ad blue OPEL VIVARO B 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2018Pages: 247, PDF Size: 5.53 MB
Page 88 of 247
86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis-/wasinstallatie voorruit ........88
Wis-/wasinstallatie achterruit .....89
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........90
Aansteker .................................. 92
Asbakken ................................... 92
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 93
Dagteller .................................... 93
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 94
Brandstofverbruikmeter .............95
Service-display .......................... 95
Controlelampen ......................... 96
Richtingaanwijzer ......................98Gordelverklikker ........................99
Airbag en gordelspanners .........99
Airbag-deactivering ...................99
Laadsysteem ........................... 100
Storingsindicatielamp ..............100
Service-indicatie ......................100
Schakel motor uit .....................100
Remsysteem ........................... 100
Antiblokkeersysteem (ABS) .....101
Opschakelen ........................... 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................. 101
Koelvloeistoftemperatuur .........102
Voorverwarming ......................102
AdBlue ..................................... 102
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 102
Motoroliedruk ........................... 102
Brandstofbesparingsmodus .....103
Te laag brandstofpeil ...............103
Stop-startsysteem ...................103
Rijverlichting ............................ 103
Grootlicht ................................. 103
Mistlamp .................................. 104
Mistachterlicht ......................... 104
Cruise control .......................... 104
Tachograaf .............................. 104
Portier open ............................. 104Informatiedisplays......................104
Driver Information Center ........104
Info-Display ............................. 105
Boordinformatie ......................... 105
Geluidssignalen .......................106
Motoroliepeil ............................ 107
Tripcomputer .............................. 107
Tachograaf ................................. 109
Page 96 of 247
94Instrumenten en bedieningsorganenDriver Information Center 3 104.
Toerenteller
Weergave van het motortoerental.
In elke versnelling zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het gele gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
De pijl wijst naar de kant van de auto
waar de tankklep zit.
Controlelamp Y brandt ook op de
instrumentengroep 3 96 wanneer
het brandstofpeil laag is (bereik van
ongeveer 50 km): onmiddellijk tanken 3 166.
Tank nooit leegrijden.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 179.
Let op
Om er zeker van te zijn dat het juiste
brandstofpeil wordt weergegeven,
moet het contact worden uitgescha‐
keld voordat wordt bijgetankt.
Vermijd bijvullen met kleine hoeveel‐
heden (bijv. minder dan vijf liter), om zeker te zijn van een nauwkeurige
aflezing.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
AdBlue-peilindicator
Page 97 of 247
Instrumenten en bedieningsorganen95U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen
Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 104. Ook licht
controlelamp Y 3 102 ononderbro‐
ken op en klinkt er een geluidssig‐
naal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
AdBlue 3 145.
Brandstofverbruikmeter
Afhankelijk van de versie levert de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐ lampje') meteen een berekening van
het brandstofverbruik op basis van de
huidige rijstijl.
De meter geeft het huidige brandstof‐ verbruik aan met kleuren:
Groen:u rijdt optimaal zuinigGeel:rijstijl te agressiefOranje:u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐daard ingeschakeld.
Afhankelijk van de versie kunt u de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐
lampje') ook via het Infotainmentsys‐
teem uitschakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Handleiding Info‐
tainment.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center
verschijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt bekijken door de
knop op het uiteinde van de wisser‐
hendel gedurende ongeveer
vijf seconden in te drukken.
Als de resterende afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt minderdan 1500 km of één maand is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
Page 100 of 247
98Instrumenten en bedieningsorganenControlelampen in de dakconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 98XGordelwaarschuwing
3 99vAirbags en gordelspanners
3 99Ó AANAirbag activeren 3 99* UITAirbag deactiveren 3 99pLaadsysteem 3 100ZStoringsindicatielamp
3 100FLaat auto spoedig nakijken
3 100CSchakel motor uit 3 100RRemsysteem 3 100uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 101k jOpschakelen, terugscha‐
kelen 3 101RElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) 3 101ØElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) uit 3 101WKoelvloeistoftemperatuur
3 102!Voorverwarmen 3 102YAdBlue 3 102wBandenspanningscontrole‐
systeem 3 102IMotoroliedruk 3 102ECOBrandstofbesparingsmodus
3 103YTe laag brandstofpeil
3 103DAutostop (Stop/Start-
systeem) 3 103\Autostop geblokkeerd (Stop/
Start-systeem) 3 1039Rijverlichting 3 1038Rijverlichting 3 103CGrootlicht 3 103>Mistlamp 3 104øMistachterlicht 3 104mCruise control 3 104USnelheidsbegrenzer cruise‐
control 3 104&Tachograaf 3 104yPortier open 3 104
Richtingaanwijzer
O knippert groen.
