dashboard PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 4 of 360

2
.
.
Digitaal instrumentenpaneel 8
V erklikkerlampjes 11
Meters
2
9
Handmatige check
3
5
Kilometerteller/dagteller
3
6
Dimmer dashboardverlichting
3
6
Boordcomputer
37
Monochroom display C
3
8
Touchscreen
40
Afstandsbediening
48
Keyless entry and start
5
0
Noodprocedures
54
Centrale vergrendeling
5
7
Alarm
5
8
Portieren
60
Achterklep
61
Handsfree achterklep
62
E
lektrisch bedienbare ruiten
6
5
Panoramisch schuif-/kanteldak
6
7Zitpositie
70
Vo o r sto e l e n
71
Stuurwielverstelling
76
Spiegels
76
Achterbank
7
8
Functie i- Cockpit Amplify
8
0
Verwarming en ventilatie
8
1
Handbediende airconditioning 8 4
Semi-automatische airconditioning met centrale regeling
8
4
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
8
6
Ontwasemen – ontdooien voorruit en voorste zijruiten
9
0
Voorruitverwarming
9
1
Ontwasemen – ontdooien achterruit
9
1
Programmeerbare verwarming
9
2
Voorzieningen vóór
9
6
Plafonniers
102
Sfeerverlichting interieur
1
03
Voorzieningen achter
1
04
Voorzieningen bagageruimte
1
05Lichtschakelaar
109
Richtingaanwijzers
111
Koplampen verstellen
1
12
Automatische verlichting
1
12
Grootlichtassistent
1
14
Statische bochtverlichting
1
16
Ruitenwisserschakelaar
117
Automatische ruitenwissers 1 19
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
1
21
Alarmknipperlichten
122
Cla xon
12 2
Noodoproep of pechhulpoproep
1
22
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
1
24
Advanced Grip Control
1
27
Hill Assist Descent Control
1
28
Veiligheidsgordels
129
Airbags
133
Kinderzitjes
137
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
1
38
ISOFIX-kinderzitjes
143
i-Size-kinderzitjes
1
46
Kinderbeveiliging
149
Instrumentenpaneel
Toegang tot de auto Overzicht
Ergonomie en comfort
Verlichting en zicht
Veiligheid
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 6 of 360

4
Cockpit
1.Bediening schuifdak en zonnescherm
2. Interieurverlichting vóór/kaartleeslampjes
3. Pictogrammendisplay veiligheidsgordels
en airbag vóór aan passagierszijde
Toetsen noodoproep en pechhulpoproep
4. Binnenspiegel
5. Digitaal head-up instrumentenpaneel
6. Claxon
Bestuurdersairbag
7. Bedieningspaneel buitenspiegels en
elektrisch bedienbare ruiten
8. Monochroom display bij audiosysteem
Bluetooth
of
Touchscreen bij PEUGEOT Connect
Radio of PEUGEOT Connect Nav
9. Alarmknipperlichten
10. Bediening airconditioning
11. 12V-aansluiting/USB-aansluiting
Draadloze lader
12 . Advanced Grip Control
Hill Assist Descent Control
13. Contactslot
of
"START/STOP"-knop
14 . Versnellingsbakbediening
Toets "Sport"
15. Elektrische parkeerrem
16. Airbag vóór aan passagierszijde
17. Dashboardkastje
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Overzicht
Page 10 of 360

