Cruise control OPEL VIVARO C 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: VIVARO C, Model: OPEL VIVARO C 2020Pages: 297, PDF Size: 10.28 MB
Page 193 of 297
Rijden en bediening191Aandacht van de bestuurder● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol met beleid in bochten of opheuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd
nodig om deze opnieuw te detec‐ teren.
● Gebruik het systeem niet op gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐ slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur kunt verlie‐
zen.
● Gebruik het systeem niet wanneer u met het reservewiel
rijdt.
Systeembeperkingen9 Waarschuwing
De automatische remkracht van
het systeem volstaat niet voor
krachtig remmen en de remwer‐
king is mogelijk onvoldoende om
een botsing te vermijden.
● Het regelbereik is beperkt tot een
maximale afwijking van 30 km/u
tussen de ingestelde snelheid en
de snelheid van de voorligger.
● Na aan plotselinge rijstrookwis‐ sel, heeft het systeem enige tijd
nodig om de volgende voorligger te detecteren. Als er dus een
nieuwe voorligger wordt gecon‐
stateerd, kan het systeem de
snelheid verhogen in plaats van
te remmen.
● De adaptieve cruisecontrol negeert tegenliggers.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
voor het remmen en wegrijden
geen rekening met voetgangers
en dieren.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
alleen bij een lage snelheid reke‐ ning met gestopte voertuigen.
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol niet bij het trekken van een
aanhanger.
● Gebruik adaptieve cruisecontrol niet op wegen met een hellings‐
percentage van meer dan 10%.Bochten
De adaptieve cruise control berekent
aan de hand van de centrifugale
kracht een voorspelde koers. Deze voorspelde koers neemt de kenmer‐
ken van de huidige bocht in aanmer‐
king, maar kan geen veranderingen
incalculeren. Het systeem kan de
huidige voorligger verliezen of zich op
een voertuig in een andere rijstrook
richten. Dit kan gebeuren tijdens het inzetten of uitrijden van een bocht ofals de bocht scherper of minder
scherp wordt. Als het systeem geen
voorligger meer constateert, dooft de
controlelamp I.
Als de centrifugale kracht in een bocht te groot is, zal het systeem de
rijsnelheid enigszins verlagen. Deze
remactie is niet ontworpen om te
voorkomen dat de auto uit de bocht
vliegt. De bestuurder is verantwoor‐
delijk voor het verlagen van de
Page 194 of 297
192Rijden en bedieningsnelheid bij het ingaan van een bochten in het algemeen voor het aanpas‐
sen van de snelheid aan het wegtype
en de geldende maximumsnelheid.
Snelwegen
Pas op snelwegen de ingestelde
snelheid aan de omstandigheden en
het weer aan. Bedenk altijd dat de
adaptieve cruise control een beperkt
zichtbereik, een beperkte remkracht
en een bepaalde reactietijd heeft
waarin wordt geverifieerd of een voer‐
tuig zich al dan niet voor u bevindt. De adaptieve cruise control is mogelijk
niet in staat om de auto tijdig af te
remmen om aanrijdingen te vermij‐
den met veel langzamer rijdende
voorliggers of na een rijstrookwissel.
Dit geldt met name bij hoge snelhe‐
den of als het zicht door de weersom‐
standigheden beperkt is.
Bij het oprijden of verlaten van een
snelweg kan de adaptieve cruise
control de voorligger uit het zicht
verliezen en naar de instelde snelheid
accelereren. Verlaag daarom de snel‐ heid voor het oprijden of verlaten van
de snelweg.
Koersveranderingen
Als een ander voertuig voor u invoegt, zal de adaptieve cruise control dit
voertuig pas incalculeren op het
moment dat deze zich volledig op uw
pad bevindt. Wees alert en gereed
om te remmen als sneller remmen
noodzakelijk is.
Aandachtspunten in heuvelachtig
gebied9 Waarschuwing
Gebruik de adaptieve cruise
control niet op steile en heuvel‐
achtige wegen.