Knippert bij ingeschakelde richting‐
aanwijzer of alarmknipperlichten.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers
is een akoestisch waarschuwingssig‐ naal waarneembaar.
Page 104 of 247
102Instrumenten en bedieningsorganenKoelvloeistoftemperatuur
W brandt blauw of rood.
Brandt kort rood wanneer het contact wordt ingeschakeld en wordt dan
blauw.
Brandt rood bij een draaiende
motor
Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil controleren 3 175.
Werkplaats raadplegen als er
voldoende koelvloeistof is.
De controlelamp moet blauw zijn
voordat u verder rijdt.
Voorverwarming ! brandt geel.
Voorverwarming wordt geactiveerd.
Werkt alleen bij lage buitentempera‐
turen.
AdBlue
Y brandt geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Tank zo
spoedig mogelijk AdBlue bij, opdat de motor blijft starten.
Licht samen met controlelamp F op
als aanduiding van een systeemsto‐
ring of als waarschuwing dat de motor na het bepaalde afstand wellicht niet
kan worden gestart. Onmiddellijk de
hulp van een werkplaats inroepen.
Er verschijnt een bijbehorend bericht
op het Driver Information Center
3 104.
U kunt het restpercentage AdBlue
ook controleren door de knop aan het
uiteinde van de wisserhendel meer‐
dere keren in te drukken.
Boordcomputer 3 107.
AdBlue 3 145.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
De controlelamp w brandt samen met
C 3 100 en er verschijnt een bericht
op het Driver Information Center als
een lekke band of een veel te lage
bandenspanning wordt gedetecteerd.
Knippert
Storing in het systeem. Na enige tijd brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
De controlelamp w brandt samen met
A 3 100 en er verschijnt een bericht
op het Driver Information Center als
een band zonder druksensor wordt
geplaatst (bijv. reservewiel).
Bandenspanningscontrolesysteem
3 195.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Page 108 of 247
106Instrumenten en bedieningsorganenverdwijnt de melding automatisch en
blijft F in beeld. De storing wordt
daarna opgeslagen in het on board-
systeem.
Waarschuwingsmeldingen Waarschuwingsberichten m.b.t. bijv.
motor-, accu- of remsysteemstorin‐
gen verschijnen in combinatie met
controlelamp C en kunnen worden
begeleid door een geluidssignaal.
Schakel de motor onmiddellijk uit en
raadpleeg een werkplaats.
Waarschuwingsberichten, bijv.
" STORING LADEN ACCU " verdwij‐
nen automatisch van het display wanneer de oorzaak van de storing
verholpen is.
Brandstofverbruikberichten
Brandstofverbruikberichten geven
tips voor zuiniger rijden. Ritten
kunnen worden opgeslagen in het
systeemgeheugen, zodat u prestaties
kunt vergelijken.
Raadpleeg voor meer informatie de
Handleiding Infotainment.
Brandstofverbruikcijfer 3 107.Geluidssignalen
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Een bijbehorend bericht kan ook
verschijnen op het Driver Information
Center wanneer er een geluidssig‐
naal klinkt.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden:
● Als de veiligheidsgordel niet omgedaan is 3 56.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent 3 160.
● Als de snelheid korte tijd een ingestelde limiet overschrijdt
3 157, 3 160.
● Als een deur of de motorkap niet goed gesloten is boven een
bepaalde snelheid.
● Tijdens het in- en uitschakelen van de alarmbewaking van de
kanteling van de auto 3 39.
● Bij een storing in het remsysteem
3 100.
● Als de accu niet oplaadt 3 100.● Als het smeren van de motor
wordt onderbroken 3 102.
● Als er AdBlue moet worden bijge‐
tankt of als er een storing is
3 145.
● Als de elektronische sleutel buiten het detectiebereik is.
Elektronisch sleutelsysteem
3 24.
Aan/Uit-knop 3 136.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier:
● Als de sleutel nog in het contact zit.
● Als de elektronische sleutel nog in de kaartlezer zit.
Elektronisch sleutelsysteem
3 24.
Aan/Uit-knop 3 136.
● Als de auto in een Autostop is. Stop-startsysteem 3 140.
● Als de rijverlichting brandt 3 111.
Page 109 of 247
Instrumenten en bedieningsorganen107MotoroliepeilAls het minimum motoroliepeil wordt
bereikt, verschijnt er gedurende
30 seconden na het starten van de
motor een bericht op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Oliepeil controleren 3 173.Tripcomputer
De tripcomputer geeft informatie over
rijgegevens die voortdurend geregi‐
streerd en elektronisch verwerkt
worden.
