keyless PEUGEOT 4008 2015 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 4008, Model: PEUGEOT 4008 2015Pages: 368, PDF Size: 12.06 MB
Page 68 of 368

66
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de
auto met uitsluitend
het activeren van de
inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewild
afgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is met
name van toepassing wanneer u:
-
e
en huisdier in de auto achterlaat,
-
e
en ruit gedeeltelijk open laat staan,
-
u
w auto wast.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals
gedurende ongeveer drie seconden in de
stand " MIST" om de beveiligingen weer
in te schakelen: er klinkt tweemaal een
geluidssignaal.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem.
F
Z
et de ruitenwisserschakelaar gedurende
ongeveer drie seconden in de stand
" MIST ".
F
E
r klinkt eenmaal een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn
uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 69 of 368

67
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30
seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werking is, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem), klinkt viermaal een
geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.
Volledig uitschakelen van
het alarmsysteem
F Zet het contact af (stand OFF als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
O
pen het bestuurdersportier.
F
Z
et de lichtschakelaar in de stand " OFF".
F
B
eweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
N
a ongeveer 10 seconden klinkt een
geluidssignaal.
F
H
oud, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen
door de volgende procedure uit te voeren:
F D e status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal
geluidssignalen:
E
én geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
T
wee geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
E
lke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukt, wordt de status van het systeem
gewijzigd.
2
Toegang tot de auto
Page 79 of 368

77
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Elektrisch inklappen/uitklappen
Van buitenaf:
F d oor de auto te vergrendelen of
ontgrendelen met behulp van de
afstandsbediening of de vergrendel-/
ontgrendeltoetsen (bij auto's voorzien van
keyless entry and start). Als u de buitenspiegels hebt ingeklapt
met de knop C
, moet u deze ook
gebruiken om ze weer uit te klappen.
Zo niet, dan worden de spiegels niet
correct vergrendeld.
De buitenspiegels zijn tevens
handmatig in te klappen.
Van binnenuit:
-
m
et het contact in de stand "ON" of "ACC",
door op de knop C te drukken.
-
m
et het contact in de stand "LOCK", door
binnen 30
seconden op de knop C te
drukken.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 368

90
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Vloermat
Om de vloermat aan de bestuurderszijde
te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en neem de
bevestigingen los.
Leg de vloermat weer terug op de pennen en
klem de bevestigingen vast. Controleer of de
vloermat goed bevestigd is.
Om te voorkomen dat de pedalen blokkeren:
-
ma
ak uitsluitend gebruik van matten
die op de reeds in de auto aanwezige
bevestigingen passen. Het gebruik van
deze bevestigingen is verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Zonnekleppen Dashboardkastje
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
Als uw auto is voorzien van airconditioning,
bevat het dashboardkastje een
ventilatieopening B , via welke dezelfde
gekoelde lucht als die voor het interieur wordt
aangevoerd.
Als uw auto voorzien is van het systeem
"keyless entry and start", bevat deze de
noodstartmodule C .
De zonnekleppen kunnen naar voren worden
geklapt, en naar de zijkant wanneer ze zijn
losgeklikt.
Ze zijn voorzien van een make-upspiegel en
een opbergvakje voor tickets.
Ergonomie en comfort
Page 101 of 368

99
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto is, wordt
elke keer dat u de " START/STOP "-knop
indrukt zonder een pedaal ingetrapt te
houden , de stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand ACC): het
verklikkerlampje van de knop brandt
oranje.
D
e accessoires (autoradio, 12V-aansluiting
enz.) kunnen worden gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand ON): het
verklikkerlampje van de knop brandt groen.
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand OFF): het
verklikkerlampje van de knop dooft. Als u langdurig accessoires gebruikt
met het contact in de stand 2
(ACC)
,
kan de accu ontladen raken. U kunt
uw auto dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
automatische onderbreking van de
voeding van elektrische functies .
Starten - afzetten van de moteur met het Keyless entry and
start-systeem
Neem snel contact op met het PEUGEOT-
netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats als het verklikkerlampje van de
knop oranje knippert.
F
D
ruk op de " START/STOP "
-knop en laat de knop los.
F
T
rap, ter wijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt, het
koppelingspedaal volledig in (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak) of trap het
rempedaal in (auto's met CVT-transmissie).
Starten met de
elektronische sleutel
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak:
zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met CVT-transmissie: zet de
selectiehendel in de stand P .
4
Rijden
Page 111 of 368

