ad blue OPEL VIVARO B 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 149, PDF Size: 1.94 MB
Page 37 of 149

Inleiding37Systeeminstellingen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Systeeminstellingen
Druk op de toets SETUP en ga naar
het instellingenmenu door de draai‐ knop OK te draaien en in te drukken.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op SETUP om het
menu af te sluiten en de veranderin‐
gen op te slaan. Na een vertraging
slaat het systeem ook automatisch op
en sluit af.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Selec‐
teer een taal uit de lijst door door de
knop OK te draaien en in te drukken.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de knop OK te draaien en in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging door na de vraag weer op de knop OK te druk‐
ken.CD35 BT USB -
Systeeminstellingen
Druk op de toets SETUP / TEXT om
het instellingenmenu te openen.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op
SETUP / TEXT om het menu af te
sluiten en de veranderingen op te
slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Draai aan de centrale
draaiknop om de Uren te verstellen
en druk op de knop om te bevestigen.
Draai aan de knop om de Minuten te
verstellen en druk erop om te beves‐
tigen.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door naar het menu Taal te gaan. Draai
aan de centrale draaiknop om één
van de 9 talen uit de lijst te selecteren
en druk op de knop om te bevestigen.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in te drukken. Bevestig de wijziging door
na de vraag weer op de knop te druk‐ ken.
NAVI 50 - Systeeminstellingen
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op de knop Start ; te drukken, ge‐
volgd door INSTELLINGEN op het
displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Audio :
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐
stellingen" 3 33 en "Volume-instel‐
lingen" 3 36.
■ Display : Zie hieronder.
■ Bluetooth : Zie hieronder.
■ Systeem : Zie hieronder.
Page 38 of 149

38Inleiding
Beeldscherm
Selecteer Display voor de volgende
opties:
■ Helderheid (Laag/Normaal/Hoog)
■ Kaartmodus (Auto/Dag/Nacht)
◆ Auto : De dag- en nachtmodus
schakelen automatisch om.
◆ Dag : Het kaartscherm wordt altijd
met heldere kleuren weergege‐
ven.
◆ Nacht : Het kaartscherm wordt al‐
tijd met donkere kleuren weerge‐ geven.Bluetooth
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
■ Bluetooth-apparatenlijst bekijken
■ Bluetooth-apparaat zoeken
■ Extern apparaat goedkeuren
■ Wachtwoord wijzigen (om Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem te koppelen)Raadpleeg voor meer informatie
(NAVI 50) "Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 63 en "Bluetooth-verbin‐
ding" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 126.Systeem
Selecteer Systeem voor de volgende
opties:
■ Taal (Wijzig de displaytaal en de
taal van de gesproken aanwijzin‐
gen voor het navigatiesysteem)
■ Klok/eenheden
U kunt de volgende instellingen wij‐ zigen:
◆ Tijdweergave (12 uur/24 uur)
◆ Navigatie-eenheden (km/mijl)
◆ Tijdinstelling
Druk op l om het submenu
Tijdinstelling te openen. Dit sub‐
menu bevat de volgende opties:
Auto /Handmatig
Als voor een handmatige tijdin‐
stelling is gekozen, dient u deze
aan te passen.■ Fabrieksinstellingen
U kunt de onderstaande instellin‐
gen terugzetten naar de standaard
fabrieksinstellingen:
◆ Alle
◆ Telefoon
◆ Navigatie
◆ Audio-Media-Radio-Systeem
■ Navigatie (Aan/Uit)
■ Systeemversie (het versienummer
van het infotainmentsysteem ver‐
schijnt)
Wanneer u systeeminstellingen hebt
gewijzigd, druk dan op ; (en selec‐
teer een ander menu op het display)
om het instellingenmenu te verlaten
en de wijzigingen op te slaan. Na een vertraging slaat het systeem ook au‐
tomatisch op en sluit af.
NAVI 80 - Systeeminstellingen Om vanuit de startpagina naar het
menu Systeeminstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Systeem op het displayscherm.
Page 41 of 149

Inleiding41
■ Schakel programmatype aan/uit
■ Lijst met opgeslagen radiozenders bijwerken
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Radio" 3 42.Media
U kunt de volgende media-instellin‐
gen aanpassen:
■ Nummer herhalen: In-/uitschakelen
■ Willekeurige volgorde: In-/uitscha‐ kelen
■ Weergave albumafbeelding: In-/uit‐
schakelen
■ Bluetooth-verbinding: Configure‐ ren
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 63.Afbeeldingen
U kunt de volgende foto-instellingen
aanpassen:
■ Stel de weergavetijd voor de foto's in tijdens een diavoorstelling.
■ Stel de overgangseffecten in tus‐ sen de foto's van een diavoorstel‐
ling.
■ Schakel om tussen normale weer‐ gave en weergave op volledig
scherm.
Raadpleeg voor meer informatie "Af‐
beeldingen weergeven" 3 71.Video
U kunt de volgende video-instellingen
aanpassen:
■ Stel het weergavetype voor video's
in.
■ Schakel om tussen normale weer‐ gave en weergave op volledig
scherm.
Raadpleeg voor meer informatie "Vi‐
deo's afspelen" 3 71.
Page 58 of 149

