sensor Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2012Pages: 340, PDF Size: 11.35 MB
Page 148 of 340

146
!i
Zicht
   Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor inhet midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat. 
Wacht 's winters met het inschakelenvan de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing 
In het geval van een storing in de automatische
wer
king van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand. 
Laat het systeem controleren door het
PEU
GEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats.
Speciale stand van de 
ru
itenwissers voor 
 Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwisserslos te zetten van de voorruit.
  In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden 
ver vangen. In de winter kan deze stand tevens 
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit. 
   Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te behouden, adviserenwij u:  
 
 
-  voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,  
 
-  de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop, 
 
-  de ruitenwissers niet te gebruikenom een stuk karton tegen de voorruitte houden,  
 
-  de ruitenwissers te ver vangen zodraze tekenen van slijtage ver tonen.  
 
 ) 
 Als de ruitenwisserschakelaar binnen een 
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, bewegen de ruitenwissers naar 
het midden van de voorruit.  )   Zet het contact aan en bedien de 
ruitenwisserschakelaar om de 
ruitenwissers na de werkzaamheden weer 
in de ruststand te zetten. 
Page 165 of 340

7
163
i!
i
i
Veiligheid
   
 
 
 
 
 
 
 
Bandenspanningscontrolesysteem  
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden. 
   
Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal uitzendt als de 
bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan
20 km/h). 
  Het reservewiel is niet voorzien van een sensor.
Alle reparaties aan een wiel dat met ditsysteem is uitgerust en het ver vangenvan een band moeten wordenuitgevoerd door het PEUGEOT- net wer k of door een gekwalificeerde werkplaats. 
Wanneer bij het ver wisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw auto wordtgedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeem door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats opnieuwgeïnitialiseerd te worden.  
Deze melding wordt ook weergegevenals één van de wielen niet op de autoaanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere wielen zonder sensor opde auto worden gemonteerd.
 
 
Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer dan een hulpmiddel, hetgeeninhoudt dat de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder nietdoor het systeem kunnen worden vervangen.  
 
 
 
 Ondanks dit systeem moet debandenspanning (zie de paragraaf "Identificatie") nog regelmatig wordengecontroleerd. De bandenspanning heeft een belangrijke invloed op hetweggedrag van de auto en de slijtage van de banden, vooral onder zwarerijomstandigheden (zware lading, hoge rijsnelheden). De bandenspanning dient minimaaléén keer per maand gecontroleerdte worden, bij koude banden. Denk eraan ook de bandenspanning van het reservewiel te controleren.  
Het bandenspanningscontrolesysteemkan tijdelijk worden verstoorddoor radiogolven in hetzelfde frequentiegebied.  
    Er wordt een meldin
g op het display van het instrumentenpaneel weergegeven, incombinatie met een geluidssignaal, om aan tegeven welke band(en) het betreft.
 
 
Te  l age bandenspanning 
Dit verklikkerlampje en het verklikkerlampje
STOP 
 gaan brandenin combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het instrumentenpaneel die aangeeft welke
band(en) het betreft. )   Stop onmiddellijk, maar vermijd abrupte 
manoeuvres met het stuur en de remmen.  )   Ver vang de beschadigde band (lekke band
of veel te lage bandenspanning) en laat debandenspanning zo snel mogelijk controleren.  
 
Lekke band 
Er wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven van welk(e) wiel(en)de bandenspanning niet meer gecontroleerd wordt of om 
aan te geven dat er een storing in het systeem zit. 
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de defecte sensor(en) te 
vervangen. 
Sensor(en) niet gedetecteerd of 
defect
 )Controleer zo snel mogelijk de 
bandenspanning.
 Dit dient te worden uitgevoerd bij koude banden.   
Page 172 of 340

170
i
!
Veiligheid
  Airbags 
De airbags zijn speciaal ontworpen om de 
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. Ze vormeneen aanvulling op de werking van de 
veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve bij de middelste passagier achter). 
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden 
blootgesteld: 
-  bij een ernstige aanrijding gaan deairbags onmiddellijk af om de inzittenden
van de auto (uitgezonderd de middelste passagier achter) te beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordtbelemmerd en de inzittenden de autoeventueel kunnen verlaten, 
-  bij een minder ernstige aanrijding of eenaanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop slaat, 
treden de airbags niet in werking. De 
veiligheidsgordels zorgen in deze situaties
voor een afdoende bescherming.
De airbags werken alleen als hetcontact aan is.  De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt(tijdens hetzelfde of een volgendongeval), worden de airbags niet meer opgeblazen. 
Het activeren van de airbags gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd. De rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die hier gevoelig voor zijn,irriterend zijn. De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
 
 Registratiezones voor een 
aanrijding 
A.   Impactzone vóór. 
B.   Impactzone opzij.  
Frontair bags 
 
 Activering
 
De airbags worden gelijktijdig opgeblazen, 
behalve als de airbag aan passagierszijde 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór  (A), in de lengterichting 
van de auto en vanaf de voorzijde richting 
de achterzijde van de auto, die zich op eenhorizontale ondergrond moet bevinden. 
  De frontairbag wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier 
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.     De 
frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen. 
  De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in hetdashboard boven het dashboardkastje.