air condition OPEL VIVARO C 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: VIVARO C, Model: OPEL VIVARO C 2020Pages: 297, PDF Size: 10.28 MB
Page 18 of 297
16Kort en bondigRuiten ontwasemen en ontdooien
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
● Aanjagersnelheid ý op hoogste
stand zetten.
● Draaiknop voor temperatuur ñ in
hoogste stand zetten.
● Schakel, indien nodig, de A/C in.
● Verwarming achterruit è
inschakelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er wellicht geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontvriezen zijn geselecteerd
terwijl de motor in een Autostop is,
zal de motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 160.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 142.
Airconditioning 3 144.Elektronische klimaatregeling (ECC)
● Druk op h. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Airconditioning en automatische stand worden automatisch inge‐schakeld. Het led-lampje in de
toets A/C brandt, AUTO
verschijnt op het display.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit è
inschakelen.
Page 144 of 297
142KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............142
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................142
Airconditioning ......................... 144
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 146
Parkeerverwarming .................150
Luchtroosters ............................. 152
Verstelbare luchtroosters ........152
Vaste luchtroosters ..................153
Koeling handschoenenkastje ..153
Onderhoud ................................. 154
Luchtinlaat ............................... 154
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 154
Service .................................... 154Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur ñ
● luchtverdeling w, x en y
● ventilatorsnelheid ý
● luchtrecirculatie q
● achterruitverwarming è of
verwarmbare buitenspiegels m
Verwarmbare achterruit è 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
Verwarmde stoelen ß 3 54.
Temperatuur
Temperatuur aanpassen door ñ op
de gewenste temperatuur te draaien.HI:warmLO:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling
w:naar de voorruit en de voorste
zijruitenx:naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroostersy:naar de voetenruimte en voor‐
ruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Luchtdebiet
Page 146 of 297
144Klimaatregeling● Voorruitverwarming , inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Verwarmbare achterruit è 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
Voorruitverwarming 9 3 46.
Airconditioning
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur ñ
● luchtverdeling w, x en y
● ventilatorsnelheid ý
● koeling A/C
● luchtrecirculatie q
● achterruitverwarming è of
verwarmbare buitenspiegels m
Verwarmbare achterruit è 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
Temperatuur ñ
Temperatuur aanpassen door ñ op
de gewenste temperatuur te draaien.HI:warmLO:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling w, x , y
w:naar de voorruit en de voorste
zijruitenx:naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroostersy:naar de voetenruimte
Alle combinaties zijn mogelijk.
Luchtdebiet ý
Luchtdebiet instellen door ý op de
gewenste snelheid te draaien.rechtsom:versnellenlinksom:vertragen
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Page 147 of 297
Klimaatregeling145De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht van zodra de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan een Auto‐
stop verhinderen. Stop-startsysteem
3 160.
Luchtrecirculatiesysteem qLuchtrecirculatiemodus met q
inschakelen. De LED in de knop brandt om activering aan te geven.
Luchtrecirculatiemodus weer met q
uitschakelen.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant beslaan wanneer er
koude lucht tegenaan stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser aanzetten en
w uitzetten.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Koeling A/C inschakelen.
● Druk op q voor luchtrecirculatie‐
systeem aan.
● Druk op x voor luchtverdeling.
● Draaiknop voor temperatuur ñ in
laagste stand zetten.
● Aanjagersnelheid ý op hoogste
stand zetten,
● Alle ventilatieopeningen openen.
Page 149 of 297
Klimaatregeling147● koeling A/C
● automatische modus AUTO
● temperatuursynchronisatie met twee zones MONO
● achterruitverwarming è of
verwarmbare buitenspiegels m
● ventilatorsnelheid r s
Verwarmbare achterruit è 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
De LED in de betreffende knop geeft
de geactiveerde functie aan.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld.
● Open alle luchtroosters voor opti‐
male luchtverdeling in de auto‐
matische modus.
● De airconditioning moet zijn geactiveerd voor optimale
koeling en ontwaseming. Druk op A/C om de airconditioning in te
schakelen. De LED in de toets
geeft aan dat het systeem geac‐
tiveerd is.
● Stel de voorkeurtemperaturen voor de bestuurders- en passa‐
gierszijde voorin in met de linker
en rechter draairing. De aanbe‐
volen temperatuur is 22 °C.
Druk achter elkaar op AUTO om de
gewenste automatische instellingen
te selecteren:
● Soft Auto voor een zachte en
stille luchtverdeling.
● Auto voor warmtecomfort en een
stille luchtverdeling.
● Auto Fast voor een dynamische
en efficiënte luchtverdeling.
Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van de klimaat‐
regeling aanpassen door de volgende functies te activeren:
Page 151 of 297
Klimaatregeling149Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐
teem voor een maximale verwarming.
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of een Autostop worden belemmerd.
Stop-startsysteem 3 160.
Temperatuursynchronisatie met twee
zones MONO
Druk op MONO om de temperatuur‐
instelling passagierszijde te koppelen aan die van de bestuurderszijde/om
te koppeling temperatuurinstelling
passagierszijde aan die van de
bestuurderszijde ongedaan te
maken. De temperatuurinstelling
passagierszijde is gekoppeld aan die
van de bestuurderszijde als de led in
de toets MONO niet brandt.Airconditioning A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. Koeling werkt alleen bij
een draaiende motor en ingescha‐
kelde ventilator van de klimaatrege‐
ling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie q
Druk op q om de luchtrecirculatie‐
modus in te schakelen. q verschijnt
op het display om aan te geven dat deze ingeschakeld is.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op q te drukken.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
Page 152 of 297
150Klimaatregelingtoe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij
de inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser aanzetten en
w uitzetten.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien h
●Druk op h. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Airconditioning en automatische stand worden automatisch inge‐schakeld. Het led-lampje in de
toets A/C brandt, AUTO
verschijnt op het display.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit è
inschakelen.
● Voorruitverwarming 9 inscha‐
kelen.
● Om weer naar de vorige modus te gaan: h weer indrukken.
Let op
Als h wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop verhinderd totdat er opnieuw op
h wordt gedrukt.
Als h wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Verwarmbare achterruit è 3 46.Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
Voorruitverwarming 9 3 46.
Stop-startsysteem 3 160.
Elektronische klimaatregeling
deactiveren
Druk daarna op s totdat het elek‐
tronische klimaatregelsysteem wordt
uitgeschakeld.
Parkeerverwarming
Met de parkeerverwarming kunt u het interieur van de auto verwarmen en
het interieur van de auto ventileren
met omgevingslucht.
Page 155 of 297
Klimaatregeling1539Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Luchtroosters achter in het
plafond
Druk voor het verdelen van gecondi‐
tioneerde/verwarmde lucht via de
luchtroosters achter op E.
Door de roosters te kantelen en te
draaien de richting van de lucht‐
stroom instellen.
Pas de luchtstroom aan om de
gewenste snelheid te selecteren.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog luchtroosters onder de voorruit, de
zijruiten, alsook in de voetenruimten.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning zuigt via een
mondstuk koele lucht het handschoe‐
nenkastje in.
Draai de schuif omhoog of omlaag om
de koeling van het handschoenen‐
kastje in of uit te schakelen.
Page 156 of 297
154KlimaatregelingOnderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat vóór de voorruit in de
motorruimte schoon houden om lucht
te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 227 of 297
Verzorging van de auto225met een afdekkap worden afgeslotenen moet de ventilatie bij de minpool
worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop-startsysteem 3 160.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 259.
Ontlaadbeveiliging
Accuspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver Information Center.
Stekkerdoos
De elektrische aansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐
spanning te laag is.Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.