58AUX-ingang
Let op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het rij‐
den. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel oplopen
door rondslingerende voorwerpen.
R15 BT USB, R16 BT USB, CD16 BT USB, CD18 BT USB-
Gebruik AUX-ingang Druk op de toets MEDIA of
AUDIO/SOURCE om de audiobron
op AUX-modus over te schakelen en
schakel het randapparaat in. Op het
displayscherm verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op de toets SETUP om het in‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer AUX IN en draai aan de draaiknop OK totdat de gewenste in‐
stelling wordt geselecteerd uit:
■ HI (300 mV)
■ MID (600 mV)
■ LO (1200 mV)CD35 BT USB - Gebruik AUX- ingang
Druk op de toets MEDIA om de AUX-
modus te activeren en schakel het
randapparaat in. Op het display‐
scherm verschijnt Jack.
NAVI 50 - Gebruik AUX-ingang U kunt op ieder gewenst moment
naar het menu Media gaan door op de knop Start ; te drukken, gevolgd
door MEDIA op het displayscherm.
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen externe bronnen te wisselen. U hebt de volgende opties:
■ USB : Raadpleeg (NAVI 50) "USB-
poort" 3 59.
■ iPod : Raadpleeg (NAVI 50) "USB-
poort" 3 59.
■ BT : Raadpleeg (NAVI 50) "Strea‐
ming audio via Bluetooth" 3 63.
■ AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te
schakelen en schakel het randap‐
paraat in.NAVI 80 - Gebruik AUX-ingang
Wijzig de audiobron naar AUX-modus
om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
■ Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-mo‐
dus en schakel het randapparaat
in.
■ USB : Raadpleeg (NAVI 80) "USB-
poort" 3 59.
■ Bluetooth-verbinding : Raadpleeg
(NAVI 80) "Streaming audio via Bluetooth" 3 63
■ SD Card
■ CD-speler
Page 61 of 149

USB-poort61
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐ gemeen gelijk aan die voor een audio
mp3/wma-cd 3 54.
Een nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op de middelste draaiknop te drukken
(bij iPod: draai de knop naar het toe‐
gangsmenu). Selecteer nummers en
wissel van map door de draaiknop te draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Muziek afspelen viaUSB-aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.Wanneer het menu MEDIA actief is,
zijn de volgende submenu's beschik‐
baar:
■ Speler
■ Lijst
■ Opties
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen audiobronnen te wisselen. U
hebt de volgende opties:
■ USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te wij‐
zigen.
■ iPod : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te wij‐
zigen.
■ BT : Raadpleeg NAVI 50 "Strea‐
ming audio via Bluetooth" 3 63.
■ AUX : Raadpleeg NAVI 50 "Aux-in‐
gang" 3 57.Speler
Druk hierop om het huidige nummer te tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
■ l (indrukken om naar het vorige
nummer te gaan, ingedrukt houden om snel achteruit te spoelen)
■ =/l (indrukken om te pauzeren/af
te spelen)
■ m (indrukken om naar het vol‐
gende nummer te gaan, ingedrukt
houden om snel vooruit te spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de nummers
in het huidige album of de huidige fol‐ der. Druk op een bepaald nummer om
het direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐ betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten, zullen alle mappen zich op hetzelfde niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Druk op ò om terug te gaan naar het
vorige niveau in de boomstructuur
van de map.
Page 62 of 149

62USB-poort
Opties
Druk hierop voor de volgende opties:
■ Herhalen (Uit/Nummer/Map/Alles)
■ Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus
om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
■ USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
■ Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg NAVI 80 "AUX-ingang"
3 57.
■ Bluetooth-verbinding : Raadpleeg
NAVI 80 "Streaming audio via Blue‐ tooth" 3 63.■ SD Card
■ CD-speler : Raadpleeg NAVI 80
"AUX-ingang" 3 57.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
■ t of v: Naar vorig/volgend num‐
mer
■ =: Nummer pauzeren
■ Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren
■ Nieuwe selectie : Een ander num‐
mer van de aangesloten audiobron kiezen
■ Huidige afspeellijst : Ga naar de hui‐
dige afspeellijst
■ r : Terug naar vorige scherm
■ <: Pop-upmenu openen, om de au‐
diobron te wijzigen of om naar de
instellingen van de nummers te
gaan (bijv. willekeurige volgorde of
herhalen aan-/uitschakelen, gege‐
vens huidig nummer tonen en toe‐
gang tot geluidsinstellingen).Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het audioapparaat uit de USB-
aansluiting wordt verwijderd.
Page 63 of 149

