ABS PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 16 of 360

14
Elektrische
parkeerremPermanent.
De elektrische parkeerrem is
aangetrokken. Zet de parkeerrem vrij zodat het controlelampje uitgaat:
trap het rempedaal in en trek kort aan de hendel van de
parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem
.
Knippert. De elektrische parkeerrem wordt
niet automatisch aangetrokken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt
niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Parkeer op een vlakke ondergrond (horizontaal).
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak:
schakel een versnelling in.
Zet bij een auto met een automatische transmissie de
selectiehendel in de stand P
.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul bij met door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
+ Permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje ABS.
Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar
(EBD). Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Instrumentenpaneel
Page 17 of 360

15
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Oranje waarschuwingslampjes Remmen Permanent. Een kleine storing van het
remsysteem.
Rijd voorzichtig.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeer-
systeem (ABS)Permanent.
Een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Elektronisch
stabiliteits-
programma
(DSC/ASR) Knippert.
De DSC-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert zodra de wielen te weinig grip
of tractie hebben de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
Permanent. Een storing in het DSC-/ASR-
systeem. Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem Permanent.
De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten
van de motor) en "automatisch
vrijzetten" zijn uitgeschakeld. Schakel de functies weer in.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem
.
1
Instrumentenpaneel
Page 126 of 360

124
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma omvat
de volgende systemen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
de
noodremassistentie (BAS),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
d
e dynamische stabiliteitscontrole (DSC),
-
d
e aanhangerstabiliteitscontrole (TSA).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (BAS)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt er voor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
Dit systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
Dit systeem houdt de vier wielen in de gaten
en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
Aanhangerstabiliteitscontrole
(TSA)
Dit systeem helpt de auto onder controle te
houden bij het trekken van een aanhanger, om
de kans op slingeren te verkleinen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit
op een storing in het ABS.
Als dit lampje en de lampjes
STOP en ABS gaan branden in
combinatie met een melding en
een geluidssignaal, duidt dit op
een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
Om technische redenen en met name ter
verbetering van de diensten PEUGEOT
CONNECT behoudt de fabrikant zich het
recht voor om op elk willekeurig moment
het telematicasysteem in de auto te
wijzigen.
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
De normale remwerking blijft behouden. Rijd wel
voorzichtig en matig uw snelheid.
Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
Page 162 of 360

160
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen (in het geval van
autopech), kan het noodzakelijk zijn om de
automatische werking van het systeem uit te
schakelen.
F
S
tart de motor.
F
T
rek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
T
rap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken. Het uitschakelen van de
automatische werking wordt
bevestigd door het branden van dit
lampje op het instrumentenpaneel.
F L aat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het lampje
op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de parkeerremhendel te
trekken en deze vast te houden. De auto wordt
afgeremd zolang aan de parkeerremhendel wordt
getrokken. Het afremmen wordt onderbroken als
de parkeerremhendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en DSC zorgen er voor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing aan de systemen ABS en DSC,
aangegeven door het branden van een van de twee
lampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit
van de auto niet meer worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen
dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de
hendel te trekken en deze weer los te laten tot de
auto stilstaat.
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect" op het instrumentenpaneel.
Rijden
Page 206 of 360

