stop start Peugeot 208 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2019Pages: 263, PDF Size: 9.67 MB
Page 7 of 263

5
Stuurkolomschakelaars
1
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
2
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van
de functies van het
touchscreen: volume,
veranderen van audiobron
3
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Snelheden opslaan
4
Radiobediening aan de stuurkolom
Schakelaarpaneel aan de
zijkant
(afhankelijk van de uitvoering)Inschakelen van de Park Assist
of Uitschakelen van de parkeerhulp
achter
Uitschakelen van de systemen
DSC en ASR Uitschakelen van het Stop & Start-
systeem
Resetten van het
bandenspanningscontrolesysteem
(zonder touchscreen)
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Inschakelen van de elektrische
kinderbeveiliging
Koplampen verstellen
Centraal geplaatste rij
schakelaars
Centrale vergrendeling
Alarmknipperlichten
5
Bestuurdersairbag
Claxon
6
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
7
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van de
functies van het touchscreen
.
Overzicht
Page 11 of 263

9
Dagteller (km of mijl).
Motorolieniveaumeter
(afhankelijk van de
uitvoering).
Schakelindicator bij
een handgeschakelde
versnellingsbak.
Stand selectiehendel en
ingeschakelde versnelling bij
een automatische transmissie.
Digitale snelheidsmeter (km/h
of m p h).
Digitale snelheidsmeter weergeven/
verbergen.
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Instellingen van de
snelheidsregelaar.
Instellingen van de
snelheidsbegrenzer.
Onderhoudsindicator.
Kilometerteller (km of mijl). Houd deze knop ingedrukt.
"- -" of "0" wordt
weergegeven.
Druk op deze knop om de
digitale snelheidsmeter weer
te geven of te verbergen.
Displays
Boordcomputer
Teller van het Stop & Start-systeem.
Actieradius.
Actueel of gemiddeld
brandstofverbruik.
Gemiddelde snelheid.
Afgelegde afstand.
Transmissie
Parkeerstand (Park).
Achteruitversnelling (Rear).
Neutraalstand.
Automatische stand (Drive).
Sequentiële stand.
Opschakelen/Terugschakelen.
1
Instrumentenpaneel
Page 13 of 263

11
Lijst met waarschuwings-/verklikkerlampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Rode lampjes
STOPBrandt permanent, in
combinatie met een ander
waarschuwingslampje,
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal.Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem, de
stuurbekrachtiging of een ernstige
elektrische storing aan.Voer (1) en ver volgens (2) uit.
+
MotordiagnosesysteemBrandt permanent. Er is sprake van een ernstige
motorstoring. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Te hoge
motorkoelvloeistoftemperatuurBrandt permanent,
met de naald in het
rode gebied.De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog.
Voer (1) uit, en wacht met het eventueel bijvullen van
de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Voer (2) uit
als het probleem blijft bestaan.
Motoroliedruk Brandt permanent. Er is een storing in de motorsmering. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Laadtoestand
accu Brandt permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde accuklemmen,
aandrijfriem dynamo niet correct
gespannen of gebroken enz.).Reinig de accuklemmen en zet ze goed vast. Voer
(2) uit als het lampje niet uitgaat wanneer de motor is
gestart.
1
Instrumentenpaneel
Page 15 of 263

13
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Oranje lampjes
ServiceBrandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u
zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van het
r o e t f i l t e r.
Voor andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Brandt permanent,
in combinatie met de
weergave van een melding.Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en voer dan
(3) uit.
+
Lampje Service
brandt permanent en
onderhoudssleutel
knippert en brandt
vervolgens permanent.Het onderhoudsinterval is
overschreden. Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat de onderhoudswerkzaamheden aan uw auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
Voorgloeien
dieselmotor Brandt tijdelijk.
Wanneer het contact wordt aangezet,
als de weersomstandigheden en de
motortemperatuur dit noodzakelijk
maken.
Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u
de motor start.
Voet op het
koppelingspedaalBrandt permanent.Stop & Start: de START-stand
wordt niet geactiveerd omdat het
koppelingspedaal niet volledig wordt
ingetrapt. Trap het koppelingspedaal volledig in.
(3): ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
(1
) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 21 of 263

19
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Groene lampjes
Stop & Star tBrandt permanent.Wanneer de auto tot stilstand komt, zet het Stop
& Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
Automatische
ruitenwissers Brandt permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Mistlampen
vóór Brandt permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
RichtingaanwijzersKnipperen met
geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Brandt permanent. De lampen branden.
Dimlicht Brandt permanent. De lampen branden.
Blauwe lampjes
GrootlichtBrandt permanent. De lampen branden.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 263

