service OPEL VIVARO B 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2018Pages: 247, PDF Size: 5.53 MB
Page 3 of 247

Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........21
Stoelen, veiligheidssystemen ......47
Opbergen ..................................... 75
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................86
Verlichting .................................. 111
Klimaatregeling .......................... 119
Rijden en bediening ...................134
Verzorging van de auto ..............170
Service en onderhoud ................212
Technische gegevens ................217
Klantinformatie ........................... 231
Trefwoordenlijst ......................... 238Inhoud
Page 5 of 247

Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐ houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐ ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van dezehandleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's
getoond. De bediening van
rechtsgestuurde auto's is verge‐
lijkbaar.
● In de gebruikershandleiding worden motoraanduidingen van
de fabriek gebruikt. De bijbeho‐
rende marktaanduidingen vindt u
in de paragraaf "Technische
gegevens".
Page 88 of 247

86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis-/wasinstallatie voorruit ........88
Wis-/wasinstallatie achterruit .....89
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........90
Aansteker .................................. 92
Asbakken ................................... 92
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 93
Dagteller .................................... 93
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 94
Brandstofverbruikmeter .............95
Service-display .......................... 95
Controlelampen ......................... 96
Richtingaanwijzer ......................98Gordelverklikker ........................99
Airbag en gordelspanners .........99
Airbag-deactivering ...................99
Laadsysteem ........................... 100
Storingsindicatielamp ..............100
Service-indicatie ......................100
Schakel motor uit .....................100
Remsysteem ........................... 100
Antiblokkeersysteem (ABS) .....101
Opschakelen ........................... 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................. 101
Koelvloeistoftemperatuur .........102
Voorverwarming ......................102
AdBlue ..................................... 102
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 102
Motoroliedruk ........................... 102
Brandstofbesparingsmodus .....103
Te laag brandstofpeil ...............103
Stop-startsysteem ...................103
Rijverlichting ............................ 103
Grootlicht ................................. 103
Mistlamp .................................. 104
Mistachterlicht ......................... 104
Cruise control .......................... 104
Tachograaf .............................. 104
Portier open ............................. 104Informatiedisplays......................104
Driver Information Center ........104
Info-Display ............................. 105
Boordinformatie ......................... 105
Geluidssignalen .......................106
Motoroliepeil ............................ 107
Tripcomputer .............................. 107
Tachograaf ................................. 109
Page 97 of 247

Instrumenten en bedieningsorganen95U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen
Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 104. Ook licht
controlelamp Y 3 102 ononderbro‐
ken op en klinkt er een geluidssig‐
naal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
AdBlue 3 145.
Brandstofverbruikmeter
Afhankelijk van de versie levert de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐ lampje') meteen een berekening van
het brandstofverbruik op basis van de
huidige rijstijl.
De meter geeft het huidige brandstof‐ verbruik aan met kleuren:
Groen:u rijdt optimaal zuinigGeel:rijstijl te agressiefOranje:u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐daard ingeschakeld.
Afhankelijk van de versie kunt u de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐
lampje') ook via het Infotainmentsys‐
teem uitschakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Handleiding Info‐
tainment.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center
verschijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt bekijken door de
knop op het uiteinde van de wisser‐
hendel gedurende ongeveer
vijf seconden in te drukken.
Als de resterende afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt minderdan 1500 km of één maand is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
Page 98 of 247

96Instrumenten en bedieningsorganenAls de afstand op 0 km komt of de
onderhoudsdatum daar is, gaat
controlelamp F op de instrumenten‐
groep resp. het Driver Information
Center branden en verschijnt er een
bijbehorende bericht op het Driver
Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset:
Selecteer het display 'afstand tot
onderhoudsbeurt' op het Driver Infor‐
mation Center door herhaaldelijk op
de knop op het uiteinde van de
wisserhendel te drukken en houd de
knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt totdat
'afstand tot onderhoudsbeurt' onon‐
derbroken verschijnt, d.w.z. het
display niet meer knippert.
Bij sommige auto's moet u de knop mogelijk twee keer indrukken en vast‐
houden. Ga in dat geval als volgt te
werk:Houd na het selecteren van het
display 'afstand tot onderhoudsbeurt'
de knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt voordat 'afstand tot onderhoudsbeurt' op het
display knippert. Zet daarna het
onderhoudsinterval terug door de
knop gedurende ongeveer
tien seconden in te drukken en vast te
houden.
Als controlelamp F op de instrumen‐
tengroep niet dooft, minstens 15 km
rijden en vervolgens het contact
gedurende minstens één minuut
uitschakelen alvorens de procedure
te herhalen.
Boordcomputer 3 107.
Driver Information Center 3 104.
Service-informatie 3 212.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Page 102 of 247

