PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2010Pages: 313, PDF Size: 22.7 MB
Page 21 of 313

24
INSTRUMENTENPANELEN
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over
de werking van de auto.
Klokken
1. Toerenteller
Geeft het motortoerental aan (x 1000 t/min).
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
3. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
4. Snelheidsmeter.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
5. Display.
6. Knop nulstelling of het opnieuw
weergeven van de onderhoudsin-
dicator.
Knop voor de nulstelling van de ge- selecteerde functie (dagteller of on-
derhoudsindicator) of het opnieuw
weergeven van de onderhoudsindi-
cator.
7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichts- terkte van de dashboardverlichting,
bij ingeschakelde verlichting.
Raadpleeg voor meer infor-
matie over de werking en de
weergave van een bepaalde
functie de desbetreffende paragraaf.
Page 22 of 313

25
Display(s)
Het bedieningspaneel van het instrumentenpaneel van de Peugeot Connect 3D Nav
Met behulp van de toetsen kunnen:
- bij stilstaande auto , de uitrusting van
de auto en de parameters van het dis-
play (taal, eenheden) worden ingesteld,
- bij rijdende auto , de actieve functies
achtereenvolgend worden weerge-
geven (boordcomputer, navigatie...). Bediening
U beschikt over vier toetsen om het
grote display 16x9 van het instrumen-
tenpaneel te bedienen:
1. toegang tot het algemene menu, be-
vestigen van de keuze,
2. naar boven verplaatsen in het menu,
3. naar beneden verplaatsen in het menu,
4. terugkeren naar het vorige scherm,
het menu verlaten.
A. Snelheidsbegrenzer
of
Snelheidsregelaar.
(km/h of mph)
B. Dagteller.
(km of miles)
C. Onderhoudsindicator.
(km of miles) of,
Motorolieniveaumeter.
of
Kilometerteller.
(km of miles)
D. Gestuurde handgeschakelde
6-versnellingsbak of automati-
sche transmissie.
E. Waarschuwings- en statusmeldin-
gen van functies, boordcomputer,
navigatieberichten (GPS), menu's
(met Peugeot Connect 3D Nav).
Page 23 of 313

26
Parameters van de auto
In dit menu kunt u bepaalde functies ten be-
hoeve van het rijden en het comfort inscha-
kelen (volgens land van bestemming):
- inschakelen van de ruitenwisser ach-ter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie hoofdstuk "Zicht"),
- selectieve ontgrendeling (zie hoofd- stuk "Openen"),
- follow-me-home en instapverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- sfeerverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- verlichting overdag (zie hoofdstuk "Zicht"),
- bochtverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- elektrische parkeerrem of handrem (zie hoofdstuk "Rijden").
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen:
temperatuur (°Celsius of °Fahrenheit)
en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Taalkeuze
In dit menu kunt u de weergave van de
taal kiezen: Deutsch, English, Espanol,
Français, Italiano, Nederlands, Portu-
gues, Türkçe * .
Het algemene menu en de
bijbehorende functies zijn
uitsluitend toegankelijk bij
stilstaande auto, via de toetsen 1 tot
en met 4 .
Boven een bepaalde snelheid ver-
schijnt een melding op het display
die aangeeft dat toegang tot het al-
gemene menu onmogelijk is.
De weergave van de boordcomputer
is uitsluitend toegankelijk bij rijdende
auto, via de toetsen 2 en 3 (zie para-
graaf "Boordcomputer").
Algemeen menu
Druk op toets 1 voor toegang tot het
algemene menu en om één van de
volgende functies te kiezen:
- "Parameters van de auto",
- "Taalkeuze",
- "Keuze van de eenheden".
Druk op toets 2 of 3 om op het
scherm te verplaatsen.
Druk opnieuw op toets 1 om de keu-
ze te bevestigen.
* Volgens land van bestemming.
Controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuur-
der informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgescha-
keld) of waarschuwen de bestuurder in
het geval van een storing (waarschu-
wingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes en-
kele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten
deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display. Controlelampjes kunnen con-
stant branden of knipperen.
Een aantal controlelampjes
heeft beide mogelijkheden. Of het
constant branden of knipperen van
een controlelampje duidt op een sto-
ring, is afhankelijk van de werkings-
fase van de auto.
Page 24 of 313

26
Parameters van de auto
In dit menu kunt u bepaalde functies ten be-
hoeve van het rijden en het comfort inscha-
kelen (volgens land van bestemming):
- inschakelen van de ruitenwisser ach-ter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie hoofdstuk "Zicht"),
- selectieve ontgrendeling (zie hoofd- stuk "Openen"),
- follow-me-home en instapverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- sfeerverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- verlichting overdag (zie hoofdstuk "Zicht"),
- bochtverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- elektrische parkeerrem of handrem (zie hoofdstuk "Rijden").
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen:
temperatuur (°Celsius of °Fahrenheit)
en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Taalkeuze
In dit menu kunt u de weergave van de
taal kiezen: Deutsch, English, Espanol,
Français, Italiano, Nederlands, Portu-
gues, Türkçe * .
Het algemene menu en de
bijbehorende functies zijn
uitsluitend toegankelijk bij
stilstaande auto, via de toetsen 1 tot
en met 4 .
Boven een bepaalde snelheid ver-
schijnt een melding op het display
die aangeeft dat toegang tot het al-
gemene menu onmogelijk is.
De weergave van de boordcomputer
is uitsluitend toegankelijk bij rijdende
auto, via de toetsen 2 en 3 (zie para-
graaf "Boordcomputer").
Algemeen menu
Druk op toets 1 voor toegang tot het
algemene menu en om één van de
volgende functies te kiezen:
- "Parameters van de auto",
- "Taalkeuze",
- "Keuze van de eenheden".
Druk op toets 2 of 3 om op het
scherm te verplaatsen.
Druk opnieuw op toets 1 om de keu-
ze te bevestigen.
* Volgens land van bestemming.
Controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuur-
der informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgescha-
keld) of waarschuwen de bestuurder in
het geval van een storing (waarschu-
wingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes en-
kele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten
deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display. Controlelampjes kunnen con-
stant branden of knipperen.
Een aantal controlelampjes
heeft beide mogelijkheden. Of het
constant branden of knipperen van
een controlelampje duidt op een sto-
ring, is afhankelijk van de werkings-
fase van de auto.
Page 25 of 313