De systeemprestaties onder heuvel‐
achtige omstandigheden hangen af
van de rijsnelheid, de belading, de
verkeersomstandigheden en het
hellingspercentage. In heuvelachtige
omstandigheden worden voorliggers
mogelijk niet gedetecteerd. Op steile
hellingen moet u mogelijk gas bijge‐
ven om de rijsnelheid te behouden.
Bij het naar beneden rijden kan het
nodig zijn om te remmen om uw snel‐ heid te behouden of te verlagen.
Let op: door te remmen deactiveert u
het systeem.
Page 195 of 297
Rijden en bediening193Storing
Bij een storing in de adaptieve crui‐
secontrol licht er een waarschuwings‐ lampje op, verschijnt er een bericht op
de instrumentengroep en klinkt er een
geluidssignaal.
De adaptieve cruisecontrol werkt
mogelijk niet goed, als de verkeers‐
borden niet voldoen aan het Verdrag
van Wenen inzake verkeersborden
en verkeerstekens.
Laat het systeem nakijken door een dealer of een erkende werkplaats.
Gebruik het systeem om veiligheids‐
redenen niet als de remlichten defect
zijn.
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing
De frontaanrijdingswaarschuwing
kan helpen schade bij frontale aanrij‐
dingen te vermijden of beperken.
De frontaanrijdingswaarschuwing
gebruikt de frontcamera in de voorruit en een radarsensor in de voorbumper
om een voorligger direct vóór u te
kunnen detecteren.Als een voorligger te snel nadert,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwing in het Driver Information Centre.9 Waarschuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
is een waarschuwingssysteem dat de remmen niet activeert. Bij het
met een te hoge snelheid naderen
van een voorligger, is er mogelijk
onvoldoende tijd om een aanrij‐
ding te voorkomen.
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het
bewaren van een veilige onder‐
linge afstand bij de betreffende
verkeers-, weers- en zichtomstan‐
digheden.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen.
Inschakelen
De frontaanrijdingswaarschuwing
werkt automatisch en detecteert voer‐ tuigen bij alle snelheden tussen 5 en
85 km/u. Het systeem detecteert stil‐
staande voertuigen bij een rijsnelheid
onder 80 km/u.
De bestuurder alarmeren
De bestuurder wordt gewaarschuwd
aan de hand van het volgende:
● Symbool I gaat branden en er
verschijnt een waarschuwings‐
bericht op het Driver Information
Center, wanneer de volgafstand
te klein wordt.
● Symbool I gaat branden en er
verschijnt een waarschuwings‐
bericht op het Driver Information
Center in combinatie met een
geluidssignaal, wanneer een
botsing dreigt en de bestuurder
onmiddellijk moet ingrijpen.
Page 200 of 297
198Rijden en bedieningzich niet direct vóór de auto
bevindt, niet geheel zichtbaar is,
niet rechtop staat of onderdeel van een groep is.
Voetgangersbescherming vóór
omvat onder meer:
● voetganger vóór de auto detec‐ teren
● waarschuwing voetganger vóór
Voetgangersbescherming vóór wordt
samen met de frontaanrijdingswaar‐
schuwing geactiveerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 193.
Voetganger vóór de auto
detecteren
Een voetganger vóór u wordt aange‐
geven door een symbool op de instru‐
mentengroep.
Waarschuwing voetganger vóór Bij te snel naderen van een gedetec‐
teerde voetganger verschijnt er een waarschuwingsbericht op het DriverInformation Center. Er klinkt een
geluidssignaal.
Bij de waarschuwing voetganger vóór
werkt de cruisecontrol of de adap‐
tieve cruisecontrol mogelijk niet.
Systeembeperkingen In de volgende gevallen detecteert de
voetgangersbescherming vóór
mogelijk geen voetganger vóór de
auto of werkt de sensor mogelijk maar beperkt:
● de rijsnelheid is buiten het bereik
van 5 km/h tot 60 km/h in eenvooruitversnelling
● de afstand tot een voetganger vóór de auto is meer dan 40 m
● bij ritten op bochtige of heuvel‐ achtige wegen
● bij nachtelijke ritten
● bij een beperkt zicht door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de sensor in de voorruit wordt afgedekt door (natte) sneeuw, ijs,
modder, vuil etc.
