keyless entry Peugeot 308 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2018Pages: 324, PDF Size: 10.83 MB
Page 4 of 324

2
.
.
Instrumentenpaneel 8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 9
M
eters
2
3
Boordcomputer
28
Monochroom display C
3
0
Touchscreen
32
Datum en tijd instellen
3
8Afstandsbediening en sleutel
3
9
Keyless entry and start
4
1
Noodprocedures
44
Portieren
46
Achterklep
47
Alarm
48
Elektrisch bedienbare ruiten
5
0
PEUGEOT i- Cockpit
5
1
Vo o r s t o e l e n
51
Stuurwielverstelling
55
Spiegels
55
Achterbank (Berline)
5
6
Achterbank (SW)
5
7
Voorzieningen interieur
5
8
Armsteun vóór
5
9
Voorzieningen bagageruimte (Berline)
62
V
oorzieningen bagageruimte (SW)
62
G
evarendriehoek (opbergen)
62
V
erwarming en ventilatie
6
4
Handbediende airconditioning
6
6
Handbediende airconditioning (touchscreen) 66Automatische airconditioning met gescheiden regeling (touchscreen) 67
Ontwasemen – ontdooien voorruit
en zijruiten
7
0
Ontwasemen – ontdooien achterruit
7
0
Panoramadak
71
Plafonniers
72
Sfeerverlichting interieur
7
3Lichtschakelaar
74
Automatische verlichting
7
6
Grootlichtassistent
76
Richtingaanwijzers
79
Instapverlichting
79
Koplampen verstellen
7
9
Ruitenwisserschakelaar
80
Ruitenwisserbladen vervangen
8
2
Automatische ruitenwissers
8
3
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
8
4
Alarmknipperlichten
84
Noodoproep of pechhulpoproep
8
5
Claxon
86
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
8
6
Veiligheidsgordels
9
0
Airbags
92
Kinderzitjes
9
5
Kinderzitje op de voorpassagiersstoel
9
6
Airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen 99
ISOFIX-bevestigingen en -kinderzitjes 1 02
Kinderslot 1 07
InstrumentenpaneelToegang
Overzicht
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Veiligheid
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 19 of 324

17
Voorgloeien
dieselmotorBrandt tijdelijk.
Wanneer het contact
wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en
de motortemperatuur dit
noodzakelijk maken.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Bij het Keyless entry and start-systeem wordt, wanneer
het lampje uitgaat, de motor onmiddellijk gestart, als u:
-
b
ij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt,
-
b
ij een auto met een automatische transmissie het
rempedaal ingetrapt houdt,
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)Brandt permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC) en
antispinregeling
(ASR)Brandt permanent.
Met audiosysteem of GT/GTi-
uitvoeringen:
De systemen DSC en ASR zijn
uitgeschakeld via de toets voor
het uitschakelen.
Met touchscreen, behalve GT/
GTi-uitvoeringen
Het ASR-systeem is
uitgeschakeld via het menu
Rijfuncties. Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld vanaf 50
km/h, behalve bij de GT/GTi-
uitvoeringen, of als het contact wordt afgezet.
Bij snelheden tot 50
km/h kunt u de systemen,
afhankelijk van de uitvoering, weer inschakelen door
nogmaals op de toets te drukken of naar het menu
Rijfuncties te gaan.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (3)
: ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
(2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 43 of 324

41
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
ruk binnen vijf seconden nogmaals op
deze knop om de super vergrendeling van
de auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
worden de buitenspiegels tegelijkertijd
ingeklapt.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de richting van de
achterzijde van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
F
D
raai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
richting de achterzijde van de auto om de
super vergrendeling van de auto in te schakelen.
Keyless entry and start
Het ontgrendelen/vergrendelen wordt
bevestigd door het gedurende ongeveer
twee seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden
gelijktijdig de buitenspiegels uit-/ingeklapt.
Het alarmsysteem, indien aanwezig, wordt
uitgeschakeld wanneer de auto wordt
ontgrendeld.
Volledige ontgrendeling
Selectieve ontgrendeling
Dit systeem zorgt voor het ontgrendelen,
vergrendelen en starten van de auto als
de elektronische sleutel zich binnen het
detectiebereik " A" van de auto bevindt. F
A
ls u de elektronische sleutel op zak
hebt binnen detectiegebied A , kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van een voorportiergreep
te leggen. Trek ver volgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Als de selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier is geactiveerd:
F
W
anneer de elektronische sleutel zich in
de detectiezone aan de bestuurderszijde
bevindt, legt u uw hand achter de portiergreep
van het bestuurdersportier om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen. Trek
ver volgens aan de portiergreep om het portier te
openen.
F
W
anneer de elektronische sleutel zich in de
detectiezone aan de passagierszijde bevindt
en u uw hand achter de portiergreep van het
voorportier aan passagierszijde legt, wordt de
gehele auto ontgrendeld. Trek ver volgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
2
Toegang tot de auto
Page 45 of 324

