air conditioning OPEL VIVARO B 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2019Pages: 241, PDF Size: 5.61 MB
Page 122 of 241
120KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............120
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................120
Airconditioning ......................... 121
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 122
Verwarming achterin ...............125
Airconditioning achterin ...........125
Hulpverwarming ......................126
Luchtroosters ............................. 132
Verstelbare luchtroosters ........132
Vaste luchtroosters ..................133
Koeling handschoenenkastje ..133
Onderhoud ................................. 133
Luchtinlaat ............................... 133
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 133
Service .................................... 133Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Temperatuur
Rood:warmBlauw:koudDe verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Luchtdebiet instellen door de ventila‐torknop in de gewenste stand te
zetten.
LuchtverdelingM:naar de hoofdruimteL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimteJ:naar de voorruit, de voorste
zijruiten en de voetenruimteV:naar de voorruit en de voorste
zijruiten
Tussenstanden zijn mogelijk.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
Page 123 of 241
Klimaatregeling121●Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Verwarmbare achterruit 3 46.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐ systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem
worden geregeld:A/C:koeling4:luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen 3 51.
Koeling (A/C)
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De activering wordt
aangeduid doordat de LED in de toets
brandt. Koeling werkt alleen bij een
draaiende motor en ingeschakelde
ventilator van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Ingeschakelde koeling verhindert
mogelijk een Autostop.
Stop-startsysteem 3 140.
Let op
Na het inschakelen van de ECO-
stand werkt de airco minder intensief 3 134.
Luchtrecirculatiesysteem 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. De activering wordt aangeduid doordat de LED in de toets
brandt.
Page 125 of 241
Klimaatregeling123AUTO:automatische modusÊ:ontwasemen en
ontdooienÜ:achterruitverwarmingA/C OFF:airconditioning uitscha‐
kelenu:handmatig bediende
luchtrecirculatie
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Verwarmde stoelen 3 51.
De ingestelde temperatuur wordt
automatisch afgeregeld. In de modus
Automatisch regelen het luchtdebiet
en de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan met de hand worden bijgesteld aan de hand van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐ stroom.
Elektronisch klimaatregelsysteem
werkt alleen optimaal bij een draai‐
ende motor.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Ventilator inschakelen.
● Druk op AUTO: luchtdebiet,
luchtverdeling en luchtrecircula‐ tie worden automatisch geregeld.
● Gewenste temperatuur instellen.
● Alle luchtroosters openen.
Schakel de ventilator uit om het elek‐
tronische klimaatregelsysteem uit te
schakelen.
Temperatuur selecteren De temperatuur kan naar wens
worden ingesteld.
Wanneer u de minimumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale koeling.
Wanneer u de maximumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale verwarming.Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Druk op Ê: na activeren brandt
de LED in de toets.
● Temperatuur, luchtverdeling en koeling worden automatisch
geregeld en de ventilator draait
snel.
● Verwarming achterruit Ü 3 46
inschakelen.
Om de modus Automatisch opnieuw
in te schakelen: Ê of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op Ê
wordt gedrukt.
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 140.
Handmatige instellingen
Bij handmatig wijzigen van een van
de volgende instellingen wordt de
modus Automatisch gedeactiveerd.
Page 126 of 241
124KlimaatregelingLuchtdebiet Z
Luchtstroom handmatig instellen
door de ventilatorknop in de gewen‐
ste stand te zetten.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Luchtverdeling M
Druk op de betreffende toets voor de
gewenste stand. Na activeren brandt de LED in de toets.R:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar de hoofdruimteS:naar de voetenruimte
Combinaties van instellingen zijn
mogelijk door twee toetsen in te druk‐ ken totdat beide LED's branden.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Koeling A/C
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Let op
Na het inschakelen van de ECO-
stand werkt de airco minder intensief 3 134.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐
ring van brandstof. De LED brandt in
de knop.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Luchtrecirculatiemodus u
Activeer of deactiveer de handmatige luchtrecirculatiemodus met u. Na het
activeren brandt de LED in de toets.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Page 127 of 241
Klimaatregeling125Verwarming achterin
De aanjager van de verwarming
achter in de passagiersruimte onder‐
steunt de luchtstroom naar het
achterste gedeelte van de passa‐ giersruimte via de uitstroomkanalen
achterin.