Afhankelijk van het specifieke model
kunnen de volgende functies worden
geselecteerd door de knop op het
uiteinde van de wisserhendel meer‐
dere malen in te drukken:
● brandstofverbruik
● gemiddeld verbruik
● momentaan verbruik
● actieradius
● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
● restpercentage AdBlue 3 145
● afstand vóór onderhoudsbeurt 3 95
● klok 3 90
● buitentemperatuur 3 89
● opgeslagen snelheid cruise control en snelheidsbegrenzer
3 157
● brandstofverbruikcijfer (ecoSco‐ ring)
● storings- en informatieberichten
● kilometerteller 3 93
● dagteller 3 93
Brandstofverbruik Geeft de hoeveelheid brandstof aandie verbruikt is sinds de laatste reset.
De meting kan te allen tijde opnieuw
worden gestart door de knop inge‐
drukt te houden.
Gemiddeld verbruik De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 meter.
Page 136 of 247
134Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 134
Economisch rijden ...................134
Controle over de auto ..............135
Sturen ...................................... 135
Starten en bediening .................136
Nieuwe auto inrijden ................136
Contactslotstanden ..................136
Aan/Uit-knop ............................ 136
Motor starten ........................... 138
Regeling stationair toerental ....139
Motor afzetten ......................... 139
Uitrol-brandstofafsluiter ...........140
Stop/Start-systeem ..................140
Parkeren .................................. 143
Uitlaatgassen ............................. 144
Roetfilter .................................. 144
Katalysator .............................. 145
AdBlue ..................................... 145
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 151
Remmen .................................... 152
Antiblokkeersysteem ...............152
Handrem .................................. 153
Remassistentie ........................153
Hellingrem ............................... 153Rijregelsystemen.......................154
Traction Control .......................154
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .. 155
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 157
Cruise control .......................... 157
Snelheidsbegrenzer ................160
Parkeerhulp ............................. 160
Achteruitkijkcamera .................163
Brandstof ................................... 165
Brandstof voor dieselmotoren . 165
Tanken .................................... 166
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 167
Trekhaak .................................... 168
Algemene informatie ...............168
Rijgedrag en aanhangertips ....168
Aanhanger trekken ..................168
Aanhangerstabilisatie ..............169Rijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie voor
een optimaal brandstofverbruik. Deze
is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐
ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
Inschakelen
Page 147 of 247
Rijden en bediening145Voorzichtig
Wordt het reinigingsproces onder‐broken, dan bestaat het risico dater zware motorschade ontstaat.
De reiniging verloopt het snelst bij
hoge motortoeren en een zware
belasting.
Katalysator De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.
Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 165, 3 220 kan aanlei‐
ding geven tot schade aan de
katalysator en de elektronische
onderdelen.
Onverbrande brandstof kan leiden
tot oververhitting van en schade
aan de katalysator. Laat de start‐
motor daarom niet onnodig lang
draaien, rijd de tank niet leeg en probeer de motor niet te starten
door te duwen of te slepen.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone
storingen, de oorzaak van de storing
meteen door een werkplaats laten
verhelpen. In noodgevallen kan er korte tijd met matige snelheid en laag
motortoerental verder worden gere‐
den.
Wanneer controlelamp Z gaat knip‐
peren, worden de toelaatbare emis‐
sienormen mogelijk overschreden.
Uw voet van het gaspedaal halen
totdat Z ophoudt met knipperen en
continu brandt. Onmiddellijk contact
opnemen met een werkplaats.
Storingsindicatielamp 3 100.
AdBlue
Algemene informatie Selectieve katalysatorreductie
(BlueInjection) is een methode voor
het aanzienlijk terugbrengen van het
aandeel stikstofoxide in de uitstoot van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐
stelligd door het inspuiten van een
dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het
uitlaatsysteem.
De naam van deze vloeistof is
AdBlue ®
. Het is een niet-giftige, niet-
ontvlambare, kleur- en geurloze vloei‐
stof die uit 32% ureum en 68% water
bestaat.9 Waarschuwing
Voorkom dat er AdBlue in uw ogen
of op uw huid komt.
Bij contact met de ogen of de huid
met water uitspoelen.
Voorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
Page 148 of 247
146Rijden en bedieningtemperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
AdBlue-peilindicator
U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen Het AdBlue-verbruik is ongeveer 3,0
liter per 1000 km en is afhankelijk van
het rijgedrag.Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 104. Ook licht
controlelamp Y ononderbroken op en
klinkt er een geluidssignaal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
Zie "AdBlue bijtanken" hieronder.
Als er binnen een bepaalde afstand
geen AdBlue wordt bijgetankt,
verschijnen er afhankelijk van het
huidige AdBlue-peil nog meer peil‐
waarschuwingen op het Driver Infor‐
mation Center.