traction control OPEL ZAFIRA C 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2014Pages: 305, PDF Size: 8.96 MB
Page 13 of 305

Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......33
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruise control .....................184
Snelheidsbegrenzer ............185
Adaptieve cruise control .....187
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 194
4 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 160
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 148
Omgevingsverlichting ......... 152
Parkeerlichten .....................150
Knoppen voor Driver
Information Center ..............119
6 Instrumenten ...................... 107
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 99
8 Driver Information Center .... 1199Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........101
10 Centrale vergrendeling .........23
Alarmknipperlichten ...........148
SPORT-modus ................... 182
Tour-modus ........................ 182
Brandstofkeuzeschakelaar . 108
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 113
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................112
11 Info-Display ........................ 123
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 160
13 Status-LED alarmsysteem ...28
14 Handschoenenkastje ...........68
15 Verwarming en ventilatie ....15416 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 10
12 V-aansluiting ..................105
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................177
Automatische
versnellingsbak ..................174
18 Traction Control-systeem ...180
Elektronische stabiliteitsregeling ...............181
Lane Departure Warning ...214
19 Elektrische handrem ...........179
20 Park Pilot ............................ 200
Geavanceerde parkeerhulp 203
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 166
21 Contactslot met stuurslot ...164
22 Claxon ................................ 100
Bestuurdersairbag ...............58
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 232
Page 118 of 305

116Instrumenten en bedieningsorganen
Ultrasoonparkeerhulp 3 200.
Elektronische
stabiliteitsregeling UIT
n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteits‐regeling en Traction
Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt Er zit een storing in het systeem. Ver‐
der rijden is mogelijk. De rijstabiliteit
kan echter afhankelijk van de staat
van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden be‐
grensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 181, Traction Control-sys‐
teem 3 180.
Traction Control-systeem
UIT k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Voorverwarming
! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Roetfilter
% brandt of knippert geel.
Het dieselpartikelfilter moet gerege‐
nereerd worden.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder 2000 omw/min dalen.Brandt
Het dieselpartikelfilter is vol. Start het
regeneratieproces zo spoedig moge‐
lijk.
Knippert Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het regeneratieproces
onmiddellijk om schade aan de motor
te voorkomen.
Roetfilter 3 169, Stop-startsysteem
3 166.
AdBlue
Y brandt of knippert geel.
Brandt Bij de volgende keer opnieuw starten
wordt de maximumsnelheid begrensd tot 100 km/u.
Knippert
Verdere begrenzing van de maxi‐ mumsnelheid tot en met blokkering
van het opnieuw starten.
AdBlue 3 170.
Page 182 of 305

180Rijden en bediening
Dynamisch remmen onder het rijdenWanneer u onder het rijden aan de
schakelaar m blijft trekken, zal de
elektrische handrem de auto vertra‐
gen, maar niet tot stilstand brengen.
Zodra u de schakelaar m loslaat,
stopt het dynamisch remmen.
Storing
De storingsmodus van de elektrische
handrem wordt aangeduid door con‐
trolelamp j en als cijfercode of mel‐
ding op het Driver Information Center (DIC). Boordinformatie 3 126.
Trek de elektrische handrem aan:
houd de schakelaar m meer dan
5 seconden uitgetrokken. Als contro‐ lelamp m brandt, is de elektrische
handrem aangetrokken.
Zet de elektrische handrem los: houd
de schakelaar m meer dan
2 seconden ingedrukt. Als controle‐
lamp m dooft, is de elektrische hand‐
rem losgezet.
Controlelamp m knippert: elektrische
handrem is niet helemaal aangetrok‐
ken of losgezet. Knippert de lampcontinu, zet de elektrische handrem
dan los en probeer deze weer aan te
trekken.
RemassistentieBij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet ver‐ minderen, zolang er maximaal ge‐remd moet worden. Bij het loslaten
van het rempedaal wordt de rem‐
kracht automatisch verminderd.
Hellingrem
Het systeem voorkomt onbedoeld be‐ wegen bij het wegrijden op hellingen.
Wanneer u de voetrem loslaat nadat
u op een helling bent gestopt, blijft de
rem nog gedurende 2 seconden in‐
geschakeld. Bij het optrekken van de
auto worden de remmen automatisch gelost.
De hellingrem is niet actief tijdens een Autostop.Rijregelsystemen
Traction Control
De Traction Control (TC) is een on‐
derdeel van de elektronische stabili‐ teitsregeling.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen beperkt en wordt het wiel
met de meeste slip afzonderlijk afge‐
remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
van de auto op een glad wegdek aan‐ merkelijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra de controle‐
lamp b dooft.
Wanneer TC actief ingrijpt, knippert b .
Page 187 of 305

Rijden en bediening185
VertragenHoud, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine stappen af.
Uitschakelen
Druk op de knop y, de controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
wit. De cruise control is gedeacti‐
veerd. De laatst ingestelde snelheid
wordt voor later hervatten van de
snelheid in het geheugen opgesla‐
gen.
Automatisch uitschakelen: ■ de rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u,
■ de rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u,
■ als het rempedaal wordt bediend,
■ het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt,
■ keuzehendel in stand N,■ motorsnelheid is zeer laag,
■ de Traction Control of elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) is actief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op de knop m, de controlelamp
m in de instrumentengroep gaat uit.
De opslagen snelheid wordt gewist.
Via de knop L voor het activeren van
de snelheidsbegrenzer of het uitscha‐
kelen van het contact, wordt ook de
cruise control uitgeschakeld en wordt
de opgeslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.De bestuurder kan alleen accelereren tot de vooraf ingestelde snelheid. Bijhet afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet in de
bovenste regel van het Driver Infor‐ mation Centre weergegeven.
Inschakelen
Page 192 of 305