De hoeveelheid lucht wordt bepaald
door de aanjager. De luchttempera‐
tuur is in te stellen met de tempera‐
tuurregeling op het instrumentenpa‐
neel.
Schakel de aanjager in door op - te
drukken. De aanjager werkt als zowel
de LED in de toets en de LED van het
bedieningspaneel in het dak niet
branden.
Stel de aanjager y in om de hoeveel‐
heid verwarmde lucht naar de passa‐
giers achterin te regelen.
Airconditioning achterin De airconditioning achterin werkt in
combinatie met de airconditioning
voorin.
Aanjagerschakelaar
airconditioning achterin
Page 128 of 241
126KlimaatregelingDe aanjager van de airconditioning
achterin ondersteunt de luchtstroom
naar het achterste gedeelte van de
passagiersruimte via de uitstroomka‐
nalen achterin. De hoeveelheid lucht
wordt bepaald door de aanjager.
Verdelen van gekoelde en ontvoch‐
tigde (gedroogde) lucht:
Druk op A/C OFF om het aircosys‐
teem in te schakelen. Het systeem
werkt als de LED in de toets niet
brandt.Druk op - om de aircoventilator
achter in te schakelen. De ventilator
werkt als zowel de LED in de toets en
de LED van het bedieningspaneel in
het dak niet branden.
Stel de ventilator < in om de hoeveel‐
heid gekoelde lucht naar de passa‐
giers achterin te regelen.
Hulpverwarming
Koelvloeistofverwarming
De motor-onafhankelijke koelvloei‐ stofverwarming op brandstof zorgt
voor snelle verwarming van de koel‐
vloeistof om zo het auto-interieur te
verwarmen zonder dat de motor
draait.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er stof of brandbare dampen aanwe‐ zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
Zet voordat u het systeem start of het
programmeert om te starten de
klimaatregeling van de auto en de
luchtcirculatie op V en zet de venti‐
lator aan.
Uitschakelen indien niet noodzakelijk. De verwarming stopt meteen na de
geprogrammeerde werktijd. Deze
werkt ook niet meer als er te weinig
brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Rijd
daarom minimaal net zo lang als de
verwarming werkt. Bij korte ritten
dient u de accu regelmatig te contro‐
leren en indien nodig op te laden.
Page 135 of 241
Klimaatregeling133Luchtroosters achteraanAfhankelijk van de auto bevinden zich extra verstelbare luchtroosters in de
passagiersruimte achter.
Vaste luchtroosters
Tussen de voorruit en de deurruiten,
in de beenruimtes en, afhankelijk van
de auto, achterin bevinden zich extra
luchtroosters.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning kan ook objecten
in het handschoenenkastje koelen.Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat vóór de voorruit in de motorruimte schoon houden om lucht te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturenkan de koeling niet worden ingescha‐
keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐
leren, te beginnen 3 jaar na aflevering van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Let op
Koelmiddel R-134a bevat gefluo‐
reerde broeikasgassen met een
factor wereldwijde opwarming van
1430.
De airconditioning voorin is gevuld
met 0,58 kg en heeft een CO 2-equi‐
valent van 0,83 ton, de airconditio‐
ning voor- en achterin is gevuld met
0,88 kg en heeft een CO
2-equivalent
van 1,26 ton.
Afhankelijk van de auto staat er
mogelijk informatie over het airco‐
koelmiddel op een label in de motor‐
ruimte.
