cruise control OPEL ZAFIRA C 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2019Pages: 333, PDF Size: 9.3 MB
Page 13 of 333

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................28
3 Cruise control .....................211
Snelheidsbegrenzer ............213
Adaptieve cruise control .....214
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 221
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 122
Omgevingsverlichting ......... 126
Parkeerlichten .....................123
Knoppen voor Driver
Information Center ..............104
5 Instrumenten ........................ 91
6 Driver Information Center .... 104
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 85
8 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 869 Bedieningselementen
voor Info-Display .................108
10 Centrale vergrendeling .........21
Alarmknipperlichten ...........122
SPORT-modus ................... 210
Tour-modus ........................ 210
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 98
11 Status-LED alarmsysteem ...26
12 Info-Display ........................ 108
13 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 185
14 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 185
15 Handschoenenkastje ...........63
16 Verwarming en ventilatie ....179
17 USB-ingang ........................... 10
12 V-aansluiting ....................89
18 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................204
Automatische
versnellingsbak ..................20019Traction Control-systeem ...207
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 208
Lane Departure Warning ...237
20 Elektrische handrem ...........205
21 Handbediende handrem .....205
22 Parkeerhulpsystemen .........227
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 192
23 Contactslot met stuurslot ...189
24 Claxon .................................. 86
Bestuurdersairbag ...............52
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 250
26 Zekeringenkast ..................268
Opbergvak ............................ 65
27 Lichtschakelaar ..................117
Instellen koplampreikwijdte 119
Mistlampen ......................... 123
Mistachterlicht ....................123
Instrumentenverlichting ......124
28 Stuurwiel instellen ................85
Page 86 of 333

84Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................85
Stuurwielverstelling ...................85
Stuurbedieningsknoppen ...........85
Verwarmd stuurwiel ...................85
Claxon ....................................... 86
Wis- en wasinstallatie voorruit ...86
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 87
Buitentemperatuur .....................88
Klok ........................................... 88
Elektrische aansluitingen ...........89
Aansteker .................................. 90
Asbakken ................................... 90
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................91
Instrumentengroep ....................91
Snelheidsmeter ......................... 91
Kilometerteller ........................... 91
Dagteller .................................... 91
Toerenteller ............................... 92
Brandstofmeter .......................... 92
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 92
Service-display .......................... 93Controlelampen......................... 94
Richtingaanwijzers ....................96
Gordelverklikker ........................97
Airbag en gordelspanners .........97
Airbag-deactivering ...................98
Laadsysteem ............................. 98
Storingsindicatielamp ................98
Rem- en koppelingssysteem .....98
Pedaal intrappen .......................99
Elektrische handrem ..................99
Storing elektrische handrem ......99
Antiblokkeersysteem (ABS) .......99
Schakelen ................................ 100
Stuurbekrachtiging ..................100
Afstand tot voorligger ..............100
Lane Departure Warning .........100
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............100
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..100
Traction Control-systeem UIT . 100
Voorverwarming ......................101
Uitlaatfilter ............................... 101
AdBlue ..................................... 101
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 101
Motoroliedruk ........................... 101
Te laag brandstofpeil ...............102
Startbeveiliging ........................102
Rijverlichting ............................ 102Grootlicht................................. 102
Grootlichtassistentie ................102
LED-koplampen .......................102
Mistlampen voor ......................102
Mistachterlicht ......................... 102
Cruise control .......................... 103
Adaptieve cruise control ..........103
Voorligger gedetecteerd ..........103
Snelheidsbegrenzer ................103
Verkeersbordherkenning .........103
Portier open ............................. 103
Displays ..................................... 104
Driver Information Center ........104
Info-Display ............................. 108
Boordinformatie ......................... 109
Geluidssignalen .......................109
Batterijspanning .......................110
Persoonlijke instellingen ............110
Telematicaservice ......................112
OnStar ..................................... 112
Page 98 of 333

96Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzer 3 96XGordelverklikker 3 97vAirbags en gordelspanners
3 97VAirbag deactiveren 3 98pLaadsysteem 3 98ZStoringsindicatielamp 3 98RRem- en koppelingssysteem
3 98mElektrische handrem 3 99jStoring elektrische handrem
3 99-Pedaal intrappen 3 99uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 99RSchakelen 3 100EAfstand tot voorligger 3 100cStuurbekrachtiging 3 100)Lane Departure Warning 3 100nElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 100bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 100kTraction Control-systeem uit
3 100!Voorverwarmen 3 101%Uitlaatfilter 3 101YAdBlue 3 101wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 101IMotoroliedruk 3 101YTe laag brandstofpeil 3 102dStartbeveiliging 3 1028Buitenverlichting 3 102CGroot licht 3 102fGrootlichtassistentie 3 102fLED-koplampen 3 121>Mistlamp 3 102rMistachterlicht 3 102mCruise control 3 103 /Adaptieve
cruise control 3 103CAdaptieve cruise control 3 103AVoorligger gedetecteerd 3 103LSnelheidsbegrenzer 3 103LVerkeersbordherkenning 3 103hPortier open 3 103
Richtingaanwijzers
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert Een richtingaanwijzer of de alarm‐knipperlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 257, zeke‐
ringen 3 264.
Richtingaanwijzers 3 122.
Page 105 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen103Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Cruise control is actief. De ingesteldesnelheid wordt in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
Cruise control 3 211.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
C brandt op het Driver Information
Centre.
m brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
m brandt groen
Adaptieve cruise control is actief.
Wanneer adaptieve cruise control
aan of actief is, verschijnt C met de
ingestelde snelheid op het Driver
Information Center.Adaptieve cruise control 3 214.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Adaptieve cruise control 3 214, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 221.
Snelheidsbegrenzer L brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐
zer actief is. Ingestelde snelheid wordt aangegeven naast symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 213.
Verkeersbordherkenning L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 234.
Portier open h brandt rood.Een portier of de achterklep is
geopend.
Page 109 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen107(eenheid 3) door aan het stelwiel tedraaien. Druk op SET/CLR om de
maateenheid in te stellen.
Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te
selecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie
worden uitgeschakeld door tijdens
het bekijken van deze pagina op
SET/CLR te drukken.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het percentage
staat voor de huidige resterende
levensduur van de olie en geeft aan
wanneer de motorolie en het filter
moeten worden ververst/vervangen
3 93.
Bandenspanning
Onderweg worden de bandenspan‐
ningswaarden van alle wielen op
deze pagina weergegeven 3 273.
Draagvermogen band
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 273.Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 225. Als de adap‐
tieve cruise control actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 234.
Eco-informatiemenu @
Mogelijke pagina's zijn: ● zuinigheidstrend
● eco-index
● grootste verbruikers
Page 111 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen109
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Raak met een vinger het gewenste
pictogram in het scherm aan.
Raak een pictogram aan om die func‐ tie te selecteren.
Raak 9 aan om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center, in sommige gevallen
samen met een geluidssignaal.
Boord- en onderhoudsberichten
op het Driver Information Center
De boordinformatie verschijnt in de vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te
bevestigen.
Berichten op het Info-Display
Sommige belangrijke berichten
verschijnen ook op het Info-Display.
Sommige berichten verschijnen
slechts gedurende enkele seconden.
Geluidssignalen
Als er meerdere waarschuwingen
tegelijk actief zijn, klinkt slechts één
geluidssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheidoverschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
Page 190 of 333

188Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 189
Controle over de auto ..............189
Sturen ...................................... 189
Starten en bediening .................189
Nieuwe auto inrijden ................189
Contactslotstanden ..................189
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 190
Motor starten ........................... 190
Uitrol-brandstofafsluiter ...........192
Stop/Start-systeem ..................192
Parkeren .................................. 194
Uitlaatgassen ............................. 195
Uitlaatfilter ............................... 195
Katalysator .............................. 196
AdBlue ..................................... 197
Automatische versnellingsbak ...200
Versnellingsbakdisplay ............200
Keuzehendel ........................... 201
Handmatige modus .................202
Elektronische rijprogramma's ..202
Storing ..................................... 202
Stroomonderbreking ................203
Handgeschakelde versnellings‐ bak ............................................. 204Remmen.................................... 204
Antiblokkeersysteem ...............204
Handrem .................................. 205
Remassistentie ........................207
Hellingrem ............................... 207
Rijregelsystemen .......................207
Traction Control .......................207
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 208
Interactief rijsysteem ...............210
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 211
Cruise control .......................... 211
Snelheidsbegrenzer ................213
Adaptieve cruise control ..........214
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 221
Indicatie afstand tot voorligger 225
Actieve noodrem .....................225
Parkeerhulp ............................. 227
Blindehoeksysteem .................230
Achteruitkijkcamera .................232
Verkeersbordherkenning .........234
Lane Departure Warning .........237
Brandstof ................................... 239
Brandstof voor benzinemotoren .....................239
Brandstof voor dieselmotoren . 240
Tanken .................................... 241Trekhaak.................................... 243
Algemene informatie ...............243
Rijgedrag en aanhangertips ....244
Aanhanger trekken ..................244
Aanhangerstabilisatie ..............247
Page 204 of 333