43
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is of als een van de
elektronische sleutels van het Keyless
entry and start-systeem zich in de auto
bevindt, werkt de centrale vergrendeling
niet.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep
gesloten blijven, wordt de auto na
ongeveer 30
seconden automatisch weer
vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet opnieuw geactiveerd.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-
systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal van de auto als
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem zich binnen een
van de detectiezones bevindt ter wijl uw
auto ontgrendeld is. Om de batterij in de elektronische sleutel
en de accu van de auto te sparen worden
de 'handsfree' functies in een soort
langdurige stand-by gezet als deze 21
dagen niet zijn gebruikt. Als u de functies
weer wilt activeren, druk dan op één van
de knoppen op de afstandsbediening of
start de auto met de elektronische sleutel
in de lezer.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het star ten met het
Keyless entr y and star t
-systeem.
Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10
km/h).
Houd om deze functie in of uit te
schakelen de knop ingedrukt tot
een melding op het display wordt
weergegeven. Als binnen 30
seconden na het
ontgrendelen geen enkel portier
is geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
F
D
ruk op de knop.
De portieren en de bagageruimte worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld
of als de auto is vergrendeld met de
afstandsbediening of de portiergrepen,
werkt de knop niet. Gebruik in dat geval
de sleutel of de afstandsbediening om de
auto te ontgrendelen.
Als u vanwege het ver voer van een groot
voor werp met de achterklep geopend rijdt,
kunt u op de knop drukken om uitsluitend
de portieren te vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
2
Toegang tot de auto
Page 46 of 324

44
Instructies
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het is
raadzaam om niet met de knoppen van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
werkt dan mogelijk niet meer en moet
worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel in het contactslot zit, zelfs als het
contact uitstaat.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem werkt in sommige
gevallen niet correct in de nabijheid van
elektronische apparatuur: telefoon, laptop,
sterke magnetische velden, enz.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien
om het stuurslot te activeren. Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
bij een noodgeval de toegang tot de auto
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening of de elektronische
sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al
is dit voor korte duur.
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar een
PEUGEOT-dealer.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en een nieuwe bestellen.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken en
een nieuwe bestellen.
De auto volledig ontgrendelen/
vergrendelen met de sleutel
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
l
ege batterij van de afstandsbediening;
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te synchroniseren.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken.
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de voorzijde van
de auto om deze te ontgrendelen, of in de richting
van de achterzijde om de auto te vergrendelen.
Toegang tot de auto
Page 48 of 324

46
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
Zonder Keyless entry and start
F Zet het contact af.
F D raai de sleutel in stand 2 (Contact) .
F
D
ruk direct gedurende enkele
seconden op de knop met het
gesloten hangslot. De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal inzamelpunt.Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de
auto met de
afstandsbediening of
de sleutel en trek aan
de portiergreep.
Van binnenuit
Het openen van een achterportier van
binnenuit is niet mogelijk als het kinderslot
is geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
kinderbeveiliging .
F
S
teek de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ontgrendelen.
F
V
erwijder de bekleding onder de
12V-aansluiting.
F
P
laats de elektronische sleutel in de
daarvoor geschikte behuizing.
F
Z
et het contact aan door op de knop
"START/STOP" te drukken. F
T
rek aan de
binnenportiergreep
van een portier;
de auto wordt
dan volledig
ontgrendeld.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
Toegang tot de auto
Page 49 of 324