Page 136 of 241
134Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 134
Economisch rijden ...................134
Controle over de auto ..............135
Sturen ...................................... 135
Starten en bediening .................136
Nieuwe auto inrijden ................136
Contactslotstanden ..................136
Aan/Uit-knop ............................ 136
Motor starten ........................... 138
Regeling stationair toerental ....139
Motor afzetten ......................... 139
Uitrol-brandstofafsluiter ...........140
Stop/Start-systeem ..................140
Parkeren .................................. 143
Uitlaatgassen ............................. 144
Roetfilter .................................. 144
Katalysator .............................. 145
AdBlue ..................................... 145
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 151
Remmen .................................... 152
Antiblokkeersysteem ...............152
Handrem .................................. 153
Remassistentie ........................153
Hellingrem ............................... 153Rijregelsystemen.......................154
Traction Control .......................154
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 155
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 157
Cruisecontrol ........................... 157
Snelheidsbegrenzer ................159
Parkeerhulp ............................. 160
Achteruitkijkcamera .................164
Brandstof ................................... 166
Brandstof voor dieselmotoren . 166
Tanken .................................... 167
Trekhaak .................................... 169
Algemene informatie ...............169
Rijgedrag en aanhangertips ....169
Aanhanger trekken ..................169
Aanhangerstabilisatie ..............170Rijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie voor
een optimaal brandstofverbruik. Deze
is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐ ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
Inschakelen
Page 194 of 241
192Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Reserveaccu (met elektronisch
sleutelsysteem)2Aanpassingen3Aanpassingen4Accu (met elektronisch sleutel‐ systeem)5Extra verwarming en ventilatie/
airconditioning6Aanvullend verwarmings- en
ventilatiesysteem7Elektrische buitenspiegels/extra
aanpassingen8Verwarmbare buitenspiegels9Radio/multimedia/elektrische
buitenspiegels/diagnoseaan‐
sluiting10Multimedia/trekhaak11Interieurverlichting/ontlaadbe‐
veiliging accu12Grootlicht rechts/dimlicht links/
zijmarkeringslichten/dagrijlicht
rechtsNr.Stroomkring13Alarmknipperlichten/richting‐
aanwijzers14Centrale vergrendeling15Grootlicht links/dimlicht rechts/
achterlichten/dagrijlicht links16Mistlampen voor/mistachter‐
lichten/kentekenverlichting17Alarm/claxon/verlichting/wisser18Instrumentengroep19Verwarmings- en recirculatie‐
systeem20Achterruitwisser/sproeierpomp
voorruit/claxon21Accu algemeen22Achteruitrijlichten23Remschakelaar24Brandstofinspuiting/startmotor25Airbag/stuurslot26Elektrisch verstelbare passa‐
giersruit27Stuurbekrachtiging28RemlichtenNr.Stroomkring29Reserveaccu (met elektronisch
sleutelsysteem)30Servicedisplay31Aansteker/elektrische aanslui‐
ting32Verwarmings- en recirculatie‐
systeem33Remlichten/ABS/startbeveili‐
ging34Interieurverlichting/airco35Starten met elektronisch sleutel‐
systeem36Achterruitwisser37Waarschuwingssignalen3812V-aansluiting bagageruimte39Elektrisch verstelbare bestuur‐
dersruit4012V-aansluiting achterin41Starten/carrosserieregelmodule42Stoelverwarming43Tachograaf
Page 231 of 241
Klantinformatie229tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichtingU kunt uw eigen gegevens invoeren
in de infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● multimediagegevens zoals weer te geven tracks, video's of foto's
in een geïntegreerd multimedia‐ systeem
● adresboekgegevens voor gebruik in combinatie met een
handsfree-systeem of een geïn‐
tegreerd navigatiesysteem
● ingevoerde bestemmingen
● gegevens over het gebruik van online-services
Deze gegevens voor comfort- en info‐ tainmentfuncties worden mogelijk
lokaal in de auto opgeslagen of
bewaard op een apparaat dat u hebt aangesloten op de auto (bijv. eensmartphone, USB-stick of mp3-
speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd is op ieder gewenst
moment te verwijderen.Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐
raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en het geluid van de smartphone zijn inhet gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er
wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.