display PEUGEOT 5008 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2022Pages: 292, PDF Size: 9.42 MB
Page 6 of 292

4
Overzicht
Presentatie
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen 
slechts als voorbeeld. De aanwezigheid en 
de locatie van bepaalde elementen kunnen 
variëren afhankelijk van de uitvoering of het 
uitrustingsniveau.
Cockpit 
 
1.Bediening schuif-/kanteldak en zonnescherm
Interieurverlichting vóór/kaartleeslampjes
Display met waarschuwingslampjes voor 
veiligheidsgordels en airbag vóór aan 
passagierszijde
Noodoproep / pechhulpoproep
2. Binnenspiegel
  / Indicatielampje voor rijstand 
Electric
3. Digitaal head-up display
4. Zekeringkast
5. Openen motorkap
6. Bedieningspaneel buitenspiegels en 
elektrisch bedienbare ruiten
7. Airbag vóór aan passagierszijde
8. Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan 
passagierszijde
 
 
1.Touchscreen van 8" PEUGEOT Connect 
Radio (of 10" HD PEUGEOT Connect Nav)  2.
12 V-aansluiting / USB-aansluiting
Draadloze smartphonelader
3. Toets "START/STOP"
4. Versnellingsbakbediening
5. Elektrische parkeerrem
6. Hill Assist Descent Control
7. "SPORT"- of “ECO”-programma
of
Rijkeuzeschakelaar en/of Advanced Grip 
Control
8. Advanced Grip Control
Schakelaars op en rondom het stuurwiel 
 
1.Schakelaars verlichting/richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeier/
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie   
Page 11 of 292

9
Instrumentenpaneel
1Digitaal head-up display
Dit digitale instrumentenpaneel kan worden 
aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus 
wordt bepaalde informatie verborgen of anders 
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus  "METERS":
 
 
1. Brandstofniveaumeter
2. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph)
3. Schakelindicator
Stand selectiehendel en ingeschakelde 
versnelling bij automatische transmissie
4. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
5. Instellingen snelheidsregelaar of 
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een 
snelheidslimiet
6. Toerenteller (x 1000 t/min)
7. Koelvloeistoftemperatuurmeter (°C)
8. Dagteller (km of mijl)
9. Kilometerteller (km of mijl)
A. Sfeerverlichting instrumentenpaneel aan/uit B.
Kort indrukken: start van een handmatige 
check
Lang indrukken: resetten van de 
onderhoudsindicator of de dagteller 
(afhankelijk van de geselecteerde functie)
Digitaal head-up display 
(plug-in hybride)
Dit digitale instrumentenpaneel kan worden 
aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus 
wordt bepaalde informatie verborgen of anders 
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus
  "ÉNERGIE":
 
 
1. Brandstofniveaumeter en actieradius (km of 
mijl)
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
Controlelampje READY
3. Status van de versnellingsbak/transmissie 
4. Energiestromen
5. Geselecteerde rijmodus
6. Vermogensmeter
7. Laadniveau tractiebatterij en actieradius (km 
of mijl)
8.Dagteller (km of mijl)
9. Kilometerteller (km of mijl)
A. Sfeerverlichting instrumentenpaneel aan/uit
B. Kort indrukken: start van een handmatige 
check
Lang indrukken: resetten van de 
onderhoudsindicator of de dagteller 
(afhankelijk van de geselecteerde functie)
In de volledig elektrische stand wordt de 
snelheid in blauw weergegeven.
Weergave
De meeste waarschuwings- en controlelampjes 
hebben geen vaste positie.
De waarschuwings- en controlelampjes van 
de tweede rij worden van rechts naar links 
weergegeven, in volgorde van prioriteit.
Voor bepaalde functies die zowel een 
controlelampje voor de ingeschakelde status als 
voor de uitgeschakelde status hebben, is slechts 
één specifieke positie beschikbaar.
Permanent weergegeven informatie
In de standaardweergave toont het 
instrumentenpaneel het volgende:
–
 
op vaste posities:
•
 
Informatie over de versnellingsbak/
transmissie en de schakelindicator
.
•
  Brandstofniveaumeter.
•
 
Koelvloeistoftemperatuurmeter (benzine of 
diesel).  
Page 12 of 292

10
Instrumentenpaneel
• Laadniveaumeter en indicator actieradius 
(plug-in hybride).
•
  Dagtellers.
–
 
op variabele posities:
•
 
Digitale snelheidsmeter
 .
•
 
Status- of waarschuwingsmeldingen die kort 
worden weergegeven.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde 
weergavemodus en de ingeschakelde functies 
kan de volgende aanvullende informatie worden 
weergegeven:
–
 
