tow PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 129 of 360

127
Advanced Grip Control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale
wijze en zorgt er voor dat u ook onder
omstandigheden met weinig grip, die u tijdens
toeristisch gebruik kunt tegenkomen, uw weg
kunt vervolgen.
In combinatie met vierseizoenenbanden M+S
(Mud and Snow) weet dit systeem veiligheid,
grip en tractie uitstekend te combineren.
Het gaspedaal dient voldoende te worden
ingetrapt om het systeem optimaal gebruik
te laten maken van het motor vermogen. De
elektronica zorgt zelf voor de juiste instellingen.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u de
stand selecteren die het meest geschikt is voor
de rijomstandigheden die u tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een
lampje branden in combinatie met de weergave
van een melding om uw keuze te bevestigen.
Bedieningsstanden
Normaal (ESP)
Dit is de stand voor situaties waarin
weinig wielslip optreedt, gebaseerd
op de meest voorkomende
omstandigheden tijdens het rijden
op autowegen en snelwegen.
Als u het contact opnieuw aanzet, neemt het
systeem automatisch deze stand weer aan.
Sneeuw
In deze stand past het systeem
bij het wegrijden de regeling aan
op de hoeveelheid grip die elk
voor wiel op dat moment heeft.
(regeling actief tot 80 km/h)
Off road (modder, nat gras enz.)
In deze stand wordt bij het
wegrijden veel wielslip toegestaan
bij het wiel met de minste grip,
zodat de modder van de band wordt
verwijderd en het wiel vervolgens
weer grip krijgt. Er wordt zo veel
mogelijk koppel naar het wiel met
de meeste grip overgebracht.
Tijdens het optrekken verdeelt het systeem de
wielslip zodanig dat de handelingen van de
bestuurder zo veel mogelijk effect hebben.
(regeling actief tot 50 km/h)
Zand
In deze stand is het gelijktijdig licht doorslippen
van de aangedreven wielen toegestaan, zodat
de auto vooruit komt en het risico van ingraven
wordt beperkt.
(regeling actief tot 120 km/h)Activeer op zand geen andere standen
omdat de kans bestaat dat de auto vast
komt te zitten. F
Z
et de knop in deze stand.
5
Veiligheid
Page 183 of 360

181
Werkingsprincipe
Het systeem past automatisch de snelheid van
uw auto aan die van de voorligger aan om een
constante afstand te behouden.
Als uw voorligger langzamer rijdt, vermindert
het systeem de snelheid van uw auto of brengt
het uw auto indien nodig zelfs volledig tot
stilstand door op de motor af te remmen en het
remsysteem te bedienen (uitvoeringen met een
automatische transmissie).De remlichten lichten op zodra het
remsysteem wordt geactiveerd en de auto
snelheid mindert.
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen
voor snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen
die in
dezelfde richting als uw auto rijden. Als de voorligger versnelt of een andere
rijstrook kiest, verhoogt de snelheidsregelaar
geleidelijk de rijsnelheid tot de ingestelde
snelheid weer is bereikt.
Als u de richtingaanwijzer inschakelt bij het
inhalen van een langzamer voertuig, staat
de snelheidsregelaar tijdelijk toe dat u de
voorligger dichter nadert om het inhalen
mogelijk te maken zonder de ingestelde
snelheid te overschrijden.
Bij het gebruik van de adaptieve
snelheidsregelaar moet de bestuurder te
allen tijde de snelheidslimiet en een veilige
afstand tot de voorligger in acht nemen en
de aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van de
pedalen.
De bestuurder moet op elk moment direct
de controle over de auto kunnen overnemen
met het rempedaal of het gaspedaal,
afhankelijk van de situatie.
Stuurkolomschakelaars
1.
Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. De actuele rijsnelheid instellen als de
aan te houden snelheid/Verlagen van de
ingestelde rijsnelheid.
3. De actuele rijsnelheid instellen als de
aan te houden snelheid/Verhogen van de
ingestelde rijsnelheid.
4. Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregeling.
5. Gebruiken van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheid (MEM).
6. Weergeven en instellen van de
opgeslagen afstand tot de voorligger.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning .
Het systeem versnelt de auto of remt deze af
door automatisch het motortoerental te regelen
en het remsysteem te bedienen.
Hier voor is de auto voorzien van een camera
boven aan de voorruit en een radar in de
vo o r b u m p e r.
6
Rijden
Page 196 of 360