204
- Bepaalde materialen (stoffen) kunnen geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
-
O
phopingen van sneeuw of dode bladeren
op de weg kunnen de sensoren van de auto
verstoren.
-
E
en aanrijding aan de voorzijde
of achterzijde van de auto kan de
sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet
altijd door het systeem wordt vastgesteld:
afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect
zijn.
-
B
ij zware belading van de bagageruimte kan
de hoek van de auto de afstandsmetingen
verstoren.
-
D
e sensoren kunnen worden beïnvloed
door slechte weersomstandigheden (zware
regenval, dichte mist, sneeuwval, enz.).
Aanbevelingen over
onderhoud
Let er bij slecht weer en in de winter
altijd op dat de sensoren niet met
modder, sneeuw of ijs bedekt zijn. Bij het
inschakelen van de achteruitversnelling
geeft een geluidssignaal (lange pieptoon)
aan dat de sensoren mogelijk vuil zijn. Wassen met een hogedrukreiniger
Houd tijdens het wassen van de auto
het uiteinde van de hogedrukspuit op
minimaal 30 cm van de sensoren.
Storing
In het geval van een storing
bij inschakelen van de
achteruitversnelling gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een melding en
een geluidssignaal (kort piepgeluid).
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Visiopark 1 – Visiopark 2
In het venster links kan de omgeving op
verschillende manieren worden weergegeven:
-
standaardweergave,
-
180°-weergave,
-
i
ngezoomde weergave.
Bij een draaiende motor kunnen met deze
systemen weergaven van de directe omgeving
van de auto worden weergegeven op het
touchscreen met behulp van één camera voor
Visiopark 1 en twee camera’s voor Visiopark 2.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld:
links wordt de omgeving weergegeven zoals
die door de camera('s) wordt geregistreerd
en rechts wordt een samengesteld beeld van
bovenaf van de directe omgeving van de auto
weergegeven.
De informatie van de parkeerhulpsensoren
wordt ook weergegeven op het beeld van
bovenaf van de auto.
Rijden
Page 222 of 360

220
Trekhaak met afneembare
kogel
De kogel van deze door de fabrikant geleverde
trekhaak kan zonder gereedschap worden
gemonteerd en verwijderd.
Presentatie
Aanhangers met LED-lampen zijn niet
compatibel met de bedrading van dit
systeem.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor informatie over de technische
gegevens
en in het bijzonder de
aanhangergewichten voor uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer veiligheid tijdens het rijden met een
trekhaaksysteem .
Vóór het gebruik
Verzeker u er van dat de kogel correct
vergrendeld is. Doe dit door het volgende
te controleren:
-
h
et groene merkteken van de
draaiknop valt samen met het groene
merkteken van de kogel,
-
d
e draaiknop maakt contact met de
kogel (stand A ),
-
he
t veiligheidsslot is vergrendeld en de
sleutel is ver wijderd; de draaiknop kan
niet meer worden bediend,
- d e kogel mag absoluut niet in de steun
kunnen bewegen: duw en trek eraan
om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan
de aanhanger losraken. Kans op een
ongeval!
1.
Bevestigingssteun.
2. Beschermdop.
3. Aansluiting.
4. Veiligheidsoog.
5. Afneembare kogel.
6. Draaiknop voor vergrendeling/
ontgrendeling.
7. Slot met sleutel.
8. Label voor sleutelnummer. A.
Vergrendelde stand (groene
markeringen staan tegenover elkaar); de
draaiknop maakt contact met de kogel
(geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering
staat tegenover groene markering); de
draaiknop maakt geen contact met de
kogel (speling van ongeveer 5 mm).
Praktische informatie
Page 351 of 360