T
 oerenteller (benzine of diesel).
–
  Boordcomputer.
–
  Rijhulpsystemen.
–
 
Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
 .
–
 
Media die wordt afgespeeld.
–
  Navigatie-aanwijzingen.
–
 
Motorinformatie van het Driver Sport Pack.
–
 
V
 oedingslampje (plug-in hybride).
Persoonlijke 
instellingen voor het 
instrumentenpaneel
Afhankelijk van de uitvoering kan het 
instrumentenpaneel worden aangepast (kleur en/
of weergavemodus).
Schermtaal en eenheden
Deze zijn afhankelijk van de 
instellingen van het multifunctionele display 
(configuratiemenu).
Wanneer u reist naar een land met een 
andere officiële eenheid voor de afstanden en 
snelheidslimieten (km of mijl, km/h of mph), 
moet u de configuratie van de eenheden 
wijzigen.
Voer deze handelingen om 
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij 
stilstaande auto.
De kleur van het display kiezen
Afhankelijk van de uitvoering is de kleur van het 
display van het instrumentenpaneel afhankelijk 
van het kleurenschema dat in dit systeem is 
ingesteld.
Deze functie kan worden ingesteld in het 
menu Instellingen  op het touchscreen.
De weergavemodus wijzigen
In elke modus kan er specifieke informatie op het 
instrumentenpaneel worden weergegeven. 
 
 
► Draai de rolknop links op het stuurwiel 
om de verschillende weergavemodi op het 
rechtergedeelte van het instrumentenpaneel 
weer te geven en erdoorheen te bladeren.
►
 
Druk op de rolknop om de modus te 
bevestigen.
De nieuwe weergavemodus wordt direct 
toegepast.
Weergavemodi
– "METERS": standaardweergave van analoge 
en digitale snelheidsmeters, kilometertellers en: •
  brandstofniveaumeter, 
koelvloeistofniveaumeter en toerenteller 
(benzine of diesel).
•
 
brandstofniveaumeter
 , acculadingsindicator 
en vermogensmeter (plug-in hybride).
–
  "NAVIAGATIE": specifieke weergave, met 
informatie over de huidige routebegeleiding 
(kaartgegevens en aanwijzingen).
–
  "RIJDEN": specifieke weergave, met 
informatie over actieve rijhulpsystemen.
–
  "MINIMAAL": beperkte weergave met 
alleen de digitale snelheidsmeter, de 
kilometerteller/dagteller en, uitsluitend bij een 
waarschuwingssituatie, de brandstofniveaumeter 
en de koelvloeistoftemperatuurmeter.
–
  "ÉNERGIE": specifieke visuele weergave van 
de energiestromen van de auto (plug-in hybride).
–
  "PERSOONLIJK": beperkte weergave, 
met de mogelijkheid om optionele informatie 
te selecteren en weer te geven in de te 
personaliseren gedeelten links en rechts.  
Page 13 of 292

11
Instrumentenpaneel
1Een weergavemodus "PERSOONLIJK" 
configureren
Met PEUGEOT Connect Radio► Druk op Instellingen  in de balk van 
het touchscreen.
► Selecteer  "Configuratie". 
► Selecteer "Persoonlijke instellingen 
voor het instrumentenpaneel".
Met PEUGEOT Connect Nav
► Druk op  Instellingen  in de balk van 
het touchscreen.
►
 
Selecteer "
 OPTIES".
► Selecteer  "Persoonlijke instellingen 
voor het instrumentenpaneel".
►
 
Selecteer voor elk configureerbaar gedeelte 
(bijvoorbeeld links en rechts) het type weer te 
geven informatie met de betreffende bladerpijlen 
op het touchscreen: •
 