8
Digitaal head-up
instrumentenpaneel
Digitaal instrumentenpaneel dat kan worden aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus kan
bepaalde informatie zijn gemaskeerd of op een andere
wijze worden weergegeven.
Digitaal instrumentenpaneel
De onderstaande afbeelding komt overeen met
de weergavemodus "METERS".6.
Toerenteller (x 1000 t /min).
7. Koelvloeistoftemperatuurmeter (°C).
8. Dagteller (km of mijl).
9. Kilometerteller (km of mijl).
Toetsen
A.Dimmer van de dashboardverlichting
en de verlichting van de
bedieningselementen* (beschikbaar in de
nachtmodus).
of
Sfeerverlichting van het dashboard**.
B.
Kort indrukken: start van een handmatige
check.
Lang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller
(afhankelijk van de geselecteerde functie).
Weergaves
De meeste waarschuwings- en
verklikkerlampjes hebben geen vaste positie.
De waarschuwings- en verklikkerlampjes van
de tweede rij worden van rechts naar links
weergegeven, in volgorde van belangrijkheid.
De verklikkerlampjes A AN en UIT van
bepaalde functies worden op dezelfde positie
weergegeven.
Permanente weergave
Ongeacht de geselecteerde weergavemodus
toont het instrumentenpaneel:
-
o
p vaste posities:
•
d
e informatie met betrekking tot de
versnellingsbak en de schakelindicator;
•
d
e brandstofniveaumeter;
•
de
koelvloeistoftemperatuurmeter;
•
d
e kilometer- en dagteller;
-
op
variabele posities:
•
d
e digitale snelheidsmeter;
•
s
tatus- resp. waarschuwingsmeldingen
die kortstondig worden weergegeven.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde
weergavemodus en de ingeschakelde functies
kan het volgende worden weergegeven:
-
d
e toerenteller;
-
de
boordcomputer;
-
d
e rijhulpsystemen;
-
de
snelheidsbegrenzer of -regelaar;
-
d
e ingeschakelde audiobron;
-
d
e aanwijzingen van het navigatiesysteem;
-
m
otorinformatie afkomstig van het
Driver
Sport Pack.
1.
Brandstofniveaumeter.
2. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Stand van de selectiehendel en de
ingeschakelde versnelling bij auto's met
een automatische transmissie.
4. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
5. Instellingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer, weergave van
verkeersborden met een snelheidslimiet. *
U
itvoeringen met monochroom display.
**
U
itvoeringen met touchscreen.
Instrumentenpaneel
Page 12 of 360

10
* Uitvoeringen met monochroom display.
**
U
itvoeringen met touchscreen.
F
Sel
ecteer "
Parameters ".
F
D
ruk op de knop "
Configuratie
dashboard ".
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
F Selecteer voor elk te personaliseren gedeelte, links en rechts, het type weer te geven gegevens
met de desbetreffende scrolpijlen op het
touchscreen:
•
"Rijhulpsystemen ",
•
"Standaard " (leeg),
•
"Informatie over de motor " (Dynamic Pack),
•
"G-meters " (Dynamic Pack),
•
"Temperaturen " (motorolie),
•
"Media ",
•
"Navigatie ",
•
"Boordcomputer ",
•
"Toerenteller ".
F
B
evestig om de instelling op te slaan en het
menu af te sluiten.
Als de weergavemodus is ingesteld op
"PERSOONLIJK", wordt de nieuwe selectie
direct weergegeven.
Instrumentenpaneel
Page 20 of 360

18
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
+ Knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
Service.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen
wordt niet gedetecteerd.
De werking van de bandenspanningscontrole kan niet
langer worden gegarandeerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Airbags Brandt tijdelijk.
Het lampje brandt na het aanzetten
van het contact gedurende enkele
seconden en dooft vervolgens.Het lampje moet doven als de motor draait.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Permanent. Een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat ze controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag vóór aan
passagierszijde Permanent op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de stand
"
OFF ".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend lampje
Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Plaats in dit geval
geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op deze
zitplaats.
Instrumentenpaneel
Page 21 of 360

19
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde Permanent op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de stand
"
ON ".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de
rijrichting op deze zitplaats.
Zet de schakelaar in de stand OFF
om de
passagiersairbag vóór uit te schakelen. U kunt een
kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen,
behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend lampje Airbags).
Laag
brandstofniveau Permanent, ter wijl de
resterende hoeveelheid
brandstof in het rood
wordt weergegeven,
in combinatie met
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 6 liter brandstof
in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit lampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden in combinatie met een melding en
een geluidssignaal zolang er niet voldoende brandstof
getankt is.
Dit geluidssignaal en deze melding worden met een
toenemende frequentie herhaald naarmate het niveau
daalt en dichter bij de "
0" komt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 53 liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Zelfdiagnose
motor Knippert.
Een storing in het
motormanagementsysteem. De kans is aanwezig dat de katalysator onherstelbaar
beschadigd raakt.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent. Een storing in de emissieregeling. Het lampje moet doven als de motor draait.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
1
Instrumentenpaneel
Page 27 of 360

25
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Mistlampen
vóór Permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar eenmaal naar
achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Richtingaanwijzer
linksKnippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsKnippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipper-
lichten Knippert, met
geluidssignaal. De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende lampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Parkeerlichten".
Dimlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
1
Instrumentenpaneel
Page 38 of 360

