PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2010Pages: 313, PDF Size: 22.7 MB
Page 131 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
111
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een
driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1: van 9 tot 18 kg
L1
"RÖMER/BRITAX Baby-Safe Plus".
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2
"RÖMER Duo Plus ISOFIX".
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L3
"KIDDY Life".
Omwille van de veiligheid van
jonge kinderen (van 9 tot 18 kg) is het gebruik van de
gordelbeschermer verplicht.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"RECARO Start".
L5
"KLIPPAN Optima".
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Raadpleeg de rubriek "Airbags"
in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie over het
uitschakelen van de airbag.
Page 132 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
112
BEVESTIGING KINDERZITJES MET VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veilig-
heidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gera ngschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:
a : universeel kinderzitje dat in alle auto's bevestigd kan wo rden met behulp van de veiligheidsgordel.
b : groep 0, vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en autobedjes mogen niet op de passagiersplaats vo or worden vervoerd.
c : raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens ee n kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel ge homologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met
de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting ".
U (R) : als U , waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand en zo ver mogelijk naar achteren moet staan.
L : alleen de vermelde kinderzitjes mogen op de desbetreffende plaats worden bevestigd (volgens land van bestemming).
X: zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aa ngegeven gewichtscategorie.
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Plaats
Minder dan 13 kg
(Categorie 0 (
b
)
en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(Categorie 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(Categorie 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(Categorie 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Passagiersstoel
vóór (
c
) met
hoogteverstelling
U (R) U (R) U (R) U (R)
Passagiersstoel
vóór (c) zonder
hoogteverstelling
X X X X
Buitenste
zitplaatsen
achter
U * U * U * U *
Middelste
zitplaats achter
L1 L2, L3, L4 L3, L4, L5 L3, L4, L5
* Plaats geen kinderzitjes met steun , als uw auto is voorzien van opbergvakken onder de beenruimte.
Page 133 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
113
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar bij een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt.
Zorg er, bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel,
voor dat de veiligheidsgordel correct
tegen het kinderzitje is gespannen
en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voor-
komen dat de portieren en de portier- ruiten achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de portierruiten
achter niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw
jonge kinderen tegen de zon te be-
schermen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Page 134 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
114
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-
normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen
A , die zich
tussen de rugleuning en de zitting
van de zitplaats bevinden, aange-
geven met een etiket,
- één bevestigingsring B achter de
stoel, TOP TETHER genoemd, voor
de bevestiging van de bovenste riem. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan de
twee bevestigingsringen A kunnen wor-
den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B .
Zet om de bovenste bevestigingsriem
vast te maken de hoofdsteun van de zit-
plaats omhoog en steek de haak tussen
de hoofdsteun en de rugleuning door.
Bevestig de haak aan de bevestigings-
ring B en trek de riem aan.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de be-
vestiging van ISOFIX-kinderzitjes in uw
auto, waarin staat vermeld welke kin-
derzitjes voor uw auto zijn gehomolo-
geerd.
Page 135 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
Dit kinderzitje kan ook worden
bevestigd op zitplaatsen die
niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingen. Het is in dat geval ver-
plicht het kinderzitje met de normale
driepunts veiligheidsgordel op de zit-
plaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het zitje.
ISOFIX-KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
Het RÖMER Duo Plus ISOFIX kinderzitje (gewichtsgroep B1 )
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste b evestiging B ,
de TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Page 136 of 313

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestig ingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A t/m G ).
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel geh omologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem.
IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel ge homologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of ee n steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
R a a d p l e e g d e p a r a g r a a f "