service Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 13 of 244

11
Instrumentenpaneel
1► Bij een auto met een automatische
transmissie EA T6: zet de selectiehendel in stand
P .
►
Bij een auto met een automatische
transmissie EA
T8: plaats het wielblok tegen een
van de wielen.
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat
wanneer de motor is gestart, voer (2) uit.
Portier(en) geopendPermanent, in combinatie met een
melding die het desbetreffende
carrosseriedeel aangeeft.
Als een van de portieren of de achterklep niet
goed is gesloten (snelheid lager dan 10 km/h).
Permanent, in combinatie met een
melding die het desbetreffende
carrosseriedeel aangeeft en een geluidssignaal.
Als een van de portieren of de achterklep niet
goed is gesloten (snelheid hoger dan 10 km/h).
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet
vastgemaakt
Permanent of knippert in combinatie met
een geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Laag brandstofniveauBrandt permanent, waarbij de
reservehoeveelheid in rood wordt
aangegeven, in combinatie met een geluidssignaal en een bericht.
Als het lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6 liter brandstof in de tank
(reservevoorraad).
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt
deze waarschuwing iedere keer herhaald
wanneer het contact wordt aangezet, en met
een toenemende frequentie naarmate het
brandstofniveau verder zakt en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg
is; hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en
het injectiesysteem beschadigd raken.
Oranje waarschuwingslampjes
Zelfdiagnosesysteem motor
Knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
Uitvoeren (2) zonder defect.
Permanent.
Er is een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet na het starten van de motor
uitgaan.
Snel (3) uitvoeren.
ServiceBrandt tijdelijk.
Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals
een geopend portier of het begin van verzadiging
van het roetfilter.
Voor andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Permanent.
Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek lampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel en voer dan (3) uit.
Permanent, in combinatie met de melding
"Storing parkeerrem".
De functie automatisch vrijzetten van de
elektrische parkeerrem is niet beschikbaar.
Zie (2).
Waarschuwingslampje Service
brandt permanent en
onderhoudssleutel knippert en brandt vervolgens
permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Storing (in elektrische parkeerrem)Permanent.
Storing in de elektrische parkeerrem.
Snel (3) uitvoeren.
Page 14 of 244

12
Instrumentenpaneel
Storing (met elektrische parkeerrem)Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden
in- en uitgeschakeld, dan is de hendel van de
elektrische parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen
tijde worden gebruikt: ze worden automatisch
geactiveerd bij een storing in de hendel.
Zie (2).
Knippert als de auto
wegrijdt.
De parkeerrem is niet goed vrijgezet.
Zie (1) en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig uit te schakelen. Druk daarbij het
rempedaal in.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Brandt permanent, in
combinatie met de
melding "Storing parkeerrem".
De parkeerrem werkt niet meer optimaal om de
auto onder alle omstandigheden veilig te kunnen
parkeren.
Zorg dat de auto veilig is:
►
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
►
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer
P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen. Zie (2).
Bandenspanning te laagPermanent, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
Lampje voor waarschuwing te lage
bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de
motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.Brandt permanent nadat het contact is
aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100
km.Vul
AdBlue
® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius is minder dan 100
km.
U moetAdBlue
® bijvullen om te voorkomen dat
het starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding dat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
De AdBlue
®-tank is leeg: de wettelijk verplichte
startblokkering voorkomt dat de motor kan
worden gestart.
Vul AdBlue
® bij om de motor opnieuw te kunnen
starten of voer (2) uit.
De tank moet worden bijgevuld met minimaal 5
liter AdBlue
®.
SCR-emissieregelsysteem (BlueHDi)Permanent wanneer het contact
wordt aangezet, in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem gedetecteerd.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt
aangezet, in combinatie met het permanent
branden van het lampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding met betrekking tot
Page 18 of 244

16
Instrumentenpaneel
Meter werkt niet
Dit wordt aangegeven met OLIE_ _ of
de melding Olieniveaumeting ongeldig
(afhankelijk van het instrumentenpaneel), gaat
het waarschuwingslampje Service branden en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de elektrische motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet
meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok onder de
motorkap controleren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Indicator
koelvloeistoftemperatuur
Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het
contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het
contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens
permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt
uitgevoerd:
►
Zet het contact af.
► Houd de knop op het uiteinde van de
lichtschakelaar ingedrukt.
►
Druk het rempedaal niet in en druk één keer
op de knop ST
ART/STOP; er wordt een tijdelijk
venster geopend waarin wordt afgeteld.
►
Zet het contact aan zonder de motor te
starten; er wordt een tijdelijk displayvenster
weergegeven en de teller begint terug te tellen.
►
Als =0 wordt weergegeven, laat dan de knop
op de lichtschakelaar los; het symbool van de
sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Opvragen van onderhoudsinformatie
De onderhoudsinformatie is toegankelijk
via de toets Controle/Diagnose in het
menu Rijden/Auto van het touchscreen.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten
van het contact eerst de onderhoudsindicator op
het instrumentenpaneel weergegeven en daarna
enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt aangegeven met de tekst " OLIE" of
door de melding " Olieniveau juist" (afhankelijk
van het instrumentenpaneel).
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is,
verschijnt de melding " Te laag olieniveau"
op het instrumentenpaneel, gaat het
waarschuwingslampje Service branden en klinkt
er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau inderdaad te laag is,
moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat
ernstige motorschade ontstaat.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Page 19 of 244