24
Starten geblokkeerd
U hebt de limiet van de toegestane rijfase
overschreden: het startblokkeringssysteem
voorkomt dat de motor kan worden gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje
AdBlue in combinatie met een geluidssignaal
en de melding "Storing emissieregeling: starten
geblokkeerd".
Boordcomputer
Display instrumentenpaneel
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om de verschillende gegevens weer te
geven. -
W
eergave van traject 1
:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het eerste traject.
-
W
eergave van traject 2
:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het tweede traject.
-
A
ctuele informatie:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
Met touchscreen
De gegevens zijn toegankelijk via
het menu Rijden/Auto
.
Traject resetten
F Druk zodra het gewenste traject wordt
weergegeven de toets langer dan
2
seconden in of gebruik de linker rolknop
op het stuurwiel.
De trajecten 1
en 2 zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject 2
voor een
maandelijks verbruik.
Weergave van informatie op het
touchscreen
Instrumentenpaneel
Page 27 of 263

25
Permanente weergave:
F S electeer het menu " Applicaties",
vervolgens het tabblad " Voertuigapps" en
dan " Boordcomputer ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op tabbladen.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek
venster:
F
D
ruk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
Het tabblad "actuele informatie" met:
-
D
e actieradius.
-
H
et actuele brandstofverbruik.
-
D
e teller van het Stop & Start-systeem.
Het tabblad "Traject 1 " met:
-
D
e gemiddelde snelheid voor het eerste
traject.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e afgelegde afstand.
Het tabblad "Traject 2 " met:
-
D
e gemiddelde snelheid voor het tweede
traject.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e afgelegde afstand.Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets voor
het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject "1 " kan bijvoorbeeld worden gebruikt
voor het berekenen van het dagelijkse verbruik
en traject " 2" voor het maandelijkse verbruik.
Enkele definities
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5
liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in plaats van waarden
worden weergegeven, dient u contact met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste seconden.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 263

26
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph) Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Totale tijd in de STOP-stand
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u
het contact
aanzet weer op nul gezet.
Datum en tijd instellen
Instrumentenpaneel
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de volgende parameters weer te geven:
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Met PEUGEOT Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen in de bovenste
menubalk van het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Systeemconfiguratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met PEUGEOT Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu
" Instellingen ".
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen.
F
Sel
ecteer "Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad " Datum" of "Tijd".
F
S
tel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F
D
ruk ter bevestiging in het
geselecteerde tabblad op deze
toets.
Andere instellingen
U kunt:
- d e datumnotatie wijzigen (DD/MM/JJJJ,
JJJJ/MM/DD, …)
-
d
e tijdsaanduiding wijzigen (12h/24h).
-
de
tijdzone wijzigen.
-
d
e synchronisatie met het GPS (UTC) in- of
uitschakelen.
Instrumentenpaneel
Page 44 of 263

42
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan
en de temperatuur in het interieur hoog is
opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de regeling van de
luchtopbrengst voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Ventilatie- en airconditioningssysteem
onderhouden
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Wij raden u
een gecombineerd
interieur filter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
onaangename geuren en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de
airconditioning te garanderen het
systeem regelmatig controleren zoals
voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje. Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t
-
systeem.
Verwarming
1. Regeling van de temperatuur.
2. Regeling van de luchtopbrengst.
3. Regeling van de luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
Temperatuur
F Draai knop 1 van blauw (koel) naar rood
(warm) om de temperatuur in te stellen.
Luchtopbrengst
F Draai knop 2 in één van de zes standen om
de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop voor de regeling van
de luchtopbrengst in stand " 0" staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Met knop 3 kunt u de luchtverdeling in het
in terieur instellen.
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en voetenruimte.
Voetenruimte.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
Ergonomie en comfort
Page 48 of 263

46
Plafonnier
Ontwasemen – ontdooien
achterruit
Aan/uit
F Druk op deze toets om de achterruit en
buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien
(afhankelijk van de uitvoering).
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Met automatische airconditioning
en gescheiden regeling
AUTO – Programma " Zicht"
Inschakelen
F Druk op toets 7 om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en
regelt de luchttemperatuur, de luchtopbrengst
en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling
zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo
snel mogelijk schoon worden.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op toets 7 of toets 6; het
lampje van toets 7 gaat uit en het lampje
van toets 6
gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-stand niet beschikbaar is.
De achterruitverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor. 1.
Plafonnier
2. Kaartleeslampjes
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- a ls de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,
-
a
ls een portier wordt geopend,
-
b
ij het ontgrendelen met de afstandsbediening.
Ergonomie en comfort