park assist PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 211 of 360

209
180°-weergave
Wanneer u vooruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A, centraal
B en rechts C .
Deze weergave is alleen beschikbaar door
deze te selecteren in het menu voor het
veranderen van de weergave.
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren:
het detecteert een parkeerplek en neemt
ver volgens het sturen van u over bij het
inparkeren.
Met een handgeschakelde versnellingsbak
bedient de bestuurder het gaspedaal,
het rempedaal, de versnellingsbak en de
koppeling.
Bij een automatische transmissie (EAT6/
E AT 8) bedient de bestuurder het gaspedaal,
het rempedaal en de koppeling.
Tijdens het in- en uitparkeren informeert
het systeem de bestuurder met beelden op
het scherm en geluidssignalen, zodat hij
erop kan toezien dat de manoeuvres veilig
worden uitgevoerd. Bij het parkeren kan het
noodzakelijk zijn dat u enkele keren vooruit en
achteruit moet steken.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het
stuur zelf weer overnemen.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen.
De bestuurder moet er voor zorgen dat de
auto tijdens de gehele manoeuvre onder
controle blijft en geen obstakels kan raken.
Onder bepaalde omstandigheden
detecteren de sensoren mogelijk geen
kleine obstakels die zich in hun dode
hoeken bevinden.
De functie Park Assist werkt niet als de
motor is afgezet.
A. Fileparkeren.
B. Uitparkeren na fileparkeren.
C. Haaks inparkeren.
Tijdens de manoeuvres draait het
stuur wiel snel rond: houd daarom het
stuur wiel niet tegen en steek niet uw
handen tussen de spaken van het
stuurwiel.
Let op voor werpen die het draaien van het
stuurwiel kunnen hinderen (wijde kleding,
sjaal, das enz.) – Kans op letsel!
Als de Park Assist actief is, wordt de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem
niet geactiveerd. In de STOP-modus kan
door heractiveren van Park Assist de motor
opnieuw worden gestart.
Het Park Assist-systeem assisteert u bij de
volgende manoeuvres:
6
Rijden
Page 212 of 360

210
De Park Assist kan maximaal
4 parkeercycli achter elkaar uitvoeren.
Na deze 4 cycli wordt de functie
gedeactiveerd. Als u vindt dat uw auto op
dat moment niet goed geparkeerd staat,
moet u zelf het stuur weer ter hand nemen
om de manoeuvre te voltooien.
Het verloop van de manoeuvres
en de rijinstructies worden op het
instrumentenpaneel weergegeven. Controleer altijd de directe omgeving
van uw auto voordat u met een
parkeermanoeuvre begint.
De functie parkeerhulp is niet beschikbaar
tijdens de meting van de beschikbare
ruimte. Na deze meting waarschuwt
de functie u tijdens de manoeuvre
als uw auto een obstakel nadert: het
geluidssignaal klinkt ononderbroken als
de ruimte tussen de auto en het obstakel
minder dan 30 cm bedraagt.
Als u de functie parkeerhulp hebt
gedeactiveerd, wordt deze automatisch
weer geactiveerd bij de geassisteerde
manoeuvres.
Als de Park Assist wordt ingeschakeld,
wordt het dodehoekbewakingssysteem
uitgeschakeld.Tijdens het inparkeren en uitparkeren
kunnen de functies Visiopark 1 en
Visiopark 2 in werking treden. Deze
functies zorgen er voor dat u een beter
overzicht hebt van de directe omgeving
van de auto door aanvullende informatie
op het instrumentenpaneel weer te geven.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over Visiopark 1
en
Visiopark 2 .
Werking
Hulp bij fileparkeren
F Zodra u een vrij parkeervak hebt gevonden.
F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden menu van
het touchscreen om de functie
in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden om te bevestigen
dat het systeem is geactiveerd.
De assistentie is geactiveerd:
als dit pictogram wordt
weergegeven in combinatie met
een maximumsnelheid, geeft
dit aan dat het sturen wordt
overgenomen door het systeem:
raak het stuur wiel niet aan.
De assistentie is gedeactiveerd:
als dit pictogram wordt
weergegeven, geeft dit aan
dat het sturen niet meer door
het systeem wordt uitgevoerd:
u moet het stuur zelf weer ter
hand nemen.
Rijden
Page 213 of 360

