airbag Peugeot 308 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2017Pages: 393, PDF Size: 9.55 MB
Page 4 of 393

.
.
308_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2016
Overzicht
Instrumentenpaneel 12
Verklikkerlampjes
1
3
Meters
2
8
Kilometerteller en dagteller
3
5
Boordcomputer
37
Touchscreen
4
0
Datum en tijd instellen
4
7Sleutel met afstandsbediening
5
0
"Keyless entry and start" met afstandsbediening
56
"Keyless entry and start"
5
8
Achterklep
6
1
Alarm
6
7
Elektrisch bedienbare ruiten
7
0
PEUGEOT i- Cockpit
7
2
Stuurwielverstelling
72
Voor stoelen
7
3
Achterbank (Berline)
7
9
Achterbank (SW)
8
0
Indeling interieur 8 2
Middenarmsteun vóór 8 4
Indeling van de bagageruimte (Berline)
87
I
ndeling van de bagageruimte (SW)
8
8
Verwarming en ventilatie
9
1
Handbediende airconditioning
9
3
Handbediende airconditioning (Touchscreen)
94
Automatische airconditioning met gescheiden regeling (Touchscreen)
9
5
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
1
00
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
1
01
Panoramadak
102
Plafonniers
103
Sfeerverlichting
104Spiegels
105
Lichtschakelaar
1
07
Verlichting overdag
1
10
Automatische verlichting
1
11
Richtingaanwijzers (knipperlichten)
1
12
Verlichting zijkant
1
13
Koplampen in hoogte verstellen
1
13
Ruitenwisserschakelaar
114
Automatische ruitenwissers
1
16
Alarmknipperlichten
118
Noodoproep of Pechhulp 1 19
Cla xon 121
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
1
21
Veiligheidsgordels
1
24
Airbags
127
Vervoer van kinderen
1
31
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
134
ISOFIX-bevestigingen en -kinderzitjes
1
40
Kinderbeveiliging
144
Eco-rijden
Instrumentenpaneel Toegang tot de auto
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Veiligheid
Inhoud
Page 7 of 393

5
308_nl_Chap00b_vue-densemble_ed01-2016
Interieur
Voorzieningen bagageruimte 87
Gevarendriehoek 238
AdBlue-reservoir
233-237
Veiligheidsgordels
1
24-126
Voor stoelen
73 -78
-
h
andmatige verstelling
-
e
lektrische verstelling
-
hoofdsteun
-
stoelverwarming
-
e
lektrisch verstelbare lendensteun
- massage
PEUGEOT i- Cockpit
7
2
Kinderzitjes
131-145
ISOFIX-kinderzitjes
140-144
Mechanisch kinderslot
1
44 Airbags
127-130
Stuurwiel (verstellen)
7
2
Voorzieningen interieur
8
2-85
-
matten
-
a
rmsteun vóór
-
12V-accessoireaansluiting
-
USB-aansluiting/Jack-aansluiting
-
230V-aansluiting
Uitschakeling passagiersairbag
1
28, 134
Achterzitplaatsen
79
Armsteun achter, skiluik
8
6
Berline
.
Overzicht
Page 8 of 393

6
308_nl_Chap00b_vue-densemble_ed01-2016
Voorzieningen bagageruimte 88
Bagageafdekking 8 9-90
Bagagenet voor hoge belading
9
0
Gevarendriehoek (opbergen)
23
8
AdBlue-reservoir
233-237
Veiligheidsgordels
1
24-126
Voor stoelen
73 -78
-
h
andmatige verstelling
-
e
lektrische verstelling
-
hoofdsteun
-
stoelverwarming
- e lektrische verstelling
- massage
PEUGEOT i- Cockpit
7
2
Kinderzitjes
131-145
ISOFIX-kinderzitjes
140-144
Mechanisch kinderslot
1
44 Airbags
127-130
Stuurwiel (verstellen)
7
2
Voorzieningen interieur
8
2-85
-
matten
-
a
rmsteun vóór
-
12V-accessoireaansluiting
-
USB-aansluiting/Jack-aansluiting
-
230V-aansluiting
Uitschakeling passagiersairbag
1
28, 134
Achterzitplaatsen
80-81
Armsteun achter, skiluik
8
6
SW
Overzicht
Page 18 of 393