100Instrumenten en bedieningsorganen9Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem
tezamen met een geactiveerde airbag op de passagiersstoel
voorin.
Levensgevaar voor volwassenen
bij een buiten werking gestelde
airbag van de passagiersstoel
voorin.
Airbagsysteem 3 61.
Gordelspanners 3 56.
Airbag deactiveren 3 66.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor Als controlelamp p brandt bij een
draaiende motor (samen met contro‐
lelamp C en een geluidssignaal):
stop, schakel de motor uit.
Accu wordt niet opgeladen. Motor‐
koeling wordt mogelijk onderbroken.
De rembekrachtiging weigert moge‐
lijk dienst. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Knippert bij een draaiende motor Storing die schade aan de katalysatorkan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert.
Onmiddellijk de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Service-indicatie F brandt geel.Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Kan samen met andere controlelam‐
pen en een bijbehorend bericht op het Driver Information Center branden3 104. Onmiddellijk de hulp van een
werkplaats inroepen.
Schakel motor uit C brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Brandt samen met andere controle‐ lampen (bijv. p, I en R), begeleid
door een geluidssignaal en een bijbe‐ horend bericht op het Driver Informa‐
tion Center 3 104: schakel motor
onmiddellijk uit en raadpleeg een
werkplaats.
Remsysteem
R brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het
contact als de handrem aangetrokken is 3 153 en dooft wanneer de hand‐
rem wordt losgezet.
Page 106 of 247

104Instrumenten en bedieningsorganenBrandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 112.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste mistlampen 3 114.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 115.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 157.Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 109.
Portier open
y brandt rood.
Brandt wanneer een deur niet geheel gesloten is.
Een bijbehorend bericht verschijnt
ook op het Driver Information Center
3 104.Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
● buitentemperatuur 3 89
● klok 3 90
● kilometerteller 3 93
● dagteller 3 93
● service-display 3 95
● boordinformatie 3 105
● boordcomputer 3 107
Page 121 of 247

Klimaatregeling119KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............119
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................119
Airconditioning ......................... 120
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 121
Verwarming achterin ...............124
Airconditioning achterin ...........124
Hulpverwarming ......................125
Luchtroosters ............................. 131
Verstelbare luchtroosters ........131
Vaste luchtroosters ..................132
Koeling handschoenenkastje ..132
Onderhoud ................................. 132
Luchtinlaat ............................... 132
Pollenfilter ................................ 132
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 132
Service .................................... 132Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Temperatuur
Rood:warmBlauw:koudDe verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Luchtdebiet instellen door de ventila‐torknop in de gewenste stand te
zetten.
LuchtverdelingM:naar de hoofdruimteL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimteJ:naar de voorruit, de voorste
zijruiten en de voetenruimteV:naar de voorruit en de voorste
zijruiten
Tussenstanden zijn mogelijk.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
Page 134 of 247

132KlimaatregelingLuchtroosters achteraanAfhankelijk van de auto bevinden zich
extra verstelbare luchtroosters in de
passagiersruimte achter.
Vaste luchtroosters
Tussen de voorruit en de deurruiten,
in de beenruimtes en, afhankelijk van de auto, achterin bevinden zich extra
luchtroosters.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning kan ook objecten
in het handschoenenkastje koelen.Onderhoud
Luchtinlaat De luchtinlaat vóór de voorruit in demotorruimte schoon houden om lucht
te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter
Het pollenfilter ontdoet de lucht die
via de luchtinlaat in de auto komt van stof, roet, pollen en sporen.
Let op
Alleen auto's met airconditioning
hebben een pollenfilter.
Airconditioning regelmatig aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturenkan de koeling niet worden ingescha‐ keld.Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Let op
Koelmiddel R-134a bevat gefluo‐
reerde broeikasgassen met een
factor wereldwijde opwarming van
1430.
De airconditioning voorin is gevuld
met 0,58 kg en heeft een CO 2-equi‐
valent van 0,83 ton, de airconditio‐
ning voor- en achterin is gevuld met
0,88 kg en heeft een CO
2-equivalent
van 1,26 ton.
Page 193 of 247

Verzorging van de auto191Nr.Stroomkring1Reserveaccu (met elektronisch
sleutelsysteem)2Aanpassingen3Aanpassingen4Accu (met elektronisch sleutel‐
systeem)5Extra verwarming en ventilatie/
airconditioning6Aanvullend verwarmings- en
ventilatiesysteem7Elektrische buitenspiegels/extra aanpassingen8Verwarmbare buitenspiegels9Radio/multimedia/elektrische
buitenspiegels/diagnoseaan‐
sluiting10Multimedia/trekhaak11Interieurverlichting/ontlaadbe‐
veiliging accu12Grootlicht rechts/dimlicht links/
zijmarkeringslichten/dagrijlicht
rechtsNr.Stroomkring13Alarmknipperlichten/richting‐
aanwijzers14Centrale vergrendeling15Grootlicht links/dimlicht rechts/
achterlichten/dagrijlicht links16Mistlampen voor/mistachter‐
lichten/kentekenverlichting17Alarm/claxon/verlichting/wisser18Instrumentengroep19Verwarmings- en recirculatie‐
systeem20Achterruitwisser/sproeierpomp
voorruit/claxon21Accu algemeen22Achteruitrijlichten23Remschakelaar24Brandstofinspuiting/startmotor25Airbag/stuurslot26Elektrisch verstelbare passa‐
giersruit27Stuurbekrachtiging28RemlichtenNr.Stroomkring29Reserveaccu (met elektronisch
sleutelsysteem)30Servicedisplay31Aansteker/elektrische aanslui‐
ting32Verwarmings- en recirculatie‐
systeem33Remlichten/ABS/startbeveili‐
ging34Interieurverlichting/airco35Starten met elektronisch sleutel‐
systeem36Achterruitwisser37Waarschuwingssignalen3812V-aansluiting bagageruimte39Elektrisch verstelbare bestuur‐
dersruit4012V-aansluiting achterin41Starten/carrosserieregelmodule42Stoelverwarming43Tachograaf