17
Instrumentenpaneel
1Meter werkt niet
Dit wordt aangegeven met OLIE_ _ of
de melding Olieniveaumeting ongeldig
(afhankelijk van het instrumentenpaneel), gaat
het waarschuwingslampje Service branden en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de elektrische motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet
meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok onder de
motorkap controleren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Indicator
koelvloeistoftemperatuur
Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
– In zone B is de temperatuur te hoog. Het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
waarschuwingslampje STOP
branden rood op
het instrumentenpaneel, er wordt een melding
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de
motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met het SCR-
emissieregelsysteem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2400 en
0 km), gaat bij het aanzetten van het contact
een verklikkerlampje branden en wordt een
melding weergegeven die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
®-
reservoir leeg is. De motor kan weer worden
gestart nadat AdBlue
® is bijgevuld tot het
minimale niveau.
Handmatige weergave van de
actieradius
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt
niet automatisch weergegeven.
U kunt informatie over de actieradius
weergeven door op de toets " Diagnose"
in het menu Rijverlichting
/
Auto van het
touchscreen te drukken.
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan
branden wanneer de hoeveelheid AdBlue®
minder is dan het reservepeil dat overeenkomt
met een actieradius van 2.400 km.
Samen met de controlelampjes waarschuwen
meldingen regelmatig voor het bijvullen, om te
voorkomen dat de motor niet meer kan worden
gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings-
en controlelampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Page 65 of 244

63
Veiligheid
5Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
Verwijder de stickers niet die op de
verschillende plaatsen van uw auto zijn
aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over
de identificatie van de auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in staat
u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een
verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto enz.
Monteren van elektrische accessoires:
– Het monteren van elektrische
uitrustingselementen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een
hoger stroomverbruik leiden en kan storingen
in het elektrische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het PEUGEOT-netwerk
voor meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
–
Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden aan het
PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen in
de elektronische systemen die kunnen leiden
tot pech of ernstige ongevallen). De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld als dit
voorschrift niet wordt opgevolgd.
–
Wijzigingen of aanpassingen die niet door
PEUGEOT
zijn voorzien of toegestaan, of
die niet volgens de technische voorschriften
van de fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het
vervallen van de commerciële garantie.
Monteren van als accessoire
geleverde radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van de
voor montage geschikte zenders opvragen,
conform de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit (2004/104/EG).
Conformiteitsverklaring voor
radioapparatuur
De relevante certificaten zijn beschikbaar op
de website http://public.servicebox.peugeot.
com/APddb/.
Alarmknipperlichten
► Wanneer u op de rode toets drukt, gaan alle
richtingaanwijzers knipperen.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden afhankelijk van de
mate van remvertraging de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld. Zodra u weer gas
geeft, gaan de alarmknipperlichten uit.
U kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de toets in te drukken.
Page 66 of 244

64
Veiligheid
Noodoproep of
pechhulpoproep (type 1)
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden
op de toets 1.
Het knipperen van het lampje en het gesproken
bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd
naar de alarmcentrale "Peugeot Connect
SOS".*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
* In overeenstemmi ng met de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppunt kunt op\
vragen, en de technische beperkingen van het systeem
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect Assistance" en van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare PEUGEOT CONNECT services kunt u bij uw verkooppunt opvragen of
op de internetsite voor uw land bekijken.
***
Afhankelijk van d
e geografische dekking van de diensten “Noodoproep met lokalisering” en “Pechhulpoproep met lokalisering”, en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare PEUGEOT CONNECT services kunt u bij uw verkooppunt opvragen of
op de landelijke website van het merk bekijken.
Het lampje blijft branden terwijl de communicatie
behouden blijft.
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk
uw auto, spreekt u toe in uw landstaal**en
roept indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten**. In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie
uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep
meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
Als onafhankelijk van de activering van de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Werking van het systeem
– Verklikkerlampje brandt gedurende ongeveer
3 seconden bij het aanzetten van het contact:
het systeem werkt correct.
–
Het rode lampje blijft branden: systeemstoring.
–
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In de laatste twee gevallen kan er mogelijk
geen noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in het systeem kan er wel
met de auto worden gereden.
Pechhulpoproep met
lokalisering
Druk langer dan 2 seconden op toets 2 voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto
(bevestigd door een gesproken bericht)***).
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen/
inschakelen door gelijktijdig op de toetsen 1 en 2
te drukken en vervolgens eenmaal op de toets 2
te drukken om te bevestigen.
Page 181 of 244

179
In geval van pech
8
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.
► V ervang de zekering. ►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting
van de zekeringkast.
Overzicht zekeringen
Zekering N r.Stroomsterkte (A)Functies
F13 5 Intelligente service-
centrale (BSI).
F16 15 Mistlampen vóór.
F18 10 Grootlicht rechts.
F19 10 Grootlicht links.
F25 40 Relais koplamp-
sproeiers (montage
achteraf).
F27 25 Intelligente service-
centrale (BSI).
F28 30 Emissieregel-
systeem dieselmo-
tor (AdBlue
®).
F29 30 Ruitenwissermotor
vóór.
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F30 80 Gloeibougies
(diesel), program-
meerbare extra
verwarming (mon-
tage achteraf),
koplampsproeier-
pomp.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.