202Rijden en bedieningParkeren
Trek de handrem aan en schakel P in.
De contactsleutel kan alleen verwij‐
derd worden met de keuzehendel in
stand P.
Handmatige modus
Haal de keuzehendel uit de stand D
naar links, naar de stand M.
Tik de keuzehendel naar boven + om
op te schakelen.
Tik de keuzehendel naar beneden -
om terug te schakelen.
Wordt bij een te lage snelheid een
hogere versnelling geselecteerd of
een lagere versnelling bij een te hoge
snelheid, dan schakelt de auto niet.
Hierdoor kan er een melding verschij‐ nen op het Driver Information Center.
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐ schakeld.
Aanduiding versnelling
Het symbool R met een cijfer ernaast
verschijnt wanneer schakelen
omwille van het brandstofverbruik
wordt geadviseerd.
Aanduiding om te schakelen
verschijnt alleen in de handgescha‐
kelde modus.
Elektronische rijprogramma's
● Bij een ingeschakelde SPORT- modus vindt het schakelen bij
hogere toerentallen plaats
(behalve wanneer cruise control
is ingeschakeld). SPORT-modus
3 210.● Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmo‐
menten automatisch aan.
● Bij sneeuw of ijs of een ander glad oppervlak, kan de bestuur‐
der handmatig de eerste, tweede of derde versnelling van de elek‐
tronische transmissieregeling
kiezen alvorens weg te trekken.
Kickdown
Bij het geheel intrappen van het
gaspedaal in de automatische modus
schakelt de transmissie afhankelijkvan het motortoerental over op een
lagere versnelling.
Storing
Bij een storing verschijnt er een bericht op het Driver Information
Center. Boordinformatie 3 109.
De versnellingsbak schakelt niet
langer automatisch. Verder rijden is
mogelijk door handmatig te schake‐
len.
Alleen de hoogste versnelling is
beschikbaar. In de handgeschakelde
modus kan, afhankelijk van de
Page 213 of 333

Rijden en bediening211auto. De DMC-regeleenheid zal zo
nodig automatisch de instellingen van
de geselecteerde rijmodus verande‐
ren, of in geval van sterke variaties de rijmodus veranderen zolang deze
variaties duren.
Hebt u bijvoorbeeld de Normale
modus geselecteerd, maar detecteert
de DMC sportief rijgedrag, dan veran‐
dert de DMC diverse instellingen van
de Normale modus in sportieve instel‐ lingen. Wanneer u erg sportief rijdt,
selecteert de DMC de SPORT-
modus.
Hebt u bijvoorbeeld de TOUR-modus
geselecteerd terwijl u op een bochtige
weg rijdt en plotseling hard moet
remmen, dan detecteert de DMC de
dynamische toestand van de auto en
worden de instellingen van de wiel‐
ophanging in de SPORT-modus
gezet om de auto te stabiliseren.
Wanneer het rijgedrag of de dynami‐
sche toestand van de auto weer als
voorheen worden, verandert de DMC in de instellingen weer in de rijmodus
die u oorspronkelijk had geselec‐
teerd.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden
tussen ca. 30 km/u en de topsnelheid van de auto opslaan en aanhouden.
Bij het op- en afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de opgeslagen
snelheid mogelijk.
Om veiligheidsredenen kan de cruise control pas worden ingeschakeld
nadat het rempedaal eenmaal werd
bediend. Activeren in de eerste
versnelling is niet mogelijk.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Bij een automatische versnellingsbak activeert u de cruise control alleen in
de automatische modus.
Controlelamp m 3 103.
Page 214 of 333

212Rijden en bedieningSysteem inschakelen
Druk op m; controlelamp m in de
instrumentengroep brandt wit.
Functie activeren
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
Cruise control blijft tijdens het scha‐
kelen geactiveerd.
Versnellen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meerdere malen kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Vertragen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meerdere malen kort naar SET/- : de snelheid neemt continu of
in kleine stappen af.
Functie deactiveren
Druk op y, de controlelamp m in de
instrumentengroep brandt wit.
De cruise control wordt gedeacti‐
veerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
Automatisch uitschakelen: ● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid met meer dan 25 km/u onder de ingesteldesnelheid daalt.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.