109
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Noodontgrendeling
Als de accu leeg is of als het mechanisme
voor het ontgrendelen van de selectiehendel
beschadigd is, is de hendel mogelijk
geblokkeerd in de stand P, zelfs als u het
rempedaal krachtig intrapt. Als u de auto toch per se moet verplaatsen,
ontgrendel de selectiehendel dan als volgt:
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
Z
et indien nodig de motor uit.
F
V
erwijder de afdekking A met behulp van
een platte schroevendraaier waarvan het
uiteinde met een doekje omwikkeld is.
F
T
rap het rempedaal krachtig in.
F
Z
et het contact in de stand ACC (ACC-
mode, als de auto voorzien is van keyless
entry and start).
F
S
teek de schroevendraaier in de opening.
F
V
erplaats, ter wijl u de schroevendraaier
omlaagdrukt, de selectiehendel naar de
stand N .
Raadpleeg beslist het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
nakijken
.
4
Rijden
Page 133 of 368

131
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt onmiddellijk uitgeschakeld als:
-
u o
pnieuw een "lichtsignaal" geeft,
-
u d
e lichtschakelaar in een andere stand
zet,
-
u h
et contact aanzet (of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van
deze functie.
F
Z
et het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies de
stand "OFF" bij auto's voorzien van het
"Keyless entry and start"-systeem).
F
G
eef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
D
e verlichting gaat ongeveer 30
seconden
branden.
F
O
pnieuw een "lichtsignaal" binnen
60
seconden nadat het contact UIT is gezet
(of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless
entry and start"-systeem) zorgt ervoor dat
de functie nog voor 30
seconden extra
wordt ingeschakeld.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Verlichting en zicht
Page 134 of 368

132
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting buitenzijdeAls het donker is, kunt u met de afstandsbediening de verlichting inschakelen.
De instapverlichting wordt ingeschakeld wanneer u de auto met de afstandsbediening ontgrendelt.
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO".
F
D
ruk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of de
elektronische sleutel.
D
e parkeerlichten gaan
gedurende ongeveer
30
seconden branden. Bij auto's
met automatische verlichting
gaat de instapverlichting alleen
branden als het donker is.
Uitschakelen
De instapverlichting wordt direct uitgeschakeld
als u:
-
o
p de knop met het geopende hangslot van
de afstandsbediening drukt,
-
d
e lichtschakelaar in een andere stand zet,
-
h
et contact aan zet (of de stand "ON" kiest
bij auto's met het "Keyless entry and start"-
syste e m).
Verlichting en zicht
Page 217 of 368

215
4008_nl_Chap08_En-cas-de panne_ed01-2016
Slepen van uw auto
Slepen van uw auto
Auto's met voorwielaandrijving - 2WD:
slepen over de weg
Algemene aanwijzingen
Het slepen over de weg is
uitsluitend mogelijk bij auto's met
voorwielaandrijving - 2WD.
F
B
evestig de sleepstang aan het sleepoog
onder de voorbumper.
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang... F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (selectiehendel in de stand N
bij de CVT-versnellingsbak).
F
O
ntgrendel het stuurslot door het contact in
de stand " ON" te zetten (met de sleutel of
bij auto's met "Keyless entry and start" met
d e st a r t k n o p).
F Z et de handrem vrij.
F S chakel bij beide auto's de
alarmknipperlichten in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
8
Storingen verhelpen
Page 341 of 368