271
180° zicht naar achteren .......................20 6-207
A
Aanhanger.............................. 126, 151-152, 219
Aanhangergewichten ....................263-265, 267
Aanjager, regeling
..................................... 8
7- 8 9
Aansluiten MirrorLink
............................17, 11 -1 2
Aansluiting 12 V
.............................. 9
7, 104, 10 6
Aansluiting 230 V
.......................................... 104
Aansteker
........................................................ 97
ABS
........
....................................................... 124
Accessoires ........................................... 121, 15 6
Accu
........................ 13, 223, 231, 257-258, 260
Accu laden
............................................ 259-260
Achterbank
...............................
.................78- 80
Achterklep
....................................................... 61
Achterklep sluiten
............................... 49, 52, 61
Achterlichten
...............................
..................250
Achterportieren
...............................
.......14 9 -15 0
Achterruitverwarming
..................................... 91
Achteruitrijcamera
......................................... 206
Achteruitrijlicht
...................................... 250-251
Actief dodehoekbewakingssysteem
....... 2
4, 202
Actieradius AdBlue
® .................................. 3 2-34
Active Lane Departure Warning System
........................... 17, 195, 202
Active Safety Brake..................... 16 -17, 18 9 -191
Adaptieve cruise control met stopfunctie
............ 174 -175, 18 0 -18 4, 187, 189
AdBlue
® ............................................ 2 0, 32, 234
Advanced Grip Control .......................... 127-128
Afmetingen
.................................................... 268
Afstandsbediening
................... 4
8 - 49, 51-52, 54
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........56
Afzetten van de motor
................................... 152
Airbags ............................... .............18, 13 3, 13 8
Airbags vóór ................................... 13 3 -13 4, 13 6
Airconditioning
.......................................... 84-86
Airconditioning (automatisch)
.........................83
Airconditioning (handbediend)
...........83-84, 90
Airconditioning met centrale regeling
............................... 84-86, 90
Airconditioning met gescheiden regeling
...............................86, 90
Alarmknipperlichten
.............................. 12
2, 237
Alarmsysteem
................................................. 58
A
lgemeen menu
................................................ 4
Allesdragers
...............................
...........225-226
Allesdragers monteren
.........................225-226
Antiblokkeersysteem (ABS)
....................15, 124
Antispinregeling (ASR)
..........................124 -128
Apple CarPlay-verbinding
.........................16, 12
Apple
®-speler ...................................... 24, 10, 10
Armleuning achter ......................................... 105
Armleuning vóór
............................................ 10 0
Audiokabel
.................................................. 23, 9
Audioversterker
...............................
................98
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
........................ 8
6, 90
Automatische ruitenwissers
............117, 11 9 -12 0
Automatische transmissie
..... 16
1-169, 232, 259
Automatische verlichting ................1 0 9 , 112 -113
Automatisch noodremsysteem
...16 -17, 18 9 -191
Autoradio, bediening aan stuurkolom
.......3, 2-3
AUX-aansluiting
...................................... 23, 9, 8
B
Bagageafdekking .......................................... 10 6
Bagagenet voor hoge belading .....................107
Bagageruimte
.............................. 61- 62, 64, 108
Bagageruimteverlichting ...............................108
Banden ................ .......................................... 233
Banden, noodreparatie
.........................240, 242
Banden oppompen
...................................... 233
Bandenreparatieset
......238-239, 238-240, 242
Bandenspanning
................................... 233, 243
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 24
0, 242
Bandenspanningscontrolesysteem ...1 8, 170, 243Bandenspanning te laag (detectie) ...............170
Batterij afstandsbediening ........................54, 56
Bekerhouder
..............................
.....................96
Beladen
......................................... 107, 225-226
Benzinemotor
............................... 218, 228, 264
Bijvullen AdBlue
® .......................................... 23 5
Binnenspiegel
............................................ 7 7-78
BlueHDi
............................. 32, 35, 234, 237-238
Bluetooth (handsfree set)
...25 -2 6 , 13 -14, 10 -11
Bluetooth (telefoon)
......................... 2 5 - 2 7, 1 3 -1 5
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
.....14
Bluetooth-verbinding
........... 19, 25 -27, 13 -15, 11
Bochtverlichting, statisch
....................... 11 6 -117
Boordcomputer
.......................................... 37- 3 8
Boordgereedschap
....................... 108, 238-240
Brandstof
....................................................... 218
Brandstofadditief
........................................... 2
32
Brandstofniveaumeter
................................... 216
Brandstoftank
......................................... 216 -217
Brandstof tanken
.................................... 216 -218
Brandstoftank leeg (diesel)
.................... 237-238
Brandstofvulklep
.................................... 216 -217
Buitenlandse reizen
...................................... 111
Buitenspiegels ...................... 76 -77, 91, 200 -201
C
CD ..................................................... 23 -24, 9, 9
.
Trefwoordenregister