air conditioning PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 4007, Model: PEUGEOT 4007 2012Pages: 236, PDF Size: 17.64 MB
Page 51 of 236

2
COMFORT
Ontwasemen / ontdooien van de ruiten en de voorruit
Ontwasemen / ontdooien
1.
Druk op de toets A
om de functie
"toevoer van buitenlucht" te selec-
teren. Het verklikkerlampje in deze
toets brandt niet.
2.
Zet de knop van de luchtverdeling in
de stand "voorruit, zijruiten en been-
ruimte".
3.
Selecteer de gewenste luchtopbrengst.
4.
Selecteer de gewenste temperatuur.
5.
Druk op de "toets Airconditioning
Aan/Uit B
" om de verwarming in te
schakelen. Het verklikkerlampje in
deze toets gaat branden.
Snel ontwasemen
1.
Zet de knop van de luchtverdeling in
de stand "voorruit en zijruiten".
2.
Selecteer de maximale luchtopbrengst.
3.
Selecteer de maximale temperatuur.
Achterruitverwarming (6)
Druk, als de motor draait, op de toets
6
om de achterruitverwarming en de
verwarming van de buitenspiegels in te
schakelen.
Het verklikkerlampje in de toets brandt
wanneer de verwarming in werking is.
De verwarming schakelt automatisch
uit om onnodig stroomverbruik te voor-
komen.
Het is mogelijk om de achterruitverwar-
ming uit te schakelen voordat deze au-
tomatisch uitschakelt door opnieuw op
de toets te drukken.
Wij raden u aan om de achter-
ruitverwarming zo snel moge-
lijk uit te zetten, want een lager
stroomverbruik zorgt ook voor
een lager brandstofverbruik.
Page 67 of 236

2
COMFORT
Bovenste dashboardkastje met
koeling
Druk op de knop A
van het deksel om
het kastje te openen.
Druk op het deksel om het weer te slui-
ten.
Het kastje heeft een ventilatie-opening
die afgesloten kan worden met een
draaiknop. De temperatuur van de aan-
gevoerde lucht is gelijk aan die van de
airconditioning in het interieur van de
auto.
Bij koud weer raden wij u aan deze
opening te sluiten om de ventilatie in de
auto niet te verstoren.
Brillenvak
Druk op het deksel om het brillenvak te
openen.
Druk op het deksel totdat het klikt, om
het brillenvak te vergrendelen.
Onderste dashboardkastje
Dit kastje is voorzien van een slot.
Draai de sleutel naar links om het te
ontgrendelen.
Trek aan de handgreep A
om het te
openen.
Druk op het deksel om het weer te sluiten.
Draai de sleutel naar rechts om het te
vergrendelen.
In het kastje zit een pennenhouder en
een kaartenhouder.
Bij de opening van het kastje gaat een
lampje branden wanneer de verlichting
is ingeschakeld.
Page 90 of 236

4
ZICHT
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht waar-
nemen en zullen de lichten niet
automatisch worden ingescha-
keld.
Dek de lichtsensor niet af, de bij-
behorende functies worden dan
niet meer bediend.
Verlichting overdag *
Bij uitvoeringen met verlichting overdag
wordt het dimlicht ingeschakeld als de
auto wordt gestart.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch uitschakelen
Het dim-/grootlicht wordt automatisch
uitgeschakeld als de sleutel uit het con-
tact wordt verwijderd, of wanneer het
portier van de bestuurder wordt ge-
opend
terwijl het contact in de stand
"LOCK" of "ACC" staat.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden au-
tomatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onder-
zijde van de voorruit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats om de
gevoeligheid van de sensor in te stel-
len.
De gevoeligheid van de automa-
tische verlichting kan worden in-
gesteld in het menu "Uitrusting"
van het kleurendisplay. Dit verklikkerlampje gaat bran-
den op het instrumentenpa-
neel.
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat branden.
Page 132 of 236

8
ONDERHOUD
Niveau brandstofadditief (diesel
met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het branden van het verklik-
kerlampje op het instrumentenpaneel.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Afgewerkte producten
CONTROLESLES
Accu
Controleer regelmatig het
elektrolytniveau. Vul indien
nodig gedistilleerd water bij.
Het is raadzaam om regelma-
tig te controleren of de accu-
polen en -klemmen schoon zijn, vooral
bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt en weer aansluit het hoofd-
stuk "Praktische informatie" voor meer
informatie over de te nemen voorzorgs-
maatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de fi l-
ters twee keer zo vaak worden vervan-
gen (zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfi lter kan de pres-
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfi lter moet
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan
bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden.
Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevol-
gen voor het milieu.
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in
het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats. Gooi een gebruikt oliefi lter niet
weg, maar deponeer het in een
daarvoor bestemde container bij
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats. Controleer, tenzij anders aangegeven,
deze onderdelen conform het onder-
houdsboekje en afhankelijk van de mo-
toruitvoering van uw auto.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Page 147 of 236

9
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen dashboard
De zekeringkasten bevinden zich in het
onderste deel van het dashboard ach-
ter het gesloten opbergvak aan de lin-
kerkant.
Toegang tot de zekeringen
)
Open het klepje A
,
)
Trek het klepje naar u toe en verwij-
der het,
)
Vervang de zekering (zie de desbe-
treffende paragraaf).
Zekering
Ampère
Functies
1
*
30 A
Verwarming.
2
15 A
Remlichten, derde remlicht, intelligente
servicecentrale (BSI).
3
10 A
Mistachterlichten.
4
30 A
Ruitenwissers en ruitensproeier vóór.
5
10 A
Diagnoseaansluiting.
6
20 A
Centrale vergrendeling, buitenspiegels.
7
15 A
Audiosysteem, telematica, multifunctioneel display,
handsfree set.
8
7,5 A
Sleutel metafstandbediening, elektronische eenheid
airconditioning, instrumentenpaneel, rij schakelaars,
bedieningspook, bediening op de stuurkolom.
9
15 A
Multifunctioneel display, instrumentenpaneel.
10
15 A
Intelligente servicecentrale (BSI).
11
15 A
Ruitenwisser achter.
12
7,5 A
Instrumentenpaneel, elektronische eenheid
vierwielaandrijving, front airconditioning,
elektronische eenheid ABS, multifunctioneel
display, automatische koplampverstelling,
stoelverwarming, elektronische eenheid airbags,
sensor verdraaiing stuurwiel, schuif-/kanteldak,
achterruitverwarming, afstandbediening.
13
- Niet gebruikt.
14
10 A
Contactslot.
15
20 A
Schuif-/kanteldak.
16
10 A
Buitenspiegels, autoradio, telematica.