ECU Peugeot 308 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2014Pages: 400, PDF Size: 10.15 MB
Page 39 of 400
37
1
Controle tijdens het rijden
308_nl_Chap01_controle de marche_ed02-2013
Gebruik deze toets om de secundaire pagina te openen.
Gebruik deze toets om terug te gaan naar de hoofdpagina.
Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot extra informatie en de instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te bevestigen.
Gebruik deze toets om de pagina te verlaten.
Principes
Gebruik de toetsen aan weerszijden van het touchscreen om de menu's te openen en druk vervolgens op de op het touchscreen weergegeven toetsen. Elk menu wordt op één pagina of op twee pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina) weergegeven.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen op de secundaire pagina worden uitgevoerd, wordt automatisch de hoofdpagina weer weergegeven.
Airconditioning . Hiermee kunnen onder andere de temperatuur en de aanjagersnelheid worden ingesteld. Zie de rubrieken "Verwarming", "Handbediende airconditioning" en "Automatische airconditioning".
Menu's van het touchscreen
Rijhulpsystemen . Hiermee kunnen bepaalde functies worden geactiveerd, gedeactiveerd en geconfigureerd. Telefoon . Zie de rubriek "Audio en telematica". Media . Zie de rubriek "Audio en telematica".
Navigatie .
Afhankelijk van het uitrustingsniveau is het navigatiesysteem niet leverbaar, optioneel of standaard. Zie de rubriek "Audio en telematica".
Configuratie . Hiermee kunnen de weergave en het systeem worden geconfigureerd.
Internetdiensten . Deze functie is niet leverbaar, optioneel of standaard. Zie de rubriek "Audio en telematica".
1. Instellen van het geluidsvolume/onderbreken van het geluid. Zie de rubriek "Audio en telematica".
Page 44 of 400
42
Controle tijdens het rijden
308_nl_Chap01_controle de marche_ed02-2013
Touchscreen
Datum en tijd instellen
Selecteer " Tijd instellen " of " Datum instellen " en wijzig de instellingen met behulp van het numerieke toetsenbord en bevestig uw keuzes. Selecteer op de secundaire pagina " Tijd/datum ".
Selecteer het menu "Configuratie". Druk op " Bevestigen " om het menu te verlaten.
Page 104 of 400
102
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Om bij koud weer en koude motor de toevoer van koude lucht in het interieur te beperken, wordt de luchtopbrengst geleidelijk vergroot tot de gewenste comfortwaarde is bereikt. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor een optimale temperatuur de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan de stand AUTO. Als de stand AUTO echter wordt uitgeschakeld, blijft het lampje van de geselecteerde intensiteit branden. Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO hierdoor niet ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt het airconditioningssysteem automatisch: afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt geselecteerd, zorgt het systeem voor een optimale temperatuur, luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur.
Druk op de toets "AUTO" om het automatische programma van de airconditioning in of uit te schakelen.
Automatisch programma
"comfort"
Druk om de door het groene lampje aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau (standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische programma "comfort" kan worden ingesteld op de secundaire pagina van het menu " Airconditioning ".
Page 106 of 400
104
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).
Op de secundaire pagina van het menu " Airconditioning ":
Druk op deze toets om de functie "Mono" in of uit te schakelen. Het lampje van de toets brandt als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als de passagier de toetsen voor de temperatuurregeling aan passagierszijde gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om: - in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen
Druk de toets "A /C " nogmaals in om het airconditioningssysteem uit te schakelen. Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de airconditioning uitgeschakeld.
Inschakelen
Druk op de toets A/C om het airconditioningssysteem in te schakelen. Als het lampje onder de toets brandt, is de airconditioning ingeschakeld. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u gebruikmaken van het ventilatiesysteem en via het menu " Airconditioning " de luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur regelen. Deze functie is gedurende enkele minuten beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de airconditioning uitgeschakeld. Met de toetsen van de temperatuurregeling kunt u profiteren van de restwarmte van de motor om het interieur op te warmen.
Page 153 of 400
151
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Waarschuwing bij kans op aanrijding en automatisch noodremsysteem
Waarschuwing bij kans op aanrijding
Het waarschuwingssysteem bij kans op
aanrijding kan door de bestuurder worden in- en uitgeschakeld. Op de secundaire pagina van het menu " Rijhulpsystemen ": Selecteer het menu " Configuratie auto ". Vink de regel " Waarschuwing kans op aanrijding en automatisch remmen " aan en bevestig.
Dit systeem is ontworpen om de veiligheid tijdens het rijden te vergroten. Het is de taak van de bestuurder constant alert te zijn op de verkeerssituatie en de afstand en snelheid ten opzichte van andere voertuigen in te schatten. Het waarschuwingssysteem kans op aanrijding is een hulpmiddel voor de bestuurder die echter te allen tijde zijn aandacht op het verkeer moet blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Dit systeem werkt vanaf 30 km/h en alleen bij detectie van een object dat in dezelfde richting als uw auto rijdt. Stilstaande objecten worden niet gedetecteerd. De radar van het systeem bevindt zich aan de voorzijde van de auto .