194
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder
dat er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder.Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting
van het wegdek, sneeuwval, harde
regen, dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden van
een tunnel, snelle overgangen tussen
schaduw en licht enz.),
-
g
edeelte van de voorruit voor de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle, bochtige wegen, ...Lane Departure Warning
System
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken strepen
herkent, het onbedoeld overschrijden van een
rijstrookmarkering.
Om de actieve veiligheid te verhogen analyseert
de camera de beelden en activeert deze een
waarschuwing wanneer bij een wagensnelheid hoger
dan 60 km/h de aandacht van de bestuurder verslapt
en de auto de rijstrookmarkering overschrijdt.
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en
autowegen.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan op uitvoeringen zonder
touchscreen niet worden uitgeschakeld.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn aandacht
op het verkeer moet blijven vestigen.
Het systeem kan worden in- en
uitgeschakeld via het menu Auto/
Rijden van het touchscreen.
De systeemstatus blijft na het afzetten van het
contact opgeslagen in het geheugen.
Detectie
Als een koersafwijking wordt
gedetecteerd, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van dit lampje
op het instrumentenpaneel en een
geluidssignaal.
Storing
In het geval van een storing
gaat dit lampje branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Selecteer het tabblad " Rijfuncties" en daarna
het tabblad " Lane Depar ture Warning
System ".
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, en
ongeveer 20 seconden nadat deze is uitgeschakeld,
wordt er geen enkele waarschuwing gegeven.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 197 of 360

195
Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,
-
a
ls er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde weersomstandigheden:
mist, zware regenval, sneeuw,
schaduw, fel zonlicht of directe
blootstelling aan de zon (lage zon,
uitrijden van een tunnel enz.).
Active Lane Departure
Warning System
Dit systeem detecteert met behulp van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit
rijstrookmarkeringen op de weg en corrigeert
de koers van de auto door de bestuurder te
waarschuwen zodra overschrijding van de
rijstrookmarkering dreigt.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
Voorwaarden voor de
werking
De snelheid van het voertuig moet liggen tussen
65 en 180 km/h.
De rijstrook moet door minimaal één (doorgetrokken
of onderbroken) markering worden afgebakend.
De bestuurder moet beide handen aan het stuur wiel
houden.
De koersafwijking moet plaatsvinden zonder dat de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Het ESP-systeem moet zijn ingeschakeld.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen. De bestuurder moet onder alle
omstandigheden de auto onder controle
hebben.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de rijstrook
dreigt te verlaten. Het systeem heeft geen
invloed op de afstand tot de voorligger, de
snelheid en de remwerking.
De bestuurder moet altijd beide handen
aan het stuur wiel houden zodat hij kan
ingrijpen zodra het systeem dit niet
meer kan (bijvoorbeeld wanneer er geen
rijstrookmarkeringen meer op de weg zijn
aangebracht).
Zorg er voor dat u de verkeersregels in acht
neemt en iedere twee uur een pauze neemt.
Dit lampje knippert gedurende de
koerscorrectie.
Als de bestuurder niet wil dat de koers
wordt gecorrigeerd, kan hij de correctie
verhinderen door het stuurwiel stevig
vast te houden (bijvoorbeeld bij een
uitwijkmanoeuvre).
De correctie wordt onderbroken zodra de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Werking
Zodra het systeem signaleert dat ongewild een
van de gedetecteerde rijstrookmarkeringen
op de weg overschreden dreigt te worden,
corrigeert het de koers van de auto tot de auto
weer netjes de rijstrook volgt.
De bestuurder kan daarbij merken dat het
stuurwiel wordt verdraaid.
6
Rijden
Page 264 of 360

262
F Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
F Be vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als het af te leggen traject beperkt. Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de auto
die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van
de gesleepte auto blijven zitten. Deze
persoon moet beschikken over een geldig
rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen
op de grond altijd een goedgekeurde
sleepstang; kabels, touwen en riemen zijn
verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem los te zetten,
-
a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-
b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.
In geval van pech
Page 359 of 360

10-17
Automobiles PEUGEOT verklaart dat, door
toepassing van de voorschriften in de Europese
regelgeving (Richtlijn 2000/53) met betrekking
tot autowrakken, wordt voldaan aan de in deze
richtlijn gestelde doelen en dat recycleerbare
materialen worden gebruikt voor de fabricage
van producten die door haar worden verkocht.Zonder schriftelijke toestemming van
Automobiles PEUGEOT is reproductie of
vertaling van dit document, zelfs gedeeltelijk,
verboden.
Gedrukt in de EUNéerlandais