211
F Rijd niet sneller dan 20 km/h en selecteer " Inparkeren " op het
touchscreen.
Bij het fileparkeren herkent het systeem
geen parkeer vakken die aanzienlijk korter
of langer zijn dan de auto.
F Schakel de richtingaanwijzer in aan de zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij voor
dat u een afstand van 0,5 tot 1.5 meter tussen
de geparkeerde auto's en uw auto aanhoudt.
F Rijd langzaam en volg de instructies tot het systeem een vrij parkeer vak vindt. F
S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7 km/h.
F
R
ijd langzaam vooruit tot er in
combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen. F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 7 km/h voor of achteruit en volg de waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
6
Rijden
Page 214 of 360

212
F Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje van de functie op het instrumentenpaneel
uit en wordt een melding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het stuur weer overnemen.
Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
F Start als u vanuit een fileparkeer vak wilt wegrijden eerst de motor.
F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden menu van
het touchscreen om de functie
in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden om te bevestigen
dat het systeem is geactiveerd.
F
D
ruk op "Uitparkeren " op het
touchscreen.
Hulp bij haaks inparkeren
F Zodra u een vrij parkeervak hebt gevonden.
F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden menu van
het touchscreen om de functie
in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden om te bevestigen
dat het systeem is geactiveerd.
F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de zijde
van de rijbaan.
F
S
chakel de achteruit- of vooruitversnelling
in en laat het stuur wiel los.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 5 km/h voor of achteruit en volg de waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid. De manoeuvre is voltooid zodra beide
voor wielen van de auto zich buiten het
parkeervak bevinden.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje
van de functie op het instrumentenpaneel uit en
wordt een melding weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
Rijden
Page 215 of 360

213
F Rijd niet sneller dan 20 km/h en selecteer " Vakparkeren " op het
touchscreen.
F Schakel de richtingaanwijzer in aan de zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij voor
dat u een afstand van 0,5 tot 1.5 meter tussen
de geparkeerde auto's en uw auto aanhoudt.
Als er meerdere parkeer vakken naast
elkaar worden gedetecteerd, wordt uw
auto naar het laatste parkeer vak geleid.
F
R
ijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeer vak vindt. F
R
ijd langzaam vooruit tot er in
combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F
S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7 km/h. F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 7 km/h en volg de instructies op het instrumentenpaneel en
de waarschuwingen van de "Parkeerhulp"
tot wordt aangegeven dat de manoeuvre is
voltooid.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje van de
functie op het instrumentenpaneel uit en wordt een melding
weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het stuur weer
overnemen.
6
Rijden
Page 216 of 360

214
Tijdens het haaks inparkeren wordt
de functie Park Assist automatisch
gedeactiveerd zodra de achterzijde van de
auto een obstakel tot minder dan 50 cm is
genaderd.
Deactiveren
Het systeem kan worden gedeactiveerd door op
de toets te drukken.
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd:
-
a
ls het contact wordt afgezet,
-
a
ls de motor afslaat,
-
a
ls er binnen 5 minuten na het selecteren van
het type manoeuvre niet wordt gestart met een
manoeuvre,
-
a
ls de auto tijdens de manoeuvre langdurig
blijft stilstaan,
-
a
ls de antispinregeling (ASR) in werking treedt,
-
a
ls de maximale wagensnelheid wordt
overschreden,
-
a
ls de bestuurder het stuur wiel tegenhoudt,
-
n
a meer dan 4 parkeercycli,
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
a
ls één van de voor wielen op een obstakel
stuit.
Het lampje van de functie op het
instrumentenpaneel gaat uit en er wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer overnemen.
Als het systeem tijdens een manoeuvre
wordt gedeactiveerd, moet de bestuurder
het systeem weer activeren om de meting
voort te zetten.
Uitschakelen
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld:
- b ij het trekken van een aanhangwagen
(aangesloten op de trekhaakaansluiting),
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
b
ij een wagensnelheid van meer dan
70
km/h.
Raadpleeg om het systeem voor langere duur
te laten uitschakelen het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen
In het geval van een storing knippert
dit lampje even, in combinatie met
een geluidssignaal.
In het geval van een storing in de
stuurbekrachtiging gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel
in combinatie met een melding.
Als de ruimte tussen uw auto en de
parkeerplek te groot is, kan het systeem
mogelijk de beschikbare ruimte niet meten.
Bij een manoeuvre houdt het Park Assist-
systeem geen rekening met objecten die
voor of achter de auto uitsteken (zoals
bijvoorbeeld een ladder op het dak of een
trekhaak).
Controleer bij slecht weer en bij winterse
omstandigheden of de sensoren niet zijn
bedekt met vuil, ijs of sneeuw.
Laat in het geval van een storing het
systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Wassen met een hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal
30
cm van de sensoren.
Als de storing optreedt tijdens het gebruik van
het systeem, gaat het lampje uit.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 352 of 360

