ad blue PEUGEOT 508 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 508, Model: PEUGEOT 508 2021Pages: 292, PDF Size: 8.68 MB
Page 121 of 292

11 9
Rijden
6– Het laadniveau van de accu moet voldoende zijn.
– De temperatuur van de motor moet binnen het
nominale werkingsbereik liggen.
–
De buitentemperatuur moet tussen 0 °C en 35 °C
liggen.
De motor in stand-by (STOP-modus)
zetten
De stand-bystand van de motor wordt automatisch
ingeschakeld als de bestuurder aangeeft dat hij gaat
stoppen:
–
Bij een auto met een automatische
transmissie: •
Als u bij een snelheid lager dan 20
km/h bij
uitvoeringen met BlueHDi-motor of lager dan
1
km/h bij uitvoeringen met PureTech 180- of
PureTech 225-motor het rempedaal stevig
intrapt met de selectiehendel in stand D .
•
Of wanneer de auto stilstaat en u de
selectiehendel in de stand N zet.
Tijdteller
Een tijdteller houdt bij hoe lang de stand-bymodus
tijdens de reis is gebruikt. Elke keer wanneer u het
contact inschakelt, wordt de tijdteller weer op nul
gezet.
Speciale gevallen:
De motor gaat niet naar stand-by als er niet aan de
voorwaarden voor de werking is voldaan en in de
volgende gevallen:
–
Op een steile helling (omhoog of omlaag).
– Als de motor moet draaien om het interieur op een
aangename temperatuur te houden.
–
Als de ontwaseming is ingeschakeld.
In deze gevallen knippert dit controlelampje een paar seconden en gaat daarna uit.
Nadat de motor is gestart, is de STOP-stand niet beschikbaar zolang de auto nog geen
snelheid van 8 km/h heeft bereikt.
Tijdens parkeermanoeuvres werkt de STOP-stand niet enkele seconden na het
schakelen uit de achteruitversnelling of het
draaien van het stuurwiel.
De motor opnieuw starten (START-stand)
De motor wordt automatisch opnieuw gestart zodra
de bestuurder aangeeft weg te willen rijden:
Bij een automatische transmissie:
–
Met de transmissie in stand
D of M : als het
rempedaal wordt losgelaten.
–
Met de transmissie in stand
N en het rempedaal
niet ingetrapt: als de transmissie in stand D of
M
wordt gezet.
–
Met de transmissie in stand
P en het rempedaal
ingetrapt: als de transmissie in stand R , N , D of
M
wordt gezet.
–
Als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Speciale gevallen:
De motor wordt automatisch opnieuw gestart als
er weer aan de voorwaarden voor de werking is
voldaan en in de volgende gevallen:
–
Bij een automatische transmissie in stand
N: als
de rijsnelheid hoger wordt dan 1
km/h.
In deze gevallen knippert dit controlelampje een paar seconden en gaat daarna uit.
Storingen
Bij een storing in het systeem knippert dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel enige tijd en gaat het
vervolgens permanent branden, in combinatie met
de weergave van een melding.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
De auto slaat af in de STOP-stand.
Alle waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel gaan branden bij een storing.
â–º
Zet het contact af en start vervolgens de motor
met de toets START/STOP.
12V-accu Auto's met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12V-accu.
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Page 184 of 292

182
Praktische informatie
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het
lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale peil van het dieseladditief bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van het peil.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er in uitzonderlijke
gevallen waterdamp uit de uitlaat komen als u
gas geeft. Deze emissies hebben geen invloed
op het rijgedrag en het milieu.
Nieuwe auto Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter in het geval van een storing het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
van het systeem (pomp, tank, kanalen, verstuivers)=
te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater= (kans op bevriezing, kalkafzetting enz.)K
Dieselbrandstofadditief
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Wanneer het minimumpeil in het additiefreservoir van het roetfilter is bereikt,
gaat dit waarschuwingslampje permanent branden,
in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Bijvullen
Dit additief moet snel worden bijgevuld.
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de indicatoren en met name de indicatoren
voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat de
motor om wettelijke redenen niet meer kan worden
gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over AdBlue
® (BlueHDi) en met name de toevoer
van AdBlue.
Controles
Zie voor het controleren van deze onderdelen het
onderhoudsschema van de fabrikant voor uw motor,
tenzij anders aangegeven.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij uitvoeringen
zonder snelsluiting voor de accupoolklemmen) en of
de aansluitingen schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u
werkzaamheden aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem zijn voorzien van een speciale
12
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Page 186 of 292