"Rijhulpsystemen".
•
 
"Informatie over de motor" (afhankelijk van 
de uitvoering).
•
 
"G-meters " (afhankelijk van de uitvoering).
•
 
"Temperaturen:" (motorolie).
•
 
"Media".
•
 
"Navigatie".
•
 
"Boordcomputer".
•
 
"Toerenteller".
•
 
"Energiestroom" (afhankelijk van de 
uitvoering).
•
 
"Vermogensmeter " (afhankelijk van de 
uitvoering). •
  "Energieverbruik" (afhankelijk van de 
uitvoering).
►  
Bevestig om de instelling op te slaan en af te 
sluiten.
De modus "
 PERSOONLIJK" wordt meteen 
weergegeven.
Waarschuwings- en 
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes 
(weergegeven als symbolen) informeren 
de bestuurder over een storing 
(waarschuwingslampjes) of de werking van 
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde 
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes 
kunnen op twee manieren (permanent of 
knipperend) en/of in verschillende kleuren 
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een 
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te 
relateren aan de werkingstoestand van de 
auto kan worden bepaald of er sprake is van 
een normale situatie of van een storing; zie 
de beschrijving van ieder lampje voor meer 
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde 
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele  seconden branden. Deze lampjes moeten doven 
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer 
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend 
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje 
gaat branden, is er een storing die verder moet 
worden onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen 
(1), (2) en (3) in de 
beschrijvingen van de waarschuwings- en 
verklikkerlampjes geven aan of u naast de 
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een 
gekwalificeerde professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil .
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige 
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.  
Page 20 of 292

18
Instrumentenpaneel
– De kilometerteller geeft de resterende 
kilometers  tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt 
aan of de afgelegde afstand sinds de verstreken 
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken 
-.
–
 
Een waarschuwingsmelding geeft de 
resterende kilometers en de tijd tot de 
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of hoe lang 
deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend 
op basis van het aantal afgelegde 
kilometers en de verstreken tijd sinds de 
laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden 
weergegeven als het einde van het 
onderhoudsinterval in tijd nadert.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het 
contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden 
totdat de eerstvolgende beurt moet worden 
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het 
contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen 
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan 
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens 
permanent, bij het inschakelen van 
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, 
in combinatie met het waarschuwingslampje 
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is 
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt 
aan uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de 
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt 
uitgevoerd:
►
 
Zet het contact uit. 
 
 
 
► Houd de knop op het uiteinde van de 
ruitenwisserschakelaar ingedrukt.
►
 
Zet het contact aan; er wordt een 
tijdelijk displayvenster weergegeven en de 
kilometerteller begint terug te tellen.
► Laat de knop los als het display =0 aangeeft; 
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt  loskoppelen, vergrendel dan de auto en 
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het 
op nul zetten van de onderhoudsindicator niet 
opgeslagen.
Herinnering onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie 
weergeven.
  
► Druk op de resetknop van de dagteller .
De onderhoudsinformatie wordt enkele 
seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een elektrische 
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten 
van het contact eerst de onderhoudsindicator 
(in de vorm van meldingen) op het 
instrumentenpaneel weergegeven en 
vervolgens gedurende enkele seconden het 
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen 
betrouwbaar als de auto op een vlakke 
ondergrond staat en de motor minstens 30 
minuten niet heeft gedraaid.   
Page 70 of 292

68
Ergonomie en comfort
► Steek een 12V-accessoire (met een 
maximaal nominaal vermogen van 120 W) met 
een geschikte adapter in de aansluiting.
Houd rekening met het maximale 
vermogen om te voorkomen dat het 
accessoire beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische 
apparatuur die niet door PEUGEOT is 
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de 
werking van de elektrische systemen van de 
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of 
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting
Deze symbolen bepalen waarvoor de USB-
aansluiting kan worden gebruikt:
Voeding en opladen. 
Hetzelfde, maar ook het uitwisselen van 
multimediagegevens met het 
audiosysteem.
Hetzelfde, maar ook met apps op uw 
smartphone op het touchscreen.
 
 
 
 
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare 
apparatuur of een USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u audiobestanden 
afspelen via de luidsprekers van de auto.
Deze bestanden kunnen met de schakelaars 
op en rondom het stuurwiel of het touchscreen 
worden beheerd.
Afhankelijk van de uitvoering kan  de USB-aansluiting op de 
middenconsole ook worden gebruikt om een 
smartphone  via Android Auto
® of CarPlay® te 
verbinden, zodat u bepaalde apps van uw 
smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is 
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van 
het apparaat.
Deze apps kunnen met de schakelaars op en 
rondom het stuurwiel of de bedieningselementen 
van het audiosysteem worden beheerd.
Tijdens het gebruik van de USB- aansluiting wordt het draagbare apparaat 
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt er een melding 
weergegeven als het stroomverbruik van de 
draagbare apparatuur hoger is dan de door 
de auto geleverde stroomsterkte.
Zie de hoofdstukken over de audio- en 
telematicasystemen voor meer informatie 
over het gebruik van deze apparatuur.
FOCAL® Hi-Fi-systeem  
Hi-Fi-systeem
 
 
De auto is voorzien van een hifi-geluidsinstallatie 
van het Franse merk FOCAL®.
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve 
technologieën van FOCAL
® kunt u genieten van 
een puur en verfijnd geluid in de auto:   
Page 74 of 292