272
CD MP3 .............................................2 3 -24, 9, 9
CD-/MP3-speler ............................... ...........23, 9
Centrale vergrendeling
.............................51, 5 7
CHECK
................
............................................ 35
Claxon
........................................................... 12 2
Configuratie van de auto
....................3
8 - 43, 46
Connectiviteit
.................................................. 98
Contact
............................................ 15 4, 15 6, 28
Contact aangezet
.......................................... 15 6
Controlelampjes
.............................................. 11
Controles
....................................... 2
28, 231-233
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) – Digitale radio ..................................... 22, 8, 6 -7
Dagrijverlichting
...............................
.....111, 2 4 8
Dagteller
.......................................................... 36
Dashboardkastje
............................................. 97
Dashboardverlichting (dimmer)
...................... 36
D
atum instellen
............................. 38 - 40, 31, 18
Derde remlicht
............................................... 252
Detectie obstakels
........................................ 202
Dieselmotor
................... 2
18, 228, 237, 265, 267
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.............................22, 8, 6
Dimlicht
...................................... 25 -26, 248-249
Display instrumentenpaneel
.........................167
Distance Alert
............................................... 189
Dodehoekbewaking
........................24, 200-202
Draadloze lader
...............................
..........98-99
Driver Sport Pack
................................... 166 -167
Dynamische noodrem
............................ 1
57-16 0
H
Halogeenlampen ...................................11 2 , 2 4 8
Handgrepen .................................................... 96
H
andrem
............................................... 232-233
Handsfree achterklep
...............................62, 64
Handsfree set
......................25 -2 6 , 13 -14, 10 -11
Handsfree toegang
......................................... 64
Helderheid
....................................................... 16
Hifisysteem
..............................
.......................98
Hill Assist Descent Control (H A DC)
.......................................... 24, 128 -129
Hill Start Assist
...................................... 165 -166
Hoedenplank
................................................. 10 6
Hoofdsteunen achter
................................78- 80
Hoofdsteunen verstellen
.................................73
Hoofdsteunen vóór
......................................... 73
H
oogteverstelling veiligheidsgordels
.....12 9 -13 0
Hulpoproep
............................................ 12 2-123
I
Identificatie .................................................... 26 9
Indeling achter .............................. ................104
Inductielader
............................................. 98-99
Inhoud brandstoftank
.................................... 216
Instapverlichting
............................................ 113
Instellen van de uitrustingen
...............38 - 43, 46
Instellingen bestuurder (opslaan)
..............74 -75
Instellingen van het systeem
....................3
0, 16
Instrumentenpaneel
.......................8, 8 -9, 35 -37
Intelligente tractiecontrole
............................125
Interieurfilter (vervangen)
......................231-232
Interieurverlichting
...............................
..102-103
ISOFIX
.......................................................... 14 4
ISOFIX-bevestigingen
..................................143
ISOFIX-kinderzitjes ................................ 143 -14 6
E
Eco-mode ...................................................... 223
Elektrisch bedienbare achterklep ............. 6
2- 64
Elektrische parkeerrem
.............14, 27, 157-160
Elektrisch verstelbare stoelen
................... 74
-75
Elektronische remdrukregelaar (EBD)
.........124
Elektronische sleutel
.................................. 51- 5 2
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
...............124 -128
Extra verwarming
............................................ 92
F
Flacon AdBlue® ............................................. 23 5
Follow me home-verlichting ............. 5
0 , 113 -114
Frequentie (radio)
...............................
........21-22
Functie i- Cockpit Amplify
................ 76, 80 - 81, 10 0 -101, 166 -167
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
...........111
G
Geheugen instellingen bestuurder ............74 -75
Gereedschap ................................ 238-240, 243
Gereedschapskist
......................................... 108
Gevarendriehoek
.......................................... 237
Gewichten
..................................... 26
3-265, 267
GPS
................................................................. 12
Grootlicht
......................................... 2
6, 248-249
Grootlichtassistent
........................... 2
6 , 114 -11 6
Trefwoordenregister
Page 354 of 360

