110Verwarmde spiegels ....................39
Verwarming ................................. 47
Verwarming achterin .................. 105
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 101
Verwerking van sloopauto .........138
Verzorging .................................. 170
Verzorging exterieur ..................170
Verzorging interieur ...................172
Voertuiggewicht .........................182
Voertuigidentificatienummer ......177
Voordat u wegrijdt ........................ 18
Voorruit ......................................... 40
Voorstoelen .................................. 44
Voorverwarming .......................... 88
W
Waarschuwing .............................. 91
Waarschuwingslichten ..................80
Waarschuwingsmeldingen............ 91
Welkomstverlichting...................... 99
Werkzaamheden uitvoeren .......138
Wieldophaak ............................... 155
Wieldoppen ................................ 160
Wielsleutel .................................. 155
Wiel verwisselen ........................164
Winterbanden ............................ 156
Wis-/wasinstallatie .......................15
Wis-/wasinstallatie achterruit .......77Wis-/wasinstallatie voorruit ..........76
Wisserblad vervangen ...............145
Z
Zekeringen ................................. 150 Zekeringenkast ........................... 151
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............151
Zitplaatsen achterin ......................47
Zonnekleppen .............................. 42
Zijdelings airbagsysteem .............57
Zijmarkeringslichten...................... 95 Zijrichtingaanwijzers ..................147