184
Praktische informatie
– Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
– Verdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Markeer altijd de draairichting van de banden die
worden opgeslagen bij het monteren van de winter-
of zomerbanden. Berg ze op een koele, droge plek
op, uit de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote invloed
op de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het is
normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan schade
aan de motor veroorzaken, waardoor deze niet meer
kan worden gebruikt. Houd u aan de aanbevolen
vervangingsintervallen, aangegeven in kilometers of
tijd, afhankelijk van welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij
het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een
SCR-systeem (Selective Catalytic Reduction) voor
de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder
dat de prestaties afnemen of het brandstofverbruik
toeneemt, om het milieu zo min mogelijk te belasten
en om aan de Euro 6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot
85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze stoffen zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed op
deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden
totdat het reservoir helemaal leeg is en de auto
niet meer kan worden gestart, wordt er een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Zie de betreffende delen voor meer informatie over de waarschuwings- en
controlelampjes en bijbehorende
waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor opnieuw
wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot de
auto te veel schadelijke stoffen uit, waardoor hij
niet meer aan de Euro 6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om contact
op te nemen met een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats. Na 1.100 km wordt
er automatisch een voorziening geactiveerd die
voorkomt dat de motor kan starten.
In beide gevallen geeft een actieradiusindicator
aan hoever u nog kunt rijden voordat de auto
wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-reservoir
waardoor u ook in zeer koude omstandigheden
kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te
vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven
dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
Page 187 of 292

185
Praktische informatie
7– Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, dient
u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het
contact aanzet, zonder het bestuurdersportier
te openen, de auto te ontgrendelen en de
elektronische sleutel in het interieur te
houden.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden wachten de motor.
â–º
Druk op de toets "
START/STOP" om de motor
af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
â–º
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
Page 188 of 292

186
Praktische informatie
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
â–º Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
â–º
Zet het contact weer aan.
â–º Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
â–º
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
â–º
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
â–º Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Keyless Entry and Start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 190 of 292

188
In geval van pech
Gevarendriehoek
Deze reflecterende en inklapbare voorziening moet
langs de kant van de weg worden geplaatst bij pech
of schade aan de auto.
Voordat u uit de auto staptSchakel de alarmknipperlichten in en
doe het veiligheidsvest aan. Zet dan de
gevarendriehoek in elkaar en plaats deze.
Opbergruimte
In de binnenbekleding van de achterklep bevindt
zich een opbergvak voor de gevarendriehoek.
â–º
Open de achterklep en maak de afdekking los
door de schroef een kwart naar links te draaien.
Uitvouwen en plaatsen van de
gevarendriehoek
Zie de bovenstaande afbeelding voor uitvoeringen
met een originele gevarendriehoek.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken
de instructies voor het uitvouwen in de
gebruiksaanwijzing van de gevarendriehoek.
â–º
Plaats de gevarendriehoek achter de auto, houd
u daarbij aan de ter plaatse geldende regels.
Brandstoftank leeg (diesel)
Bij een auto met dieselmotor moet het
brandstofsysteem worden ontlucht als de
brandstoftank leeg is.
Voordat u begint met het ontluchten van het
systeem, is het van groot belang om minimaal 5 liter
diesel in de brandstoftank te gieten.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het tanken en de
tankbeveiliging (diesel).
Voor andere uitvoeringen dan BlueHDi bevinden de
componenten van het brandstofsysteem zich in de
motorruimte; ze kunnen onder een verwijderbare
afdekplaat liggen.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de motorruimte, en met
name de plaats van deze onderdelen onder de
motorkap.
1.5 BlueHDi-motoren
â–º Zet het contact aan (zonder de motor te starten).
â–º W acht ongeveer 1 minuut en zet het contact af.
â–º
Start de motor
.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw
startpoging en herhaal de procedure.
2.0 BlueHDi-motoren
â–º Zet het contact aan (zonder de motor te starten).
â–º W acht ongeveer 6 seconden en zet het contact
af.
â–º
Herhaal deze handelingen 10 keer
.
â–º
Start de motor
.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw
startpoging en herhaal de procedure.
Geen BlueHDi-motoren
â–º Open de motorkap en maak indien nodig de
sierkap los om de handopvoerpomp te kunnen
bereiken.
â–º Draai de ontluchtingsschroef los.â–º Bedien de handopvoerpomp tot u
brandstof door de transparante slang ziet
stromen.
â–º Draai de ontluchtingsschroef weer vast.
â–º Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als
de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan ongeveer 15
seconden voordat u het opnieuw probeert).
â–º Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw.
â–º Breng de sierkap aan, klem deze vast en sluit de
motorkap.
Boordgereedschap
Gereedschapsset die bij de auto wordt geleverd.
De samenstelling ervan is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
– Bandenreparatieset.
– Reservewiel.
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in de bagageruimte,
onder de vloerplaat.
Page 212 of 292

