reset OPEL ZAFIRA C 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2015.5Pages: 311, PDF Size: 9.1 MB
Page 112 of 311
110Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
Bij sommige uitvoeringen draaien de naalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer hetcontact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
Op de onderste regel staat de afge‐
legde afstand in kilometer.
Dagteller
Op de bovenste regel ziet u de afge‐
legde weg sinds de laatste reset.
Zet deze terug door enkele seconden op de knop SET/CLR te drukken
3 122.
Sommige versies zijn uitgevoerd met
een terugzetknop tussen de Snel‐
heidsmeter en het Driver Information
Center: terugzetten door de knop met
ingeschakeld contact enkele secon‐
den ingedrukt te houden.
Dagteller telt op tot een afstand van
2000 km en begint dan weer bij 0.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Page 115 of 311
Instrumenten en bedieningsorganen113
Het Uplevel-Combi-display geeft de
resterende levensduur van de olie
aan in het Informatie- menu voertuig .
In het Midlevel-display wordt de res‐
terende levensduur van de motorolie
aangegeven door controlelamp I,
waarbij het contact moet aanstaan, terwijl de motor niet draait.
U selecteert het menu en de functie met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de motorolie te bekijken:Druk op MENU om Informatie- menu
voertuig te selecteren.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie .
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR . Daarom moet het contact
aanstaan terwijl de motor niet draait.
Wanneer het systeem heeft berekend dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen of een waarschu‐
wingscode op het Driver Information
Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het
eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 122.
Service-informatie 3 278.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren. Bij het inschake‐
len van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood=gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel=waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen=inschakelbevestigingBlauw=inschakelbevestigingWit=inschakelbevestiging
Page 119 of 311
Instrumenten en bedieningsorganen117Service-indicatieg brandt geel.
Er wordt bovendien een waarschu‐ wingstekst of een waarschuwings‐
code weergegeven.
De auto vergt een onderhoudsbeurt. De hulp van een werkplaats inroepen.
Boordinformatie 3 128.
Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is
te laag 3 236.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 179.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Rempedaal moet worden ingetrapt om de elektrische handrem los te zet‐
ten 3 179.
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 166.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor normaal te starten 3 18,
3 164.
Bij sommige versies verschijnt het be‐ richt 'Pedaal intrappen' op het Driver
Information Center (DIC) 3 128.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken 3 179.Knippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Schakel de ontsteking in, trap het rempedaal in
en probeer het systeem te resetten
door de elektrische handrem eerst los
te zetten en daarna aan te trekken.
Blijft m knipperen, rijd dan niet door
en roep de hulp van een werkplaats
in.
Storing elektrische
handrem
j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐
maal 3 179.
Knippert Elektrische handrem staat in de ser‐vicemodus. Stop de auto, trek de
elektrische handrem aan en zet deze
los om de rem te resetten.
Page 136 of 311
134Instrumenten en bedieningsorganen
Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
2000 km en begint dan weer bij 0.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR enkele seconden in.
Actieradius
De actieradius wordt berekend op ba‐ sis van de aanwezige tankinhoud en
het momentane verbruik. Op het dis‐ play verschijnen gemiddelde waar‐
den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐ werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een melding op auto's
met Uplevel-Combi-display.
Wanneer de tank onmiddellijk moet
worden bijgevuld, verschijnt er een
waarschuwingscode of waarschu‐
wingsbericht bij auto’s met een Mid‐
level- of Uplevel-Combi-display.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐ peren 3 120.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en begint met een
standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR enkele seconden in.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR enkele seconden in.
Digitale snelheid Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Verkeersbordherkenning
Toont waargenomen verkeersborden
tijdens het huidige traject 3 211.
Routebegeleiding
Naast de navigatie-informatie op het
Colour-Info-Display wordt routebege‐
leiding op het Driver Information Cen‐
ter weergegeven.
Afwijkende weergave voor auto's die
op aardgas rijden:
Actieradius
Actieradius weergegeven voor rijden
op benzine en op aardgas.
Het is mogelijk om het totaal van
beide standen weer te geven.
Page 214 of 311
212Rijden en bediening
Verkeersborden
begin en einde van:
■ snelwegen
■ rijkswegen
■ woonervenOnderborden ■ aanvullingen op verkeersborden
■ aanhanger trekken verboden
■ bij natheid
■ bij ijs
■ richtingspijlen
Borden maximumsnelheid worden getoond in het Driver Information
Center, tot het volgende bord maxi‐
mumsnelheid of einde maximumsnel‐ heid of als er gedurende een be‐
paalde periode geen ander bord
wordt geconstateerd.
In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een bijkomend bord werd gedetecteerd dat niet door het sys‐
teem kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u afhankelijk van de ver‐
lichtingsomstandigheden. ’s Nachts is het systeem actief tot een snelheid
van 160 km/u.
Zodra de snelheid onder 55 km/u komt, wordt het display gereset enwordt de inhoud van de pagina met
verkeersborden gewist, bijv. bij het betreden van een stadsgebied. De
volgende herkende snelheidsindica‐
tie zal worden weergegeven.