72
Ergonomie en comfort
Sfeerverlichting interieur
De gedempte interieurverlichting verbetert het 
zicht in de auto als deze zich in een donkere 
omgeving bevindt.
Als het buiten donker is, gaat de sfeerverlichting 
automatisch aan/uit als de parkeerlichten worden 
in-/uitgeschakeld.
Inschakelen/uitschakelen en lichtsterkte 
wijzigen wordt ingesteld in het menu 
Rijverlichting
 
/ 
 Auto van het touchscreen.
Voorzieningen achter
12 V-accessoireaansluiting 
 
► Til, wanneer u een 12   V-accessoire 
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het 
kapje op en sluit een geschikte adapter aan.
Het aansluiten van elektrische 
apparatuur die niet door PEUGEOT is 
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de 
werking van de elektrische systemen van de 
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of 
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluitingen 
 
Elke USB-aansluiting is uitsluitend bestemd 
voor de voeding en het opladen van draagbare 
apparatuur.
Armsteun achter 
 
 
 
De armsteun bevat twee bekerhouders.
Skiluik 
 
Het skiluik kan worden gebruikt voor het 
vervoeren van lange voorwerpen.
Openen
► Zet de armsteun achter omlaag en open het 
luik door de hendel omlaag te trekken. 
    
Page 80 of 292

78
Ergonomie en comfort
– Hoogste stand (maximaal 100   kg): met de 
achterbank neergeklapt ontstaat zo een vlakke 
laadvloer tot aan de voorstoelen.
–
 
Laagste stand ( maximaal 150
  kg): maximale 
inhoud van de bagageruimte.
Bij bepaalde uitvoeringen kan de 
verplaatsbare vloerplaat niet in de 
laagste stand worden gezet.
Hoogteverstelling:
►
 
T
rek de vloerplaat met behulp van de 
middelste handgreep omhoog en naar u toe en 
gebruik vervolgens de steunen aan de zijkant om 
de vloerplaat te verplaatsen.
►
 
Duw de vloerplaat zo ver mogelijk naar voren 
om deze in de gewenste stand te zetten.
 
 
Vastzetten in de opgetilde stand:
►  T il de vloerplaat vanuit de hoge stand op tot 
de bagageafdekking.
►
 
Haal de vloerplaat langs de uittrekbare 
steunen en laat de vloerplaat hierop rusten.
Opbergbak 
 
 
 
► Til de mat van de bagageruimte zover 
mogelijk op of til de opvouwbare mat van de 
bagageruimte (afhankelijk van de uitvoering) op 
voor toegang tot de opbergbak.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de 
opbergbak:
–  
Een bandenreparatieset met 
gereedschapsset.
–
 
Een reservewiel met gereedschapsset.
–
 
De laadkabel voor de tractiebatterij (plug-in 
hybride).
De bagageafdekking kan ook hierin worden 
opgeborgen (afhankelijk van de uitvoering).
12 V-accessoireaansluiting
► Til, wanneer u een 12   V-accessoire 
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het 
kapje op en sluit een geschikte adapter aan.
►
 
Zet het contact aan.
Het aansluiten van elektrische 
apparatuur die niet door PEUGEOT is 
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de 
werking van de elektrische systemen van de 
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of 
storingen in de weergave van de displays.
Verlichting bagageruimte
De verlichting gaat automatisch branden 
zodra de achterklep wordt geopend en gaat 
automatisch uit zodra deze wordt gesloten.
De tijd dat de bagageruimteverlichting brandt, 
hangt af van de situatie:
–
 
Bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.
–
 
In de eco-modus: ongeveer 30 seconden.
–
 
Bij draaiende motor: onbeperkt.  
Page 81 of 292

79
Verlichting en zicht
4Lichtschakelaar
Hoofdverlichting 
 
 
 
Automatische verlichting / dagrijverlichting 
Alleen parkeerlicht 
Dimlicht of grootlicht 
"Highway-functie"
Bij de uitvoeringen voorzien van 
koplampen met Full LED-technologie 
wordt het bereik van de lichtbundel van 
de dimlichten automatisch vergroot bij een 
rijsnelheid van 110
  km/u en hoger.
"Foggy-functie "
Bij koplampen met "Full LED"-
technologie wordt, om het “whiteout”-effect 
bij het rijden in de mist te beperken, de 
lichtsterkte van de dimlichten automatisch 
verminderd wanneer de mistachterlichten 
ingeschakeld zijn.
Deze twee functies kunt u inschakelen/
uitschakelen via het menu  Adaptieve 
verlichting van het touchscreen.
Overschakelen van dim- naar 
grootlicht
 
 
► Trek de hendel naar u toe om over te 
schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
In de stand "AUTO" of als alleen de 
parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een 
lichtsignaal met het grootlicht geven door de 
lichtschakelaar naar u toe te trekken.
Display
Het branden van het betreffende controlelampje 
op het instrumentenpaneel geeft aan dat de 
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Wanneer een lamp defect is, dan gaat dit 
waarschuwingslampje permanent 
branden, wordt er een melding weergegeven en 
klinkt er een geluidssignaal.
Mistlampen achter
Deze functie werkt alleen als het dimlicht 
of het grootlicht is ingeschakeld.
 