190Rijden en bediening
De geselecteerde afstand tot voorlig‐
ger wordt aangegeven via de af‐
standsbalken op de adaptieve cruise
control-pagina.
Let op: de instelling voor afstand tot
voorligger wordt gedeeld met de ge‐ voeligheid van het alarm van de fron‐
taanrijdingswaarschuwing.
Voorbeeld: Als stand 3 (ver) is gese‐
lecteerd, wordt de bestuurder sneller
gewaarschuwd voor een mogelijke
aanrijding, ook als de adaptieve
cruise control niet geactiveerd of in‐
geschakeld is.
9 Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het be‐
waren van een veilige onderlinge
afstand bij de betreffende ver‐
keers-, weers- en zichtomstandig‐ heden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje "voorligger gede‐
tecteerd" A verschijnt in de snel‐
heidsmeter als het systeem een voor‐
ligger heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort wordt
weergegeven, reageert adaptieve
cruise control niet op voorliggers.
Uitschakelen
De bestuurder deactiveert de adap‐ tieve cruise control door:
■ de knop y in te drukken,
■ te remmen,
■ het koppelingspedaal langer dan vier seconden ingedrukt te houden,
■ de keuzehendel van de automati‐ sche transmissien naar N te zetten.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
■ er bij snelheden onder 45 km/u of hoger dan 190 km/u wordt gereden,
■ het Traction Control-systeem lan‐ ger dan 20 seconden werkt,
■ de elektronische stabiliteitsregeling
werkt,
Page 301 of 305

299
Bekerhouders .............................. 68
Bekleding .................................... 274
Beladingsinformatie .....................97
Beslagen lampglazen ................150
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 184
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............151, 246
Blindehoeksysteem ....................207
BlueInjection ............................... 170
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................253
Boordinformatie .........................126
Brandstof .................................... 216
Brandstofkeuzeschakelaar ........108
Brandstofmeter .......................... 108
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 224
Brandstof voor benzinemotoren 216
Brandstof voor dieselmotoren ...216
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 216
Brandstof voor rijden op LPG .....217
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .....................103
Buitenverlichting .........................141
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................23Claxon ................................. 14, 100
Code ........................................... 126
Conformiteitsverklaring ...............295
Contactslotstanden ....................164
Controlelampen ..................107, 110
Controle over de auto ................163
Controles .................................... 231
Cruise control ....................118, 184
D
Dagrijlicht ................................... 144
Dagteller .................................... 107
Dak ............................................... 36
Dakbelasting ................................. 97
Dakconsole .................................. 70
Dakdrager .................................... 96
DEF ............................................ 170
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 237
Dieseluitlaatvloeistof ...................170
Dimlicht of grootlicht ...................141
Draagsysteem achterzijde ............72
Driepuntsgordel ........................... 54
Driver Information Center ...........119
E
Elektrisch bediende ruiten ...........33
Elektrische aansluitingen ...........105
Elektrische handrem ...................114Elektrische stoelverstelling ..........43
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 246
Elektronische rijprogramma's ....175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...116
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............116
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............156
Event Data Recorders (EDR) .....295
F
Fietsendrager ............................... 72
Flex-Fix-systeem .......................... 72
FlexOrganizer .............................. 91
Frontaal airbagsysteem ...............58
Frontaanrijdingswaarschuwing ...194
G
Geavanceerde parkeerhulp ........203
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................129
Gereedschap ............................. 253
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................95
Gloeilamp vervangen ................238
Page 304 of 305

302
Top-Tether-bevestigingsogen......66
Traction Control .........................180
Traction Control-systeem UIT..... 116
Trekhaak............................. 225, 227
Trekstang.................................... 225
Tripcomputer ............................. 130
Typeplaatje ................................ 278
U Uitlaatgassen ............................. 169
Uitrol-brandstofafsluiter .............166
Uitstapverlichting .......................152
Ultrasoonparkeerhulp ................115
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 257
Vaste luchtroosters ....................161
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................53
Veiligheidsnet .............................. 93
Velgen en banden .....................253
Ventilatie ..................................... 154
Verbanddoos ............................... 95
Vergrendelingssysteem ...............27
Verkeersbordherkenning ............211
Verlichting middenconsole ........152
Verlichtingsfuncties..................... 152
Verlichting zonneklep ................152Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............174
Verstelbare luchtroosters ........... 160
Vertraagde uitschakeling stroom 164
Verwarmde spiegels ....................31
Verwarmd stuurwiel ...................100
Verwarming ................................. 46
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 154
Verwerking van sloopauto .........231
Verzorging .................................. 271
Verzorging exterieur ..................271
Verzorging interieur ...................274
Vloerafdekking bagageruimte ......86
Voertuiggewicht .........................288
Voertuigidentificatienummer ......278
Voordat u wegrijdt ........................ 18
Voorligger gedetecteerd .............119
Voorruit ......................................... 32
Voorstoelen .................................. 40
Voorverwarming ........................116
W
Waarschuwingslampen ..............107
Werkzaamheden uitvoeren .......231
Wieldoppen ................................ 258
Wiel verwisselen ........................262
Winterbanden ............................ 253
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .....102Wis-/wasinstallatie voorruit ........101
Wisserblad vervangen ...............237
Z
Zekeringen ................................. 246 Zekeringenkast in bagageruimte 251
Zekeringenkast in motorruimte ..248
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............250
Zitplaatsen derde zitrij .................51
Zitplaatsen tweede zitrij ...............46
Zitrijen achterin ............................. 46
Zonnekleppen .............................. 35
Zijdelings airbagsysteem .............59
Zijmarkeringslichten.................... 141 Zijrichtingaanwijzers ..................244