16
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
"ON ".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel. Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Stop & Star t permanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor in de STOP-stand gezet
(verkeerslicht, stopbord, opstopping,
e n z .) . Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Star t -systeem.
Dodehoekbewaking
(volgens uitvoering)permanent.
De functie dodehoekbewaking is
geactiveerd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dodehoekbewaking
.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 393

17
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar op de zijkant van het
dashboard aan passagierszijde staat
in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP /ASR )permanent. De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESC) en in het bijzonder de
CDS/ASR.
1
Instrumentenpaneel
Page 25 of 393

23
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Laadstroom
accu * permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
* Volgens land van bestemming.
Veiligheidsgordel(s)
niet vastgemaakt /
weer losgemaaktpermanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 121 of 393

119
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale "Peugeot
Connect SOS"* is verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje
uit.
De alarmcentrale "Peugeot Connect
SOS" lokaliseert onmiddellijk uw auto,
neemt in uw landstaal contact met u op**
en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. **
A
fhankelijk van de geografische dekking van
"Peugeot Connect Assistance" en "Peugeot
Connect SOS" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw
verkooppunt opvragen of op www.peugeot.
nl bekijken.
*
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem. Indien u gebruikmaakt van de dienst
Peugeot Connect Packs met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt
u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyPeugeot op de
internetsite voor uw land.
5
Veiligheid
Page 127 of 393

125
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Als de wagensnelheid hoger is
dan 20 km/h, knippert (knipperen)
het pictogram (de pictogrammen)
gedurende twee minuten in
combinatie met een geluidssignaal.
Na deze 2
minuten blijft (blijven)
het pictogram (de pictogrammen)
branden zolang de bestuurder of
passagier(s) zijn gordel (hun gordels)
niet heeft (hebben) vastgemaakt.
Pictogram(men)
veiligheidsgordel(s) losgemaakt/
niet vastgemaakt
Pictogram(men)
veiligheidsgordel(s) voor en achter
Bij het aanzetten van het contact
gaat het pictogram 1 op het
instrumentenpaneel en de
desbetreffende pictogrammen ( 2
t /m
6 ) op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en
passagiersairbag rood branden als
de desbetreffende veiligheidsgordel
niet is vastgemaakt of weer is
losgemaakt.
Als een veiligheidsgordel achter niet is
vastgemaakt, gaat het desbetreffende
pictogram ( 4
t /m 6) gedurende ongeveer
30
seconden branden.
1. P
ictogram veiligheidsgordels voor en/of
achter losgemaakt/niet vastgemaakt, op
het instrumentenpaneel.
2.
P
ictogram veiligheidsgordel links voor.
3.
P
ictogram veiligheidsgordel rechts voor.
4.
P
ictogram veiligheidsgordel rechts achter.
5.
P
ictogram veiligheidsgordel midden achter.
6.
P
ictogram veiligheidsgordel links achter.
5
Veiligheid
Page 128 of 393

126
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Adviezen
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1 ,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over kinderzitjes .
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder
dat de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel
niet goed werkt, niets aan worden
gewijzigd.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, die tevens voor
de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen
vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop
of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Veiligheid
Page 129 of 393

127
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige
aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van
de veiligheidsgordels met spanbegrenzers
(behalve bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de
auto (uitgezonderd de middelste passagier
achter) te helpen beschermen. Direct
na de aanrijding ontsnapt het gas snel
uit de airbags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking.
De veiligheidsgordels helpen u in deze
situaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), worden de airbags niet meer
opgeblazen. Het activeren van (een van) de airbags
gaat gepaard met wat rook en een
knal, als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die hier gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
A.
Imp
actzone vóór.
B.
Imp
actzone opzij.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd. De frontairbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Registratiezones voor een
aanrijding
5
Veiligheid