210
Technische gegevens
MotorenPureTech 215 EAT8PureTech 225 S&S EAT8
Versnellingsbak / transmissie Automaat, 8 versnellingenAutomaat, 8 versnellingen
Codes EP6FADTXM ATN8 Euro
6.1EP6FADTX ATN8 STT Euro
6.3
Modelcodes
Hatchback: F3...
SW: F4... EGZP
5GGT
Carrosserievariant BerlineSWBerline SW
Cilinderinhoud (cc) 1.5981.598
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 158165
Brandstof LoodvrijLoodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 600
-1.600 1.600
Aanhanger ongeremd (kg) 600-745 745
Maximale kogeldruk (kg) --75 75Gewichten en aanhangergewichten – BlueHDi
Motoren BlueHDi 130 S&S EAT8BlueHDi 180 S&S EAT8
Versnellingsbak / transmissie Automaat, 8 versnellingenAutomaat, 8 versnellingen
Codes DV5RC ATN8 STT Euro 6.3DW10FC AMN8 STT Euro 6.2
Modelcodes
Berline: FB... FH...
SW: FC... FJ... YHZT
EHZR
Carrosserievariant BerlineSWBerline SW
Cilinderinhoud (cc) 1.4991.997
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 96133
Brandstof DieselDiesel
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 1.500
1.5001.8001.800
Aanhanger ongeremd (kg) 745745750750
Maximale kogeldruk (kg) 75757575
Page 213 of 292

2 11
Technische gegevens
9Gewichten en aanhangergewichten – BlueHDi
MotorenBlueHDi 130 S&S EAT8BlueHDi 180 S&S EAT8
Versnellingsbak / transmissie Automaat, 8 versnellingenAutomaat, 8 versnellingen
Codes DV5RC ATN8 STT Euro
6.3DW10FC AMN8 STT Euro
6.2
Modelcodes
Berline: FB... FH...
SW: FC... FJ... YHZT
EHZR
Carrosserievariant BerlineSWBerline SW
Cilinderinhoud (cc) 1.4991.997
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 96133
Brandstof DieselDiesel
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 1.500
1.5001.8001.800
Aanhanger ongeremd (kg) 745745750750
Maximale kogeldruk (kg) 75757575
Page 219 of 292

217
PEUGEOT Connect Radio
10PEUGEOT Connect Radio
Multimedia-audiosysteem -
Apps - Bluetooth
®-telefoon
De beschreven functies en instellingen zijn afhankelijk van de uitvoering van de auto en
het land waar de auto is verkocht.
Om veiligheidsredenen en omdat deze handelingen de aandacht van de bestuurder
vereisen, moeten deze handelingen worden
uitgevoerd wanneer de auto stilstaat en het
contact is ingeschakeld:
–
De smartphone via Bluetooth met het systeem
koppelen.
–
De smartphone gebruiken.
–
V
erbinding maken met de apps CarPlay
® of
Android Auto (bepaalde apps worden niet meer
weergegeven als de auto rijdt).
–
De systeeminstellingen en de configuratie
wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.
De melding Eco-mode
wordt weergegeven
wanneer het systeem in stand-by wordt gezet.
De broncodes van Open Source Software (OSS) van het systeem zijn op de volgende
sites beschikbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de knop drukt, wordt het geluid gedempt.
Als u bij afgezet contact op de knop drukt, wordt het
systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of onder
het touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen "Bron"
en "Menu" aan de linkerkant van het touchscreen
om de menu's te openen en druk vervolgens op de
virtuele toetsen op het touchscreen.
U kunt de rolmenu's altijd weergegeven door kort
met drie vingers op het scherm te drukken.
Alle aanraakgebieden op het scherm zijn wit.
Bij pagina's met meerdere tabbladen onder aan het
scherm kunt u tussen de pagina's wisselen door op
het gewenste tabblad voor de pagina te tikken of
door de pagina's met uw vinger naar links of rechts
te vegen.
Druk op het gearceerde gedeelte om een niveau
lager te gaan of om uw keuze te bevestigen.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te gaan
of om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief scherm. Gebruik een niet-schurende zachte
doek (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel om het scherm schoon te
maken.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven
in de bovenste balk van het touchscreen:
–
Statusinformatie van de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreeks
toegang tot het desbetreffende menu.
–
Menu statusinformatie Radio Media en
Telefoon.
–
Statusinformatie Privacy
.
–
T
oegang tot de instellingen van het touchscreen
en het digitaal instrumentenpaneel.
Audiobronnen selecteren (afhankelijk van de
uitrusting):
–
FM/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
–
T
elefoon verbonden via Bluetooth en multimedia-
uitzending Bluetooth (streaming).
Page 221 of 292

219
PEUGEOT Connect Radio
10Kort indrukken: bevestigen van een selectie. Indien
niets geselecteerd: toegang tot voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de tracklijst.
Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met
beschikbare radiozenders.
Menu's
Apps
Toegang tot te configureren apparaten.
Radio Media
Selecteer een geluidsbron of radiozender.
Telefoon
Een mobiele telefoon via Bluetooth®
verbinden.
Voer bepaalde apps uit via uw smartphone, via
CarPlay
® of Android Auto.
Instellingen
Configureer een persoonlijk profiel en/of configureer het geluid (balans, sfeer enz.) en
de weergave (taal, eenheden, datum, tijd, enz.).
Rijden
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit, of configureer deze.