47
Sluiten
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10 km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Achterklep
Openen
F Druk op de middelste knop van de achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem zich in de
detectiezone bevindt.
F
B
eweeg de achterklep omhoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het starten met de afstandsbediening
of met het Keyless entr y and star t -systeem.
Laat bij eventuele storingen of
moeilijkheden bij het openen en sluiten
van de achterklep het systeem direct
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat dit ongemak verergert,
waardoor de achterklep ongewild dicht
kan vallen en letsel kan veroorzaken.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van
een van de handgrepen aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten (het
slot heeft twee standen), wordt bij draaiende
motor of tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10
km/h) gedurende enkele seconden een
melding weergegeven.
Als de achterklep moeilijk opent of sluit,
laat hem dan zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en
dat de achterklep dichtvalt en daardoor
letsel veroorzaakt.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Ontgrendelen Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, wordt deze
weer vergrendeld als het probleem niet is verholpen.
F Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar rechts.
Fietsen-/accessoiredrager
Het bevestigen van een drager aan de
achterklep is niet toegestaan.
2
Toegang tot de auto
Page 50 of 324

48
Als uw auto is uitgerust met een
programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem en dit systeem is
ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging
niet worden gebruikt.
Wegsleepbeveiliging
(Op de GT- en GTi-uitvoeringen)
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de positie van de auto worden waargenomen.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden aan
het alarmsysteem een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
F Zet het contact af en verlaat de auto.F
V
ergrendel de auto met de
afstandsbediening.
of
F
V
ergrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem. Indien een portier, de achterklep, de motorkap
enz. niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar wordt de beveiliging na
45
seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op deze ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2
seconden.
Wanneer de auto automatisch weer wordt
vergrendeld (als niet binnen 30
seconden
een portier of de achterklep wordt
geopend), wordt het alarmsysteem niet
automatisch weer ingeschakeld.
Om het alarmsysteem weer in te
schakelen, moet u de auto ontgrendelen
en weer vergrendelen met de sleutel met
afstandsbediening of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Alarmsysteem
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Het bestaat uit de volgende typen beveiliging:
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de
auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep
of de motorkap probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in
het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje knippert één keer per seconde
en de richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2
seconden branden.
Na het vergrendelverzoek via de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging
na 5
seconden en de interieurbeveiliging na
45
seconden geactiveerd.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Toegang tot de auto
Page 51 of 324

49
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
* Gevallen die uitsluitend gelden voor GT/GTi-uitvoeringen met alleen het
wegsleepbeveiligingsalarm.
Schakel de interieurbeveiliging (en
wegsleepbeveiliging als uw auto hiermee is
uitgerust) uit om te voorkomen dat het alarm
onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
p
ersonen in de auto aanwezig zijn,
-
e
en ruit op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld*,
-
d
e auto wordt gesleept*,
-
d
e auto op een schip of veerboot wordt
vervoerd*.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen tien seconden op de knop tot het
lampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto. F
V
ergrendel de auto onmiddellijk
met de afstandsbediening of
het "Keyless entry and start"-
systeem. Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het lampje knippert één keer per
seconde.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
De wegsleepbeveiliging wordt tevens opnieuw
geactiveerd (indien aanwezig).
F
S
chakel de omtrekbeveiliging uit
door de auto te ontgrendelen met
de afstandsbediening of met het
Keyless entry and start-systeem.
Het lampje van de knop gaat uit.
F
S
chakel het alarmsysteem weer volledig
in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
Het lampje van de knop gaat opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als gevolg treedt de sirene in werking en
knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de beveiligingsfuncties uitgeschakeld. Als het lampje snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het "Keyless
entry and start"-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
F
o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact
het lampje in de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het
systeem.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
2
Toegang tot de auto
Page 57 of 324

55
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en duw de hendel omlaag om het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
T
rek aan de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in kleine ruimtes.
Ontwasemen – ontdooien
Het ontwasemen/ontdooien van de
buitenspiegels kunt u inschakelen
door bij draaiende motor op de toets
van de achterruitver warming te
drukken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ontwasemen en
ontdooien van de achterruit .
Afstellen
F Beweeg de schakelaar A naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
B
eweeg de schakelaar B in de vier
richtingen om de spiegel af te stellen.
F
Ze
t de schakelaar A weer in de
middenstand.
Uit veiligheidsover wegingen moet u de
spiegels zo afstellen dat de dode hoek
minimaal is.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Inklappen
F Van buitenaf: vergrendel de auto met de elektronische sleutel of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de middelste
stand naar achteren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van de
schakelaar A , worden ze niet automatisch uitgeklapt als
de auto wordt ontgrendeld. Trek nogmaals de schakelaar
A naar achteren om de buitenspiegels uit te klappen.
Uitklappen
F Van buitenaf: ontgrendel de auto met de elektronische sleutel of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de middelste
stand naar achteren.
3
Ergonomie en comfort