339
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Kaartentassen ................................................. 94
Kaart (kleurendisplay) ...................................264
Kaartleeslampjes
.......................................... 13 8
Kentekenplaatverlichting
..................... 20
3, 204
Keyless entry and start
.......................56, 61, 99
Kilometerteller
................................................. 32
K
inderbeveiliging
.......................................... 171
Kinderen
........................................................ 165
Kinderzitjes
............ 1
50, 156, 157, 161-163, 170
Kleurendisplay
......................248, 251, 290, 293
Klokje (instellen)
...............................
..44, 46, 48
Knie-airbag
..............................
.............153, 155
Koelvloeistof
.................................................... 35
K
oelvloeistoftemperatuur
................................35
Kofferdeksel sluiten
.................................. 54, 63
Koplampen
...............................
.....................19 9
Koplampsproeiers
......................................... 13 5
Koplampverstelling
....................................... 13
3
Krik
........................................................ 193, 19 4
Laden accu ............................................ 211, 214
Lampen vervangen
...................... 1
99, 203, 204
Lampen (vervangen, referenties)
......... 19
9, 203
Lekke band
............................................ 189, 193
Lichtschakelaar
............................................. 12
7
Luchtfilter
...................................................... 18 6
Luchtfilter (vervangen)
..................................18 6
Luchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
......83
K
L
Mat bevestigen ................................................ 90
Matten ............................................................. 90
Mat verwijderen
.............................................. 90
M
enu
............................................ 294, 296, 298
Menu's (audio)
......................251, 293, 294, 296
Menustructuren display
...............294, 296, 298
Menustructuur
.............................. 29
4, 296, 298
Milieu
......................................................... 10, 60
Mistachterlicht
...................................... 203, 204
Mistlampen vóór
............................ 129, 199, 201
Motoren
................................................. 219, 225
Motorkap
....................................................... 180
Motorkapsteun
...............................
...............180
Motorolie
...............
........................................ 183
Motorolieniveaumeter
...................................183
M P3
(CD)
.............................................. 276, 332
M
Navigatiegegevens ....................................... 263
Navigatiesysteem ......................... 252, 262, 264
Niveau brandstofadditief diesel
....................185
Niveau koelvloeistof
...................................... 18 4
Niveau koplampsproeiervloeistof
.................185
Niveau remvloeistof
...................................... 18
4
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................185
Niveaus controleren
...............................183 -185
Niveaus en controles
.............................181-185
Noodbediening achterklep
..............................63
N
O
Oliefilter ......................................................... 18 6
Oliefilter (vervangen) .................................... 18 6
Olieniveau
..................................................... 183
Oliepeilstok
..............................
.....................183
Onder de motorkap
...............................18
1, 182
Onderhoudscontroles
...............................10, 33
Onderhoudsindicator
...................................... 33
O
ntdooien .................................................. 87, 88
Ontgrendelen
............................................ 52, 56
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 2
18
Ontwasemen
................................................... 87
Ontwasemen achter
........................................ 87
O
ntwasemen voor
........................................... 87
Opbergvakken
..................................... 75, 90, 95
Openen bagageruimte
........................52, 56, 63
Openen brandstofvulklep
.............................173
Openen motorkap
......................................... 180
Openen portieren
...................................... 52, 56
Opschakelindicator
....................................... 104
Overzicht gewichten
.............220-224, 226-230
Overzicht motoren
................................ 219, 225
Overzicht zekeringen
.................................... 20
5
Panoramadak
.................................................. 70
Parkeerhulp achter
............................... 12
3, 124
Parkeerhulp vóór
........................................... 125
Parkeerlichten
............................... 1
99, 201, 203
Plafonnier achter
........................................... 13 8
Plafonnier voor
.............................................. 13 8
Portieren
......................................................... 62
Portieren sluiten
........................................ 54, 57
Pyrotechnische gordelspanners
................... 15
0
P
.
Index