park assist OPEL ZAFIRA C 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2018.5Pages: 355, PDF Size: 10.19 MB
Page 14 of 355

12Kort en bondigRijverlichtingAUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 134.
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>:mistlampenr:mistachterlicht
Verlichting 3 133.
Lichtsignaal, grootlicht en dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengrootlicht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 134.
Lichtsignaal 3 135.
LED-koplampen 3 137.
Grootlichtassistentie 3 137.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 138, parkeer‐
lichten 3 139.
Page 114 of 355

112Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzer 3 112XGordelverklikker 3 113vAirbags en gordelspanners
3 113VAirbag deactiveren 3 114pLaadsysteem 3 114ZStoringsindicatielamp 3 114RRem- en koppelingssysteem
3 114mElektrische handrem 3 115jStoring elektrische handrem
3 115-Pedaal intrappen 3 115uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 115RSchakelen 3 116EAfstand tot voorligger 3 116cStuurbekrachtiging 3 116)Lane Departure Warning 3 116nElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 116bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 116kTraction Control-systeem uit
3 116!Voorverwarmen 3 117%Uitlaatfilter 3 117YAdBlue 3 117wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 117IMotoroliedruk 3 117YTe laag brandstofpeil 3 118dStartbeveiliging 3 1188Buitenverlichting 3 118CGroot licht 3 118fGrootlichtassistentie 3 118fLED-koplampen 3 137>Mistlamp 3 118rMistachterlicht 3 118mCruise control 3 119 /Adaptieve
cruise control 3 119CAdaptieve cruise control 3 119AVoorligger gedetecteerd 3 119LSnelheidsbegrenzer 3 119LVerkeersbordherkenning 3 119hPortier open 3 119
Richtingaanwijzers
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert Een richtingaanwijzer of de alarm‐knipperlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 277, zeke‐
ringen 3 284.
Richtingaanwijzers 3 138.
Page 135 of 355

Verlichting133VerlichtingRijverlichting.............................. 133
Lichtschakelaar .......................133
Automatische verlichting .........134
Grootlicht ................................. 134
Grootlichtassistentie ................134
Lichtsignaal ............................. 135
Koplampverstelling ..................135
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 136
Dagrijlicht ................................. 136
LED-koplampen .......................137
Alarmknipperlichten .................138
Richtingaanwijzers ..................138
Mistlampen voor ......................139
Mistachterlicht ......................... 139
Parkeerlichten ......................... 139
Achteruitrijlichten .....................140
Beslagen lampglazen ..............140
Binnenverlichting .......................140
Regelbare instrumentenverlichting .........140
Leeslampen ............................. 141
Verlichting zonneklep ..............141
Verlichtingsfuncties ....................141
Verlichting middenconsole ......141Instapverlichting ......................141
Uitstapverlichting .....................142
Ontlaadbeveiliging accu ..........142Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 118.
Page 139 of 355

Verlichting137LED-koplampen
Het LED-verlichtingssysteem omvat: ● LED-koplampen voor dim- en grootlicht
● bochtverlichting
● stadslicht
● grootlichtassistentie
● achteruitparkeerfunctie
● ECO-modus
● dynamische automatische koplampverstelling
LED-koplampen voor dim- en
grootlicht
LED-koplampen voor dim- en groot‐ licht zorgen voor beter zicht onder alle
omstandigheden.
De bediening is hetzelfde als voor
halogeen koplampen.
Lichtschakelaar 3 133, grootlicht
3 134 , lichtsignaal 3 135, koplampin‐
stelling in het buitenland 3 136.
Automatische verlichting 3 134.Bochtverlichting
In scherpe bochten of bij het afslaan,
afhankelijk van de stuurhoek of de
richtingaanwijzer, wordt een extra
lamp links of rechts bijgeschakeld, die
de weg in de rijrichting verlicht. Wordt
geactiveerd tot een snelheid van
70 km/u.
Stadslicht
Automatisch geactiveerd bij snelhe‐
den tot ca. 55 km/u. In situaties met
buitenomgevingslicht licht de bocht‐
verlichting aan beide kanten minder
fel op. De lichtverspreiding is breed
en symmetrisch.
Grootlichtassistentie
3 134
Achteruitparkeerfunctie Als hulp bij het parkeren, gaan beide
afbuigverlichtingen en het achteruit‐
rijlicht branden wanneer de koplam‐
pen zijn ingeschakeld en de achter‐ uitversnelling wordt geselecteerd.
Deze blijven korte tijd branden nadat
u de auto uit de achteruitversnelling hebt gezet of totdat u sneller dan7 km/u vooruitrijdt.
Ecomodus Als de auto stopt, bijv. vanwege stop‐
lichten, wordt er een energiebespa‐
ringsmodus voor de koplampen geac‐
tiveerd.
Dynamische automatische
koplampverstelling
Om verblinding van tegenliggers te
voorkomen wordt de koplamphoogte
automatisch aangepast op basis van
informatie over de hellingshoek van
de auto.
Page 206 of 355

204Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 205
Controle over de auto ..............205
Sturen ...................................... 205
Starten en bediening .................205
Nieuwe auto inrijden ................205
Contactslotstanden ..................205
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 206
Motor starten ........................... 206
Uitrol-brandstofafsluiter ...........207
Stop/Start-systeem ..................208
Parkeren .................................. 210
Uitlaatgassen ............................. 211
Uitlaatfilter ............................... 211
Katalysator .............................. 212
AdBlue ..................................... 213
Automatische versnellingsbak ...216
Versnellingsbakdisplay ............216
Keuzehendel ........................... 217
Handmatige modus .................218
Elektronische rijprogramma's ..218
Storing ..................................... 219
Stroomonderbreking ................219
Handgeschakelde versnellings‐ bak ............................................. 220Remmen.................................... 220
Antiblokkeersysteem ...............220
Handrem .................................. 221
Remassistentie ........................223
Hellingrem ............................... 223
Rijregelsystemen .......................223
Traction Control .......................223
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 224
Interactief rijsysteem ...............226
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 227
Cruise control .......................... 227
Snelheidsbegrenzer ................229
Adaptieve cruise control ..........231
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 237
Indicatie afstand tot voorligger 241
Actieve noodrem .....................242
Parkeerhulp ............................. 243
Blindehoeksysteem .................246
Achteruitkijkcamera .................248
Verkeersbordherkenning .........250
Lane Departure Warning .........253
Brandstof ................................... 255
Brandstof voor benzinemotoren .....................255
Brandstof voor dieselmotoren . 256Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 257
Brandstof voor rijden op LPG ..257
Tanken .................................... 258
Trekhaak .................................... 263
Algemene informatie ...............263
Rijgedrag en aanhangertips ....263
Aanhanger trekken ..................263
Aanhangerstabilisatie ..............267
Page 245 of 355

Rijden en bediening243remassistentiesysteem de gevoelig‐
heid van de remassistentie. Een lichte aanraking van het rempedaal
leidt dan onmiddellijk tot sterk afrem‐
men. Deze functie helpt de bestuur‐
der om sneller en harder te remmen
vóór de mogelijke aanrijding.9 Waarschuwing
De actieve noodrem is niet ontwor‐
pen voor sterk autonoom remmen
of het automatisch vermijden van botsingen. Het is ontworpen om
de voertuigsnelheid voorafgaand
aan een aanrijding te verlagen. Het systeem reageert mogelijk
niet op stilstaande auto's, voet‐ gangers en dieren. Na een plotse‐
linge verandering van rijstrook,
heeft het systeem enige tijd nodig
om de nieuwe voorligger te detec‐ teren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen. Het
systeem is ontworpen voor een
situatie waarin alle inzittenden hun veiligheidsgordels dragen.
Systeembeperkingen
De actieve noodrem werkt beperkt of
niet bij regen, sneeuw of modder,
omdat de radarsensor door een
waterfilm, stof, ijs, of sneeuw bedekt
kan zijn. Bij een vervuilde sensor, de
sensorafdekking reinigen.
In zeldzame gevallen kan de actieve
noodrem kort automatisch remmen in situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld als er verkeersbor‐
den in een bocht staan of door auto's
die zich in een andere rijstrook bevin‐ den. Dit behoort bij de normale
werking van het systeem, de auto
behoeft geen onderhoud. Trap het
gaspedaal stevig in om het automa‐
tisch remmen op te heffen.
Instellingen
Instellingen kunnen in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden gewijzigd.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen op het Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Storing
In geval een systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, ziet u een
melding op het Driver Information
Center.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 125.
Parkeerhulp Parkeerhulp voor-achter9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐ ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
Page 352 of 355

350OObstakeldetectiesystemen .........243
Olie, motor .................. 271, 315, 320
OnStar ........................................ 128
Ontlaadbeveiliging accu ............142
Opbergruimte................................ 68
Opbergruimte achter..................... 83
Opbergruimte portierbekleding .....70
Opbergruimte voor........................ 70
Opbergvakken .............................. 68
Opbergvak middenconsole ..........72
Opbergvak onder passagiersstoel 71
Opgeslagen instellingen ...............21
Opklapbaar aflegvlak ...................94
Oproepenhistorie ........................189
Overzicht bedieningselementen. 145
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 33
Parkeerhulp ............................... 243
Parkeerlichten ............................ 139
Parkeren .............................. 18, 210
Park pilot met ultrasoonsensoren 243
Partikelfilter ................................. 211
Pech ........................................... 308
Pedaal intrappen ........................115
Persoonlijke instellingen ............126
Portieren ....................................... 24
Portier open ............................... 119Prestaties ................................... 325
Profieldiepte ............................... 296
Q
Quickheat ................................... 201
R Radio Afstemmen op zender .............158
DAB configureren ....................161
DAB-berichten ......................... 161
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 161
Favoriete lijsten .......................159
Frequentiebereik selecteren ...157
Gebruik.................................... 157
Inschakelen ............................. 157
Intellitext .................................. 161
Radio Data System (RDS) ......160
RDS configureren.................... 160
Regio-instelling........................ 160
Regionaal ................................ 160
Zender zoeken ........................ 158
Zenders ophalen .....................159
Zenders opslaan .....................159
Radio activeren........................... 157
Radio Data System .................... 160
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 344
Rails en haken bagageruimte ......90
RDS ............................................ 160REACH....................................... 337
Regelbare instrumentenverlichting ...........140
Regio-instelling ........................... 160
Regionaal ................................... 160
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 341
Remassistentie .......................... 223
Rem- en koppelingssysteem .....114
Rem- en koppelingsvloeistof ......315
Remmen ............................ 220, 274
Remvloeistof .............................. 274
Reservewiel ............................... 304
Richtingaanwijzers ............112, 138
Rolschermen ............................... 33
Routebegeleiding .......................182
Ruiten ........................................... 30
Rijgedrag en aanhangertips ......263
Rijregelsysteem .......................... 223
Rijverlichting ........................ 12, 118
S Schakelen ................................... 116
Selectie van frequentiebereik .....157
Selectieve katalysatorreductie ....213
Service ............................... 203, 314
Service-display .......................... 109
Service-informatie ...................... 314
Sjorogen ...................................... 91
Slepen ................................ 263, 308