airbag OPEL ZAFIRA C 2017.25 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.25, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2017.25Pages: 301, PDF Size: 8.96 MB
Page 136 of 301

134Instrumenten en bedieningsorganenAfstandsbediening
U kunt, indien gewenst, iedere wille‐
keurige telefoon gebruiken om een
adviseur te bellen. Deze kan dan
vanaf zijn locatie specifieke autofunc‐
ties aansturen. U vindt het betref‐
fende OnStar-telefoonnummer op de landspecifieke website.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Auto vergrendelen of ontgrende‐ len.
● Informatie over de voertuigloca‐ tie doorgeven.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
Hulp bij gestolen voertuig
Geef als de auto gestolen is de dief‐
stal door aan de autoriteiten en vraag hulp van de OnStar-service Hulp bij
gestolen voertuig. Neem telefonisch
contact op met een adviseur. U vindt het betreffende OnStar-telefoonnum‐
mer op de landspecifieke website.
OnStar kan u helpen bij het zoeken
naar en bergen van de auto.Diefstalalarm
Als het diefstalalarmsysteem is geac‐
tiveerd, wordt er een bericht naar
OnStar gestuurd. U ontvangt hierover
een sms of e-mail.Startblokkering
OnStar kan met externe signalen het
starten van de auto blokkeren
wanneer het contact is afgezet.
Diagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als de auto boordinformatie laat zien, op
Z te drukken om contact op te nemen
met een adviseur. U kunt hem vragen
een realtime diagnose uit te voeren
om de oorzaak van het probleem na
te gaan. Afhankelijk van de resultaten biedt de adviseur meer ondersteu‐
ning.
Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e-
mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals de motor, trans‐
missie, airbags, ABS, en andere
grote systemen. Ook bevat het infor‐
matie over mogelijke onderhouds‐
punten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en beschrijf de bestemming of het
markante punt.
De adviseur kan elk adres en elke
nuttige plaats opzoeken en deze naar
het ingebouwde navigatiesysteem
verzenden.
Page 143 of 301

Verlichting141Koplampen bij rijden in het
buitenland
3 139.
Storing in LED-koplampsysteem
Wanneer het systeem een storing in
de LED-koplampen detecteert, licht
f op en verschijnt er een waarschu‐
wing op het Driver Information
Center.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
De alarmlichten worden automatisch
ingeschakeld wanneer de airbags bij
een ongeval in werking treden.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzer
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐ draaien van het stuurwiel gaat derichtingaanwijzer automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om
van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
Wanneer er een aanhangwagen is aangekoppeld, knippert de richting‐
aanwijzer zes keer wanneer u de
hendel indrukt tot u een weerstand
voelt en u de hendel weer loslaat.
Voor langer richting aanwijzen de
hendel tot tegen het weerstandspunt
duwen en vasthouden.
Schakel de richtingaanwijzer hand‐
matig uit door de hendel in de
oorspronkelijke stand te zetten.
Page 145 of 301

Verlichting143Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
De voorste en achterste interieurver‐
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven
met enige vertraging.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
w:automatisch in- en
uitschakelendruk op u:aandruk op v:uit
Page 160 of 301

158Rijden en bedieningeen kort interval totdat de motor
draait, zie Automatische startmotor‐
regeling.
Handgeschakelde versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het koppelingspedaal in
te trappen 3 159.
Automatische versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het rempedaal los te
laten 3 159.
Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.9 Gevaar
Het uitschakelen van de motor
tijdens het rijden kan het verlies
van vermogen voor de rem- of
stuurbekrachtiging veroorzaken.
Hulp- en airbagsystemen zijn
uitgeschakeld. De verlichting en
remlichten gaan uit. Schakel de
motor en het contact tijdens het
rijden alleen uit indien dat in een
noodgeval noodzakelijk is.
De auto starten bij lage
temperaturen
De motor kan zonder bijkomende
verwarmers gestart worden bij
temperaturen tot -25 °C voor diesel‐
motoren en -30 °C voor benzinemo‐
toren. Motorolie met de juiste viscosi‐
teit, de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende opge‐
laden accu zijn vereist. Bij tempera‐
turen onder -30 °C moet de automa‐
tische versnellingsbak gedurende ca. vijf minuten worden verwarmd. De
keuzehendel moet in stand P staan.
Automatische startmotorregeling
Deze functie regelt de startprocedure van de motor. U hoeft de sleutel niet
in stand 3 vast te houden. Na de acti‐
vering blijft het systeem automatisch
doorstarten tot de motor loopt.
Vanwege de controleprocedure
begint de motor na een korte vertra‐
ging te lopen.Mogelijke redenen voor het niet star‐ ten van de motor:
● Koppelingspedaal niet ingetrapt (handgeschakelde versnellings‐bak).
● Rempedaal niet ingetrapt of keuzehendel niet in P of N (auto‐
matische versnellingsbak).
● Time-out opgetreden.
Turbomotor opwarmen Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral
wanneer de motor koud is. Deze
beperking is er om het smeersysteem
de motor volledig te laten bescher‐
men.
Uitrol-brandstofafsluiterDe brandstoftoevoer wordt automa‐
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha‐
kelde versnelling onder het rijden het
gaspedaal loslaat.
Afhankelijk van de omstandigheden wordt de uitrol-brandstofafsluiter
mogelijk uitgeschakeld.
Page 164 of 301

