ESP OPEL ZAFIRA C 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2016.5Pages: 181, PDF Size: 2.91 MB
Page 161 of 181

Cd-speler161audiotrackgedeelte en de ge‐
comprimeerde bestanden sepa‐ raat worden afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen beschadiging en vuil
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kun‐ nen de lens van de cd-speler bin‐nen in het apparaat vies maken
en storingen veroorzaken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen gelden
voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1)
en 24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz
(voor mpeg-2)
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:Aantal tracks: max. 999
Aantal tracks per mapniveau:
max. 512
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma-
bestanden hetzelfde is. Bij het laden van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Cd afspelen starten
Druk één of meerdere keren op  CD
om naar het hoofdmenu Cd of Mp3 te
gaan.
Is er een CD in de CD-speler, wordt het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐ dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende
informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsen
Plaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐ schijnt  0 op het display. 
Page 164 of 181

164USB-poortUSB-poortAlgemene aanwijzingen.............164
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 165Algemene aanwijzingen
In de middenconsole onder de knop‐
pen voor de klimaatregeling bevindt
zich een USB-aansluiting voor het
aansluiten van externe audiogege‐
vensbronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB-
aansluiting/adapter) of iPod aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de bo‐
venstaande apparaten worden be‐
diend via de bedieningsorganen en
menu's van het Infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, SD Cards of iPods wor‐
den ondersteund door het infotain‐
mentsysteem.Opmerkingen
● De op de USB-poort aangesloten
externe apparaten moeten vol‐
doen aan de USB Mass Storage
Class-specificatie (USB MSC).
● Via USB aangesloten apparaten worden ondersteund volgens
USB-specificatie V 2.0. Maxi‐
male ondersteunde snelheid:
12 Mbit/s.
● Alleen apparaten met een FAT16/FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.
● Vaste-schijfstations (HDD) wor‐ den niet ondersteund.
● USB-hubs worden niet onder‐ steund.
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 Level 1, Level 2 (Ro‐
meo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een an‐
der formaat zijn geschreven dan
hierboven vermeld niet correct
worden afgespeeld en dat hun 
Page 165 of 181

USB-poort165bestands- en mapnamen niet
correct worden weergegeven.
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op de bestanden
die op het externe apparaat zijn
opgeslagen:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1)
en 24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz
(voor mpeg-2).
● Voor de gegevens op externe ap‐
paraten die zijn aangesloten op
de USB-poort gelden de vol‐
gende beperkingen:
Aantal tracks: max. 999
Aantal tracks per mapniveau:
max. 512
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van online-muziekwinkels kunnenniet worden afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als deze met Windows Media Player,minimaal versie 9, zijn aange‐
maakt.
Toepasbare afspeellijstexten‐ sies: .m3u, .pls, .wpl
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
Het systeemkenmerk voor map‐
pen/bestanden dat audiogege‐
vens bevat, mag niet ingesteld
zijn.
Opgeslagen audiobestanden afspelen
Druk één of meerdere malen op
AUX  om de modus MP3 of iPod te
activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het toestel zijn opgeslagen, wordt
automatisch gestart.
Toestelspecifiek menu gebruiken
Druk op de multifunctionele knop omnaar het menu van het momenteelverbonden toestel te gaan. 
Page 170 of 181

170Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbindingBluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐ foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op  CONFIG  om het menu
Instellingen  te openen.
Selecteer  Telefooninstellingen .
Zet 
Bluetooth  op Aan .
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Druk op  CONFIG  om het menu
Instellingen  te openen. Selecteer  Te‐
lefooninstellingen  en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Zodra het telefoonportaal van het In‐
fotainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐
lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportaal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden. 
Page 172 of 181

172TelefoonKies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Als het apparaat verbonden is, moet
het eerst worden losgekoppeld (zie bovenstaand).
Selecteer de submenuoptie  Wissen
om het apparaat te verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en het belgeluid, kunnen worden teruggezet
op de fabrieksinstellingen.
Druk op  CONFIG  om het menu
Instellingen  te openen. Selecteer  Te‐
lefooninstellingen  en vervolgens Fa‐
brieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer  Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv.  112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt. 
Page 173 of 181

Telefoon173BedieningZodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
bijv.  een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen
van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het In‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het In‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn  3 170.
● De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd
zijn (zie gebruiksaanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet op "zichtbaar" staan (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet aan het Infotainmentsysteem gekop‐
peld zijn  3 170.Handsfreemodus activeren
Druk op  7 / i  op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt  Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding  3 170.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het actieve telefoonhoofd‐
menu op de multifunctionele knop om
Menu telefoon  te openen.
Selecteer  Nummer invoeren . Het vol‐
gende scherm verschijnt. 
Page 175 of 181

Telefoon175Het telefoonboek wissen
Als u alle vermeldingen in het tele‐
foonboek van het Infotainmentsys‐ teem wilt wissen, drukt u op  7 / i .
Selecteer  Telefoonboek  en dan Alles
wissen .
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Druk in het actieve telefoonhoofd‐
menu op de multifunctionele knop om
Menu telefoon  te openen. Selecteer
Gesprekslijsten .
Het volgende scherm verschijnt.Selecteer de gewenste bellijst, bijv.
Gemiste oproepen . Er verschijnt een
menu met de bijbehorende bellijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op  7 op het stuurwiel om naar
het menu  Opnieuw kiezen  te gaan.
Druk op  7 om een telefoonnummer te
gaan kiezen.
Druk op  xn op het stuurwiel om het
menu  Opnieuw kiezen  te verlaten.
Gebruik eventueel de multifunctio‐ nele knop om op het display  Nee te
selecteren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus,  bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.Oproep beantwoorden: selecteer
Aannemen  op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren  op het display.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer
Aannemen  op het display.
Tweede oproep weigeren en huidig
gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren  op het display.
Beltoon wijzigen
Druk op  CONFIG  om het menu
Instellingen  te openen.
Selecteer  Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen  en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume  3 150. 
Page 176 of 181