36
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl).
U kunt bij stilstaande auto de eenheid
voor snelheid wijzigen via het
configuratiemenu.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
Op 0 zetten van de dagteller
F D ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0 staat.
Dimmer dashboardverlichting
Uitvoering met monochroom
display
Werkt alleen als de verlichting van de auto is
ingeschakeld (nachtmodus).
De lichtsterkte van de verlichting van de instrumenten
en bedieningselementen kan worden afgesteld.
F Druk op deze knop om de lichtsterkte af te stellen.
F
L
aat de knop los als de laagste
stand van de lichtsterkte is bereikt
en druk nogmaals op de knop om
de lichtsterkte te verhogen.
of
F L aat de knop los als de hoogste stand van
de lichtsterkte is bereikt en druk nogmaals
op de knop om de lichtsterkte te verlagen.
F
L
aat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Sfeerverlichting van het
instrumentenpaneel
Uitvoering met touchscreen
Hiermee kan de sfeer verlichting van het
instrumentenpaneel worden ingeschakeld of uitgeschakeld.
De lichtsterkte van de sfeer verlichting van het
instrumentenpaneel kan worden ingesteld via
het touchscreen. F
D
ruk op deze knop.
Instrumentenpaneel
Page 48 of 360

46
Instellingen
PEUGEOT Connect Nav
De via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
To e t s Aanwijzingen
Keuze van een onderwerp.
Audio-instellingen (muziektype,
verdeling, niveau, stemvolume,
belvolume).
Uitschakelen van het scherm.
Instellingen van het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel. To e t s
Aanwijzingen
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100 km, mpg of km/l).
Keuze van de op het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel
weergegeven taal.
Instellen van datum en tijd.
Keuze voor de synchronisering
met het GPS.
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Keuze van het type weer te
geven informatie op het digitale
instrumentenpaneel.
Instellingen van het touchscreen en het
digitale instrumentenpaneel
To e t sAanwijzingen
Uitschakelen van het scherm (zwart
scherm).
Druk op het zwarte scherm of op een
van de menutoetsen om terug te gaan
naar de oorspronkelijke weergave.
Instellen van de lichtsterkte
van de sfeer verlichting van het
dashboard.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Instellingen van het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Activering en configuratie van de
wifi-instellingen.
PEUGEOT Connect Radio
De via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Instrumentenpaneel
Page 51 of 360

49
Openen van de ruiten
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
F Druk op deze toets.
Als een portier of de achterklep niet goed
is gesloten, kan de auto niet goed worden
vergrendeld. Als uw auto echter is uitgerust
met het alarmsysteem, wordt dit na ongeveer
45 seconden volledig ingeschakeld.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep gesloten
blijven, wordt de auto na ongeveer
30
seconden automatisch weer vergrendeld.
Als het alarmsysteem ingeschakeld was,
wordt dit automatisch weer opnieuw
ingeschakeld.De eerste keer dat op de ontgrendelknop
wordt gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers
enkele seconden om aan te geven dat:
-
d
e auto volledig of selectief is ontgrendeld
bij uitvoeringen zonder alarmsysteem,
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld bij de
andere uitvoeringen.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Afhankelijk van de uitvoering kunnen
door de ontgrendelknop ingedrukt te
houden de ruiten worden geopend tot
de gewenste stand.
Het openen van de ruiten stopt zodra
u de knop loslaat.
De eerste keer dat op de ontgrendelknop
wordt gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers
enkele seconden om aan te geven dat:
-
d
e auto is vergrendeld bij uitvoeringen
zonder alarmsysteem,
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld bij de
andere uitvoeringen.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Het automatisch inklappen en uitklappen van
de buitenspiegels bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening kan
worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Supervergrendeling
F Druk binnen vijf seconden nogmaals op deze knop om de
supervergrendeling van de auto
in te schakelen. Als de supervergrendeling
is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet.
Ook de toets van de centrale
vergrendeling, op het dashboard, werkt
dan niet meer.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Als u de voorportiergreep of de
vergrendelknop op de achterklep
ingedrukt houdt, worden de ruiten
en, afhankelijk van de uitvoering, het
schuifdak gesloten tot u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van
het schuifdak gesloten.
Let erop dat niets het correcte sluiten van
de ruiten en het schuifdak in de weg staat.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuifdak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten
staan, moet u eerst de interieurbeveiliging
van het alarmsysteem uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarmsysteem
.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het
gedurende enkele seconden branden van de
richtingaanwijzers tijdens het de tweede keer
indrukken van de vergrendelknop aan dat de
supervergrendeling is ingeschakeld. Sluiten van de ruiten en het schuifdak
2
Toegang tot de auto