Streaming audio via Bluetooth63Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................63
Bediening ..................................... 63Algemene informatie
Bluetooth-compatibele extra audio‐
bronnen (bijv. mobiele telefoons voor
muziek, mp3-spelers enz.) die het Bluetooth-muziekprotocol A2DP on‐
dersteunen, werken draadloos op het
infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten die
A2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile) ondersteunen. Met ou‐
dere versies kunnen zich aanslui‐
tingsproblemen voordoen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐
trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐ fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐raat op het infotainmentsysteem
vertrouwd met de bedieningsin‐
structies voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibel audio-apparaat via het in‐
fotainmentsysteem te regelen:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerdzijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding"
in het hoofdstuk "Telefoon" 3 126.
■ De Bluetooth-functie van de extra Bluetooth-compatibele audiobron
moet geactiveerd zijn (zie de be‐
dieningsinstructies van het audio-
apparaat).
■ Afhankelijk van de audiobron kan het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de be‐
dieningsinstructies van het audio-
apparaat).
■ De audiobron moet met het info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
verbonden zijn.
Page 64 of 149

64Streaming audio via Bluetooth
R15 BT USB, R16 BT USB,CD16 BT USB, CD18 BT USB - Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐
tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 126.
■ Er kunnen maximaal 5 audio-appa‐
raten gekoppeld en opgeslagen
worden in de apparatenlijst, maar
er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
■ Als het apparaat zowel audiospe‐ ler- als telefoonfuncties heeft, wor‐
den beide functies gekoppeld. Mo‐
biele telefoon koppelen 3 124.
■ De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in gebruik is
en audio-afspelen wordt tijdens het
gebruik van de telefoon buiten wer‐
king gesteld.Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op de toets TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door de draaiknop
OK te draaien. Het scherm Gereed
voor koppelen verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het
audioapparaat de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem aangesloten.
Page 65 of 149

Streaming audio via Bluetooth65
Om een audio-apparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audio-apparaat aan tesluiten dan het huidige, drukt u op detoets TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al ge‐ koppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de aansluiting.
Audio-apparaat ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een audio‐ apparaat van het Infotainmentsys‐
teem drukt u op de toets TEL (of de
toets SETUP ) en selecteert u
Bluetooth-verbinding . Selecteer het
gewenste apparaat uit de apparaten‐
lijst en selecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken. Een display‐ bericht bevestigt de ontkoppeling.
Als het audio-apparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audio-apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt het appa‐
raat ook van het infotainmentsysteem
ontkoppeld.Extra audio-apparaat van
infotainmentsysteem ontkoppelen
Wanneer de lijst met gekoppelde au‐
dio-apparaten vol is, kan een nieuw apparaat alleen gekoppeld worden
wanneer een bestaand apparaat
wordt ontkoppeld.
Om te ontkoppelen, d.w.z. een audio‐
apparaat uit het geheugen van het
systeem te verwijderen, drukt u op de
toets TEL en selecteert u Apparaat
verwijderen . Selecteer het gewenste
audioapparaat uit de lijst en druk op
de draaiknop OK om het verwijderen
te bevestigen wanneer daarom wordt
gevraagd.
Bediening via infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio au‐
tomatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de functietoetsen van het infotainment‐ systeem, draaiknoppen en display‐menu's worden bediend.Het bereik aan toegankelijke functies
die via het infotainmentsysteem kun‐
nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.
De bediening van het audio-apparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor de cd- speler 3 54.
CD35 BT USB - Muziek
afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐
tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg (CD35 BT USB) "Blue‐
tooth-verbinding" in het hoofdstuk
"Telefoon" 3 126.
■ Er kunnen maximaal 5 audio-appa‐
raten gekoppeld en opgeslagen
worden in de apparatenlijst, maar
er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
Page 66 of 149

66Streaming audio via Bluetooth
■ Als het apparaat zowel audiospe‐ler- als telefoonfuncties heeft, kan/kunnen één of beide functies wor‐den gekoppeld. Mobiele telefoon
koppelen 3 124.
■ De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in gebruik is
en audio-afspelen wordt tijdens het gebruik van de telefoon buiten wer‐
king gesteld.
Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op de toets SETUP / TEXT te drukken en
selecteer Bluetooth-verbinding . Se‐
lecteer een lege sleuf door aan de
centrale draaiknop te draaien en druk
op de knop om het volgende menu
weer te geven.
Selecteer Apparaat koppelen door de
draaiknop te draaien en in te drukken
en zoek vervolgens op het audio-ap‐
paraat naar Bluetooth-apparatuur in
de omgeving van het apparaat.
Selecteer My_Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐passing, via het toetsenbord van het
audioapparaat de koppelingscode in die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, verschijnt
het bericht Koppelen mislukt . Herhaal
de procedure zo nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audio-apparaat aan tesluiten dan het huidige, drukt u op detoets SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding (of drukt u op de
toets TEL als er geen apparaat aan‐
gesloten is). De apparatenlijst toont
de audio-apparaten die al gekoppeld
zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door de centrale
draaiknop in te drukken. Een display‐ bericht bevestigt de aansluiting.