176TelefoonFuncties tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu op het display.
Selecteer  Menu op het display om
naar het menu  Verbonden te gaan.
Selecteer  Ophangen  op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer  Gesprek via handset  in het
menu  Verbonden  om het gesprek
door te schakelen naar de mobiele te‐
lefoon.
Selecteer  Menu op het display en
daarna  Gesprek doorschakelen  om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Stel  Mic dempen  in op Aan in het
menu  Verbonden . De beller kan u niet
meer horen.
Stel  Mic dempen  weer op Uit in om de
microfoon weer in te schakelen.Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur 
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijnaan de auto en de bedieningsrichtlij‐
nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐
biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te krijgen.
● Maximaal zendvermogen: 10 watt
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Zie de betreffende opmer‐
king in het instructieboekje, het
hoofdstuk  Airbagsysteem .Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meerdan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt  bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.
Voor veiligheidsredenen mag u geen
telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs het gebruik van een handsfree-tele‐
foon vormt een afleiding tijdens het rijden.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo‐
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui‐ tenantenne op de auto. 
Page 178 of 181

178TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen..... 140, 160, 163, 164, 169
Algemene informatie................... 167 AUX-ingang ............................. 163
Bluetooth-muziek ....................167
CD-speler ................................ 160
Infotainment-systeem ..............140
Telefoon .................................. 169
USB-poort ............................... 164
Antidiefstalfunctie  ......................141
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................. 142
Automatische volumeregeling ....150
Autostore-lijsten .......................... 152
Zenders oproepen ...................152
Zenders opslaan .....................152
AUX-functie activeren .................163
AUX-ingang Algemene informatie ...............163
Bediening ................................ 163
Inschakelen ............................. 163
Volume aanpassen .................163
B Basisbediening ........................... 146
Bediening ........................... 167, 173
AUX-ingang ............................. 163
Bluetooth-muziek ....................167
CD-speler ................................ 161Menu....................................... 146
Radio ....................................... 151
Telefoon .................................. 173
USB-poort ............................... 165
Bedieningselementen Infotainment-systeem ..............142
Stuurwiel ................................. 142
Telefoon .................................. 169
Bedieningspaneel Infotainment ..142
Bel Beltoon .................................... 173
Functies tijdens het gesprek ...173
Inkomend gesprek ..................173
Telefoongesprek initiëren ........173
Beltoon Beltoon selecteren ..................173
Beltoonvolume ........................ 150
Blokkeren van verkeersberichten 156
Bluetooth Bluetooth-muziek ....................167
Bluetooth-verbinding ...............170
Telefoon .................................. 173
Bluetooth-muziek Algemene informatie ...............167
Bediening ................................ 167
Inschakelen ............................. 167
Voorwaarden ........................... 167
Bluetooth-verbinding ..................170
Bijwerken zenderlijst ...................153 
Page 179 of 181

179CCategorielijst ............................... 153
Cd afspelen starten ....................161
Cd-menu ..................................... 161
CD-speler Algemene informatie ...............160
Cd afspelen starten .................161
Cd plaatsen ............................. 161
Cd-menu ................................. 161
Een cd verwijderen .................161
Gebruik.................................... 161
Inschakelen ............................. 161
CD-speler activeren ....................161
D DAB ............................................ 158
Datuminstellingen .......................145
De radio inschakelen ..................151
Digital Audio Broadcasting .........158
Dynamisch audioaanpassing .....158
F
Favoriete lijsten .......................... 153
Zenders oproepen ...................152
Zenders opslaan .....................152
Favorietenlijst ............................. 152
Frequentiebereikmenu's .............153
Frequentiebereik selecteren .......151
Functie Opnieuw kiezen .............173G
Gebruik ............... 145, 151, 161, 163
AUX-ingang ............................. 163
Bluetooth-muziek ....................167
CD-speler ................................ 161
Menu ....................................... 146
Radio ....................................... 151
Telefoon .................................. 173
USB-poort ............................... 165
Geluidsinstellingen .....................149
Gesprekkenlijsten .......................173
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 173
I
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 145
M Maximaal opstartvolume............. 150
Menubediening ........................... 146
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................176
Multifunctionele toets ..................146
Mute............................................ 145
N Noodoproep ................................ 172O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 165
Overzicht bedieningselementen. 142
R Radio Afstemmen op zender .............151
Autostorelijsten........................ 152
Bereik selecteren ....................158
Bijwerken zenderlijst ...............153
Categorielijst ........................... 153
Configureren van RDS ............156
DAB configureren ....................158
DAB-berichten ......................... 153
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 158
Dynamisch audioaanpassing ..158
Favoriete lijsten ...............152, 153
Frequentiebereik selecteren ...151
Frequentiebereikmenu's.......... 153
Gebruik.................................... 151
Inschakelen ............................. 151
Radio Data System (RDS) ......156
Radioverkeerinformatieservice 156 Regio-instelling........................ 156
Verkeersberichten ...................156
Zender zoeken ........................ 151
Zenderlijsten............................ 153