274
Opbergvakken portieren .................................96
O penen achterklep ................................... 51, 61
Openen brandstofvulklep
............................. 2
16
Openen motorkap
................................. 22
6-227
Openen portieren
...................................... 51, 6 0
Openen ruiten
................................................. 48
Opschakelindicator
....................................... 167
Overzicht zekeringen
.................................... 256
P
Panoramisch schuif-/kanteldak ......................67
P arfumeur (element) ..............................10 0 -101
Park Assist
...............................
.............209 -210
Parkeerhulp achter
....................................... 202
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..... 2
02
Parkeerhulp vóór
........................................... 203
Parkeerlichten
............................... 111, 2 4 8 , 2 5 0
Persoonlijke instellingen
................................... 9
P
EUGEOT Connect Nav ...................................1
PEUGEOT Connect Radio
...............................1
P
lafonniers
............................................. 102-103
Portieren
......................................................... 60
Portieren sluiten
............................. 49, 51-52, 61
Portieren vergrendelen
...................................62
Profielen
.................................................... 30, 16
Programmeerbare verwarming
......................92
Pyrotechnische gordelspanners
...................132
R
Radio ......................................... 21, 24, 6, 9, 4-5
Radiozender ...................................... 2
1-22, 6, 4
RDS ........................................................ 21-22, 7
Regelmatige controles ..........................231-233
Regeneratie roetfilter
.................................... 2
32
Rembekrachtigingsysteem
...........................124
Remblokken
.......................................... 232-233
Remlichten
...............................
.....................250
Remmen
..................................... 14-15, 232-233
Remschijven .......................................... 232-233
Reservewiel
..................233, 238-240, 243 -244
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ...171Resetten van het traject .................................. 37
R ichtingaanwijzers ...........25, 111, 248 -251, 249
Rijadviezen
..............................
..............151-152
Rijden
........................................................ 70 -71
Rijstrookcontrolesystemen
...........................124
Rijverlichting
................................................. 109
Roetfilter
...............................
..................231-232
Ruitbediening
...............................
...................65
Ruitensproeier achter
...................................11 8
Ruitensproeierreservoir
................................231
Ruitensproeiers vóór ..................................... 11 8
Ruitenwisser achter
...................................... 11 8
Ruitenwisserbladen vervangen
..... 1
19, 252-253
Ruitenwissers
............................ 2 4 , 117, 11 9 -12 0
Ruitenwisserschakelaar
......................... 11
7-12 0
S
Schakelaars stoelverwarming ........................75
Schakelen handgeschakelde versnellingsbak
.................................... 160 -161
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............234
Selectiehendel
....................................... 16
1-165
Selectiehendel automatische transmissie
.......................................... 161-165Serienummer auto
........................................
269
Sfeerverlichting
....................................... 3
6, 103
Signalering onoplettendheid
.................. 19
2-193
Sjorogen
........................................................
105
Skiluik
............................................................
105
Slepen van een auto .....................................
261
Sleutel
.......................................................
48, 54
Sleutel met afstandsbediening
.....................
152
Sleutel niet herkend
...............................
15 6 -157
SMS
.................................................................
28
Sneeuwkettingen
.................................. 17
0, 2 2 5
Sneeuwschermen
......................................... 2
24
Snelheid opslaan
.......................................... 17
2
Snelheidsbegrenzer
....................... 17
2 , 174 -17 7
Snelheidslimietherkenning
....................
172-173
Snelheidsregelaar
.........................
172 , 174 -175 ,
.............................................
178 -18 4, 187, 189
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
...................
174 -175
Spaarfase
......................................................
223
Spraakcommandos
......................................
5 -10
Startblokkering, elektronische
................
5 4, 152
Starten ........................................................... 258
Starten dieselmotor
......................................
218
Starten van de motor
........
2
7, 151-15 5, 161-16 5
Stilzetten van de auto .......
27, 151-15 5, 161-16 5
Stoelen verstellen
...............................
.......
71-73
Stoelverwarming
...............................
..............
75
Stop & Start
............................
23 -24, 38, 83, 90, .............................
167-169, 216, 226, 231, 261
Streaming audio Bluetooth .....................24, 9, 9
Stuurkolomschakelaars
......................... 16
1-165
Stuurverstelling
............................................... 76
St
uurwiel (verstellen)
......................................76
S
upervergrendeling
..................................49, 52
Synchroniseren afstandsbediening
................56
Trefwoordenregister