Dit systeem waarschuwt de bestuurder als er kans is op een aanrijding met de voorligger.
Page 154 of 400
152
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Op de secundaire pagina van het menu " Rijhulpsystemen ": Selecteer het menu " Configuratie auto ". Vink de regel " Waarschuwing kans op aanrijding en automatisch remmen " aan.
Het moment dat de waarschuwing wordt geactiveerd, bepaalt de manier waarop u wordt gewaarschuwd voor een voorligger. U kunt kiezen uit een van de drie volgende
standen: - 1 :" Ver", wanneer u vroeg voor een voorligger wilt worden gewaarschuwd (rustige rijstijl). - 2 : "Normaal". - 3 : "Dichtbij", wanneer u later wilt worden gewaarschuwd (sportieve rijstijl).
Instellen van de activering van de waarschuwing
Druk op het vergrootglas.
Wijzig het moment dat de waarschuwing wordt geactiveerd en druk op " Afsluiten " om deze instelling op te slaan en het menu te verlaten. Druk op " Bevestigen " om de wijziging op te slaan.
Page 156 of 400
154
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Het automatisch noodremsysteem is een functie die beoogt de snelheid van een frontale aanrijding te verminderen of de aanrijding te voorkomen wanneer de bestuurder niet zelf ingrijpt, door gebruik te maken van een
detectiesysteem met radar en in te grijpen op het remsysteem van de auto.
Automatisch
noodremsysteem
Dit verklikkerlampje knippert als de auto "begint" te remmen, maar de auto zal nooit automatisch volledig worden stilgezet.
U zult het rempedaal krachtig moeten blijven intrappen totdat de auto volledig stilstaat.
Voorwaarden voor activering
Het automatisch noodremsysteem werkt alleen als aan de volgende voor waarden wordt voldaan: ● d r a a i e n d e m o t o r , ● geen storingen in het elektronisch stabiliteitsprogramma, ● wagensnelheid minimaal 20 km/h, ● motortoerental voldoende hoog,
● de auto maakt geen scherpe bocht.
Druk op het vergrootglas.
Wijzig het moment dat de waarschuwing wordt geactiveerd en vink de regel " Automatisch remmen " aan. Druk op " Afsluiten " om het gekozen moment op te slaan en het menu te verlaten. Druk op " Bevestigen " om de wijziging op te slaan.
Als de functie "automatisch noodremsysteem" niet is geactiveerd, brandt dit
verklikkerlampje permanent. verklikkerlampje permanent.
Via de secundaire pagina van het menu "Rijhulpsysteem": Selecteer het menu " Configuratie auto ". Vink de regel " Waarschuwing kans op aanrijding en automatisch remmen " aan.
Page 180 of 400
178
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Automatische verlichting
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" . Het activeren van de functie wordt bevestigd door een melding.
Met behulp van een lichtsensor worden de kentekenplaatverlichting, het achterlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet automatisch ingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie automatische verlichting is geactiveerd, wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Het in- of uitschakelen van de functie en de tijdsduur van de follow me home-verlichting zijn in te stellen via het menu "Rijhulpsysteem" en vervolgens " Configuratie auto " op de secundaire pagina.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding.
Page 188 of 400
186
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Sfeerverlichting
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere omgeving bevindt.
De lichtsterkte van de sfeerverlichting kan worden ingesteld via de secundaire pagina van het menu "Rijhulpsysteem". Selecteer het menu " Configuratie auto ". Vink de regel " Sfeerverlichting " aan.
Als het buiten donker is, gaat de verlichting van de plafonnier en de binnenhandgrepen van de voorportieren automatisch branden als de parkeerlichten worden ingeschakeld. De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden uitgeschakeld.
Inschakelen
Ver lic hting
beenruimte
De werking is gelijk aan die van de plafonniers. De lampen gaan branden zodra één van de portieren wordt geopend.
Inschakelen
Druk op het " vergrootglas " om de
lichtsterkte te regelen.
Page 189 of 400
187
6
Veiligheid
308_nl_Chap06_securite_ed02-2013
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Richtingaanwijzers
Links: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag voorbij het zware punt. Rechts: beweeg de verlichtingsschakelaar omhoog voorbij het zware punt.
Drie keer knipperen
Alarmknipperlichten
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen in het geval van file, pech, slepen of een ongeval. Druk deze knop in: de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de weerstand te drukken. De desbetreffende richtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd, worden de alarmknipperlichten automatisch ingeschakeld. Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit. U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in te drukken.