● de voorruit is beschadigd of bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickersParkeerhulp
Algemene informatie
Wanneer er een aanhanger of fiets‐
drager op de trekhaak is gemonteerd, wordt de parkeerhulp gedeactiveerd.9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐ ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
Parkeerhulp achter
Het systeem waarschuwt u bij een
ingeschakelde achteruitversnelling
met akoestische signalen voor obsta‐ kels achter de auto op een afstand
kleiner dan 50 cm.
Het systeem gebruikt ultrasone
parkeerhulpsensoren in de achter‐
bumper.
Page 292 of 297
290TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 157
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............271, 275
Aanduidingen op banden ..........245
Aanhangerkoppeling ..................212
Aanhangerstabilisatie ................217
Aanhanger trekken ....................213
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 219
Accu ........................................... 224
Achterdeuren ................................ 31
Achterklep..................................... 34 achterklepruit ................................ 45
Achterlichten .............................. 234
Achterruitverwarming ................... 46
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................205
Achteruitrijlichten .......................138
Actieve noodrem ................118, 195
Adaptieve cruise control .....117, 185
AdBlue ................................ 116, 165
Afmetingen auto ........................279
Airbag deactiveren ....................... 68 Airbag-deactivering .................... 113
Airbag en gordelspanners .........113
Airbaglabel.................................... 63
Airbagsysteem ............................. 63
Airconditioning ........................... 144Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 154
Alarmknipperlichten ...................136
Algemene informatie .................. 212
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 156
Andere auto slepen ...................261
Antiblokkeersysteem .................174
Antiblokkeersysteem (ABS) .......114
Armsteun ...................................... 53
Autogegevens ............................ 275
Autokrik....................................... 243
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 131
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 134
Automatische versnellingsbak ...169
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 260
Auto stallen ................................. 219
Autostop ............................. 116, 160
Autozoekverlichting ....................141
B Bagageruimte ................34, 83, 138
Bagageruimte-afdekking .............83
Bagageruimteverlichting .............138
Bandenreparatieset ...................249
Bandenspanning .......................246
Page 293 of 297
291Bandenspanningswaarden ........280
Bedieningsorganen ......................96
Bekerhouders .............................. 80
Bekleding .................................... 265
Belading........................................ 52
Beladingsinformatie .....................94
Beslagen lampglazen ................138
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 178
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegel Achteruitkijkcameradisplay...... 205
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............138, 239
Blindehoeksysteem ....................201
BlueInjection ............................... 165
Bochtverlichting .......................... 136
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................243
Boordinformatie .........................126
Brandstofmeter .......................... 109
Brandstof voor dieselmotoren ...210
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .....................100
Buitenverlichting .........................133
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 97
Conformiteitsverklaring ...............282Contactslotstanden ....................156
Controlelampen ..................107, 112
Controle over de auto ................156
Controles .................................... 220
Cruise control ....................117, 178
D
Dagrijlicht ................................... 136
Dagteller .................................... 108
Dak ............................................... 47
Dakbalken..................................... 92 Dakbelasting ................................. 94
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 165
Derde remlicht ........................... 237
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 226
Dieseluitlaatvloeistof ...................165
Dimlicht ....................................... 117
Dimlicht of grootlicht ...................133
Display van camera ....................205
Dodehoeksysteem ......................118
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........119
Drukverliesdetectiesysteem 116, 247
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........100
Elektrische schuifdeuren ..............31Elektrische stoelverstelling ..........51
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 239
Elektronische rijprogramma's ....172
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 115, 175
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............146
Elektronisch sleutelsysteem .........24
Event Data Recorders (EDR) .....286
F
FlexOrganizer .............................. 84
Frontaal airbagsysteem ...............66
Frontaanrijdingswaarschuwing ...193
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..285
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 243
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gloeilamp vervangen ................228
Gordelverklikker ......................... 112
Gordijnairbagsysteem .................. 67
Grootlicht ........................... 117, 134
Grootlichtassistentie ...........117, 134