TPMS OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 207, PDF Size: 4.42 MB
Page 165 of 207
Verzorging van de auto163
Bandenspanningswaarden 3 195.
Breng de banden op de spannings‐
waarden zoals vermeld op het label op het frame van de bestuurdersdeur.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
De bandenspanningswaarden ver‐
schillen afhankelijk van de diverse
opties. Ga voor de juiste banden‐
spanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de code van de motor-ID. Motorgegevens 3 187.
2. Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 195.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐ verklaring die bij uw auto is geleverd,
of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de ban‐
denspanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem Het bandenspanningscontrolesys‐
teem (TPMS) gebruikt radiografische
en sensortechnologie ter controle van
de bandenspanningswaarden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden moe‐
ten de voorgeschreven bandenspan‐
ning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
Page 166 of 207
164Verzorging van de auto
De sensoren van het TPMS controle‐ren de spanningswaarden van de
banden en verzenden de meetwaar‐
den naar een ontvanger in de auto.
Bandenspanningswaarden op
display U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 93.
Druk bij een stilstaande auto meer‐
dere malen op de knop op het uit‐
einde van de wisserhendel totdat het
menu Bandenspanningswaarden
verschijnt.
Bandenspanning te laag
Een te lage bandenspanning wordt
aangegeven door het oplichten van
controlelamp w 3 91 en een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information Center.
Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐
volgende gelegenheid en breng de banden op de aanbevolen spannings‐
waarden 3 195.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de ban‐
denspanningswaarden op het Driver
Information Center bij te werken.
Hierbij kan w oplichten.
Als
w bij lagere temperaturen oplicht
en na een stukje rijden dooft, kan dit
duiden op een te lage bandenspan‐
ning. Bandenspanning controleren.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden ver‐
hoogd of verlaagd.
Monteer uitsluitend wielen met druk‐
sensoren, omdat anders de banden‐
spanning niet wordt weergegeven.
Bovendien zal w dan enkele secon‐
den knipperen en vervolgens blijven
branden, samen met controlelamp
A 3 89 en verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information
Center.
Een reservewiel of tijdelijk wiel is niet uitgerust met druksensoren. Bij der‐
gelijke wielen zal het TPMS niet wer‐ ken. Bij de drie andere wielen blijft het
TPMS wel werken.
Controlelamp w en het bijbehorende
bericht blijven actief totdat de banden op de juiste bandenspanning zijn ge‐
zet.
Driver Information Center 3 93.
Boordinformatie 3 94.
Page 167 of 207
Verzorging van de auto165
Lekke bandEen lekke band of een veel te lagebandenspanning wordt aangegeven door het oplichten van controlelamp
w samen met C 3 89 en een bijbe‐
horend bericht op het Driver Informa‐
tion Center. Stop de auto en schakel
de motor uit.
Bandenspanning 3 195, Bandenre‐
paratieset 3 167, Reservewiel
3 172, Wiel verwisselen 3 170.
Afhankelijkheid van
temperatuur De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning
van de band op.
De druk die u in het Driver Information Center ziet, is de daadwerkelijke ban‐
denspanning. Daarom is het belang‐
rijk de bandenspanning bij koude
banden te controleren.Inleerfunctie
Wanneer de wielen zijn verwisseld,
moet het TPMS opnieuw worden in‐
geleerd.
Selecteer met een stilstaande auto
het menu Bandenspanning op het
Driver Information Center door de
knop op het uiteinde van de wisser‐ hendel in te drukken. Houd de knop
gedurende ongeveer 3 seconden in‐
gedrukt om het systeem opnieuw te
laten berekenen. Een bijbehorend be‐ richt verschijnt in het Driver Informa‐
tion Center.
Om het inleren te voltooien moet u wellicht enkele minuten rijden.
Wanneer tijdens het inleren proble‐
men optreden, blijft controlelamp w
branden en wordt een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center weergegeven.
Driver Information Center 3 93.
Boordinformatie 3 94.
Algemene informatie Gebruik van in de handel verkrijgbare
vloeibare bandenreparatiesets kan
de werking van het systeem nadelig
beïnvloeden. Gebruik door de fabriek
goedgekeurde bandenreparatiesets.
Bandenreparatieset 3 167.
Externe zendinstallaties met een hoog vermogen kunnen storingen in
het bandenspanningscontrolesys‐
teem tot gevolg hebben.
Wanneer de banden zijn verwisseld,
moeten de TPMS-sensoren altijd
door een werkplaats worden gede‐
monteerd en nagekeken.