 
► Draai de ring naar voren / naar achteren om 
deze functies in of uit te schakelen.
W
anneer de verlichting automatisch wordt 
uitgeschakeld (" AUTO"), blijven de mistlampen 
en het dimlicht branden.
Het inschakelen van de mistverlichting is 
verboden bij helder weer of regen, zowel 
overdag als 's nachts. Ze zijn onder deze 
omstandigheden namelijk verblindend voor 
medeweggebruikers. De mistverlichting mag 
alleen worden ingeschakeld bij mist of 
sneeuwval (de regels kunnen per land 
verschillen).
Vergeet niet de mistverlichting uit te 
schakelen zodra deze niet meer nodig is.
De verlichting uitschakelen na het 
afzetten van het contact
Als het contact wordt afzet, worden alle 
lichten automatisch uitgeschakeld, behalve 
het dimlicht als de automatische "follow me 
home"-verlichting is geactiveerd.  
Page 86 of 292

84
Verlichting en zicht
Statische bochtverlichting 
 
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, 
zorgt deze functie ervoor dat de binnenkant van 
de bocht met leds wordt verlicht.
De snelheid van de auto moet lager zijn dan 
90  km/h.
Deze functie is alleen beschikbaar bij koplampen 
met "Full LED"-technologie.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie wordt ingesteld in het menu 
Rijverlichting/Auto  op het touchscreen.
Inschakelen / uitschakelen
Deze functie wordt geactiveerd vanaf een 
bepaalde stuuruitslag.
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:
–
 
bij een geringe stuuruitslag.
–
 
bij snelheden boven 90
   km/h,
–
 
als de achteruit is ingeschakeld.
Night Vision 
 
Het systeem identificeert en signaleert de 
aanwezigheid van voetgangers en dieren in het 
gezichtsveld van de bestuurder, bij zeer weinig 
licht, met behulp van een infraroodcamera aan 
de voorkant van de auto.
Selecteer de weergavemodus "Night Vision", 
zodat het beeld van de infraroodcamera constant 
op het instrumentenpaneel wordt weergegeven. 
Wanneer er aan de voorwaarden wordt voldaan, 
wordt er een waarschuwing gegeven bij een 
kans op een aanrijding.
De permanente weergave verdwijnt nadat het 
contract wordt afgezet of als er niet aan de 
voorwaarden wordt voldaan.
Night Vision is een rijhulpsysteem voor 
de bestuurder, maar hij of zij moet altijd 
goed op het verkeer blijven letten. 
Onder sommige omstandigheden zijn de 
temperatuurcontrasten onvoldoende en kan 
het systeem niet alle gevaren detecteren of, 
omgekeerd, onjuiste waarschuwingen geven 
(bijvoorbeeld door warme motoren van langs 
de weg geparkeerde vrachtwagens).
Inschakelen/uitschakelen
Dit kan worden ingesteld via het menu 
Rijverlichting/Auto  van het touchscreen.
Werkingsvoorwaarden
– Bij draaiende motor en in de Stop-stand van 
het Stop & Start-systeem.
–
 
Bij weinig licht met naar behoren werkend 
dimlicht ingeschakeld.
–
 
T
 emperatuur tussen -30 °C en +28 °C.
–
 
Snelheid lager dan 160
   km/u.
–
 
Detectie van dieren groter dan 0,5 meter
 .
Werking
Als de functie is geselecteerd, maar het display op het instrumentenpaneel en de 
waarschuwingen zijn niet beschikbaar (functie 
"Nachtzicht” actief), gaat het verklikkerlampje 
grijs branden.
Als aan alle werkingsvoorwaarden is  voldaan, gaat het verklikkerlampje groen 
branden: de weergave op het 
instrumentenpaneel (indien de functie 
"Nachtzicht" is geselecteerd) en de activering 
van waarschuwingen zijn beschikbaar.
Als aan bepaalde werkingsvoorwaarden  (snelheid of temperatuur) niet wordt 
voldaan, gaat het verklikkerlampje oranje 
branden: alleen de weergave op het