27
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar
omlaag beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar
omhoog beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in
de stand "Parkeerlichten". Draai de schakelaar in de gewenste stand.
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in
de stand "Dimlicht". Draai de schakelaar in de gewenste stand.
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar
u toe trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Mistlampen
vóór permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om
de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen.
Page 26 of 313

28
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is
gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Elektrische
parkeerrem blijft
branden . De elektrische parkeerrem is
aangetrokken. Zet de elektrische parkeerrem vrij zodat
verklikkerlampje uitgaat: trap het rempedaal in en
trek aan de hendel van de elektrische parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem.
Uitschakeling
van de
automatische werking van
de elektrische parkeerrem blijft
branden . De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten
van de motor) en
"automatisch ontgrendelen" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van
b e s t e m m i n g ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n d e
auto of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Voet op het
rempedaal permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Trap het rempedaal in om de motor te
starten (bij de gestuurde handgeschakelde
zesversnellingsbak met de selectiehendel in
stand
N , en bij de automatische transmissie de
selectiehendel in stand P ).
Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal
in te trappen, blijft dit verklikkerlampje branden.
knippert.
Als u de auto met een
gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak op een helling te
lang probeert tegen te houden
door het gaspedaal in te trappen,
raakt de koppeling oververhit.
Gebruik het rempedaal en/of de elektrische
parkeerrem.
Page 27 of 313

29
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Het branden van een van deze verklikkerlampjes gaat gepaard met e en geluidssignaal en een melding op het multifunctio-
nele display.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent.
De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de
stand "
OFF ".
De frontairbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een kinderzitje
met de "rug in de rijrichting"
plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON " om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
De passagiersairbag wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
(stand " ON ").
(ESP/ASR) permanent. De toets (links onder op
het dashboard) of de
draaiknop van de "Grip
control" is geactiveerd.
Het bijbehorende
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is
uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole. ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR te
activeren of zet de draaiknop "Grip control" op
ESP. Het verklikkerlampje dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer
50 km/h.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Page 28 of 313

30
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in
het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie onderneme n.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingsl ampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een
melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje, een geluidssignaal en een melding op het display. Dit waarschuwingslampje brandt
bij een lekke band, een storing met
betrekking tot het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, de
motoroliedruk of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk.
Service tijdelijk.
Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
s p e c i fi e k c o n t r o l e l a m p j e g a a t
branden. I d e n t i fi c e e r d e s t o r i n g m e t b e h u l p v a n d e
melding op het display, bijvoorbeeld:
- het sluiten van de portieren,
achterklep of motorkap,
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeiervloeistof,
- de batterij van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- v e r v u i l i n g v a n h e t r o e t fi l t e r ( d i e s e l ) .
Raadpleeg in andere gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
permanent. Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen
s p e c i fi e k c o n t r o l e l a m p j e g a a t
branden. I d e n t i fi c e e r d e s t o r i n g m e t b e h u l p v a n d e
melding op het display en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Elektrische
parkeerrem knippert. De elektrische parkeerrem
wordt niet automatisch
aangetrokken. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Parkeer de auto op een horizonale
ondergrond, zet het contact af en
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 29 of 313

31
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
+
Storing
elektrische
parkeerrem blijft branden.
Er is een storing in de
elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
De rem kan handmatig worden vrijgezet.
Raadpleeg voor meer informatie over
de elektrische parkeerrem het hoofdstuk
"Rijden".
Remsysteem permanent.
Het remvloeistofniveau is te
laag.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van
een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het sy steem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk.
+
permanent, in combinatie met het storingslampje van de elektrische
parkeerrem, indien deze niet is geactiveerd.
Er is een storing in het
remcircuit. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Zet het contact af en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
+
permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje ABS. Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF). Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Antiblokkeersysteem
(ABS) permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid
en raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Dynamische
stabiliteitscontrole (ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is
actief. Deze functie verbetert de aandrijving en
zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent. Storing in de ESP-/ASR-
regeling, tenzij deze is
uitgeschakeld en het lampje
in de schakelaar brandt. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 30 of 313

32
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Zelfdiagnose
motor permanent.
Er is een storing in de
emissieregeling. Het controlelampje moet doven als de
motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als
dit niet het geval is.
knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de
katalysator.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Laag
brandstofniveau permanent, met de
wijzer in het rode gebied. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer
6 liter
brandstof in de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de
tank aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het
aanzetten van het contact branden zolang
er niet voldoende brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer
60 liter .
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem
en het injectiesysteem beschadigd raken.
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur permanent, met de
wijzer in het rood. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen
van de koelvloeistof tot de motor is
afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het PEUGEOT-netwerk.
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de
motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Laadstroom
accu permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet doven als de motor
wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als
dit niet het geval is.