162Rijden en bediening● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 223.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Roetfilter
Automatische regeneratie
Het roetfilter verwijdert schadelijke
roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Het
systeem heeft een zelfreinigende
functie die tijdens het rijden automa‐
tisch wordt geactiveerd, zonder dat
hier een bericht over verschijnt. Het
filter wordt geregenereerd door
achtergebleven roetdeeltjes perio‐
diek bij een hoge temperatuur te
verbranden. Dit proces vindt in
bepaalde rijomstandigheden automa‐ tisch plaats en kan tot 25 minuten
duren. Doorgaans neemt dit tussen
zeven en twaalf minuten in beslag.
Autostop is niet beschikbaar en het
brandstofverbruik ligt mogelijk hoger.
Enige geur- en rookontwikkeling
tijdens deze procedure is normaal.
Systeem vereist handbediende
regeneratie
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Page 242 of 301

240Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontste‐kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontste‐
kingssysteem5–6Buitenspiegelverwarming/dief‐
stalalarmsysteem7Ventilatorregeling/motorregel‐
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling achterklep12Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23–24Koplamp rechts (LED)25Koplamp links (LED)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting34UitlaatgasrecirculatieNr.Stroomkring35Buitenspiegel/regensensor36Verwarming en ventilatie37Magneetklep koolstofreservoir38Vacuümpomp39Centrale regelmodule40Voorruitsproeier/achterruits‐
proeier41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44Voorruitwissers45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling/adap‐
tief rijlicht (AFL)51Ventilatieklep52Hulpverwarming/dieselmotor
Page 244 of 301

242Verzorging van de autoNr.Stroomkring712 V-aansluiting8Dimlicht links/carrosserieregel‐
module9Dimlicht rechts/carrosseriere‐
gelmodule/airbagmodule10Portiersloten/carrosserieregel‐
module11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag1612 V-aansluiting17Airconditioningssysteem18Logistiek19Carrosserieregelmodule20Carrosserieregelmodule21Instrumentengroep/diefstala‐
larmsysteem22Contactsensor23CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring24Carrosserieregelmodule25–26–
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de
bagageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Indien voorzien van bandenreparatie‐ set, gehele box verwijderen.
Page 294 of 301

292KlantinformatieiPhone®
, iPod ®
, iPod touch ®
, iPod
nano ®
, iPad ®
en Siri ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van Apple
Inc.Aupeo! GmbH
AUPEO ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Aupeo! GmbH.Bluetooth SIG, Inc.
Bluetooth ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.DivX, LLC
DivX ®
en DivX Certified ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van DivX,
LLC.EnGIS Technologies, Inc.
BringGo ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van EnGIS Technolo‐
gies, Inc.Google Inc.
Android™ en Google Play™ Store
zijn handelsmerken van Google Inc.Stitcher Inc.
Stitcher™ is een handelsmerk van
Stitcher, Inc.Verband der Automobilindustrie e.V.
AdBlue ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van de VDA.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Gegevensopslagmodules in de
auto
Een groot aantal elektronische
componenten van uw auto bevat
gegevensopslagmodules die tijdelijk of permanent technische gegevens
over de staat van de auto, voorvallen en fouten opslaan. In het algemeen
documenteert deze technische infor‐
matie de staat van onderdelen,
modules, systemen of de omgeving.
● bedrijfsomstandigheden van systeemcomponenten (bijv.
vulniveaus)
● statusberichten van de auto en de componenten ervan (bijv.
aantal wielomwentelingen / rota‐
tiesnelheid, afremming, dwars‐
acceleratie)
● storingen en defecten in belang‐ rijke systeemcomponenten● reacties van de auto in bepaalderijsituaties (bijv. afgaan van
airbag, activering van stabiliteits‐
regeling)
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐
nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als diensten worden gebruikt (bijv. reparaties, serviceprocessen, garan‐
tiegevallen, kwaliteitsborging)
kunnen medewerkers van het servi‐
cenetwerk (met inbegrip van de fabri‐ kant) deze technische informatie
lezen in de gebeurtenis- en foutgege‐
vensopslagmodules waarbij speciale
diagnostische apparaten worden
gebruikt. Raadpleeg desgewenst
deze werkplaatsen voor meer infor‐
matie. Na het corrigeren van een fout worden de gegevens gewist uit de
foutopslagmodule of worden ze cons‐
tant overschreven.
Page 296 of 301

294TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............268, 273
Aanduidingen op banden ..........244
Aanhangerstabilisatie ................220
Aanhanger trekken ....................216
Aansteker .................................. 106
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 222
Accu ........................................... 227
Achterlichten .............................. 234
Achterruitverwarming ................... 33
Achteruitkijkcamera ...................199
Achteruitrijlichten .......................143
Actieve hoofdsteunen ...................37
Actieve noodrem......................... 193 Adaptieve cruise control .....120, 182
AdBlue ........................ 118, 164, 268
Afmetingen auto ........................279
Afslagverlichting ......................... 140
Afstand tot voorligger .................117
Airbag deactiveren ....................... 60 Airbag-deactivering .................... 115
Airbag en gordelspanners .........114
Airbaglabel.................................... 55
Airbagsysteem ............................. 55
Airconditioning ........................... 147
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 154
Alarmknipperlichten ...................141Algemene informatie .................. 216
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 156
Andere auto slepen ...................263
Antiblokkeersysteem .................171
Antiblokkeersysteem (ABS) .......116
Armsteun ...................................... 43
Armsteun met opbergruimte ........72
Asbakken ................................... 106
Autogegevens ............................ 273
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 137
Automatische versnellingsbak ...167
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 262
Auto stallen ................................. 222
Autostop ..................................... 159
B Bagageruimte ........................ 25, 82
Bagageruimte-afdekking .............85
Bandenreparatieset ...................251
Bandenspanning .......................245
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 118, 246
Bandenspanningswaarden ........283
Batterijspanning .........................128
Bedieningsorganen ....................100
Bekerhouders .............................. 70
Page 297 of 301

295Bekleding.................................... 266
Beladingsinformatie .....................97
Beslagen lampglazen ................143
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 179
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 30
Binnenverlichting ...............143, 237
Blindehoeksysteem ....................198
BlueInjection ............................... 164
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................244
Boordinformatie .........................127
Brandstof .................................... 206
Brandstofkeuzeschakelaar ........109
Brandstofmeter .......................... 108
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 215
Brandstof voor benzinemotoren 206
Brandstof voor dieselmotoren ...206
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 207
Brandstof voor rijden op LPG .....208
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .....................103
Buitenverlichting .........................136
C Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................. 13, 101Code........................................... 127
Conformiteitsverklaring ...............285
Contactslotstanden ....................156
Controlelampen ..................107, 111
Controle over de auto ................156
Controles .................................... 223
Cruise control ....................120, 179
D
Dagrijlicht ................................... 139
Dagteller .................................... 107
Dak ............................................... 34
Dakbelasting ................................. 97
Dakconsole .................................. 71
Dakdrager .................................... 97
DEF ............................................ 164
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 229
Dieseluitlaatvloeistof ...................164
Dimlicht of grootlicht ...................136
Draagsysteem achterzijde ............73
Driepuntsgordel ........................... 52
Driver Information Center ...........121
E Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen ...........105
Elektrische handrem ...........116, 172
Elektrische stoelverstelling ..........41
Elektrische verstelling ..................28Elektrisch systeem...................... 238
Elektronische rijprogramma's ....169
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...117
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 175
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............117
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............148
Erkenning van software ..............288
Event Data Recorders (EDR) .....292
F
Fietsendrager ............................... 73
Flex-Fix-systeem .......................... 73
FlexOrganizer .............................. 92
Frontaal airbagsysteem ...............58
Frontaanrijdingswaarschuwing ...189
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..291
Geluidssignalen .........................127
Gereedschap ............................. 244
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................96
Gloeilamp vervangen ................230
Gordelverklikker ......................... 114
Gordijnairbagsysteem .................. 59