audio PEUGEOT 508 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 508, Model: PEUGEOT 508 2021Pages: 292, PDF Size: 8.68 MB
Page 5 of 292

3
Inhoudsopgave
Active Safety Brake met Collision Risk Alert en
Intelligente noodremassistentie 138
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 141
Active Lane Departure Warning System 142
Dodehoekbewaking 146
Actieve dodehoekbewaking 147
Parkeerhulp 148
Visiopark 1 - Visiopark 2 150
Park Assist 154
Full Park Assist 157
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 162
Tanken 162
Tankbeveiliging (diesel) 163
Plug-in hybridesysteem 164
De tractiebatterij opladen (motor plug-in hybride) 171
Trekhaak 173
Inklapbare trekhaak 174
Dakdragers 175
Sneeuwscherm 177
Sneeuwkettingen 177
Eco-stand 178
Motorkap 178
Onder de motorkap 179
Niveaus controleren 180
Controles 182
AdBlue® (BlueHDi) 184
Overgaan op vrijloop 186
Onderhoudstips 186
8In geval van pechGevarendriehoek 188
Brandstoftank leeg (diesel) 188
Boordgereedschap 189
Bandenreparatieset 190
Reservewiel 193
Een lamp vervangen 196
Zekeringen 199
12V-accu 199
Hulpaccu (plug-in hybride) 202
Slepen van de auto 205
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 208
Benzinemotoren 209
Dieselmotoren 2 11
Motoren van plug-in hybrides 213
Afmetingen 214
Identificatie 215
10PEUGEOT Connect RadioDe eerste stappen 217
Stuurkolomschakelaars 218
Menu's 219
Applicaties 220
Radio 220
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 222
Media 222
Telefoon 224
Configuratie 227
Veelgestelde vragen 228
11PEUGEOT Connect NavDe eerste stappen 231
Stuurkolomschakelaars 232
Menu's 233
Gesproken commando's 234
Navigatie 238
Online navigatie 240
Applicaties 243
Radio 245
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 246
Media 247
Telefoon 248
Configuratie 251
Veelgestelde vragen 253
12Event Data Recorders (EDR)
■
Trefwoordenregister
bit.ly/helpPSA
Toegang tot aanvullende video's
Page 6 of 292

4
Overzicht
Presentatie
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen alleen
ter informatie. De aanwezigheid en de locatie van
bepaalde elementen kunnen variëren afhankelijk
van de uitvoering of het uitrustingsniveau.
Cockpit
1. Bediening schuif- / kanteldak en zonnescherm
Aanraakgevoelige plafonnier /
aanraakgevoelige kaartleeslampjes vóór
2. Pictogrammendisplay veiligheidsgordels en
airbag vóór aan passagierszijde
Noodoproep / pechhulpoproep
3. Binnenspiegel / ledcontrolelampje
Electric-rijstand
4. Digitaal head-up display
5. Schakelaarpaneel aan de zijkant /
Kaartenhouder
6. Zekeringkast
7. Motorkap openen
8. Bedieningspaneel buitenspiegels en elektrisch
bedienbare ruiten
9. Middenarmsteun voor
Jack-aansluiting
10. 12V-aansluiting of USB-aansluiting 11 .
Airbag vóór aan passagierszijde
12. Dashboardkastje
Middenconsole
1.Alarmknipperlichten
Centrale vergrendeling
2. 8" touchscreen met
PEUGEOT Connect Radio of
10"
HD-touchscreen met PEUGEOT Connect
Nav
3. 12V
-aansluiting of USB-aansluiting(en)
Opbergruimte
Draadloze smartphonelader
4. Versnellingsbakbediening
Full Park Assist
5. Starten / afzetten van de motor met START/
STOP
6. Elektrische parkeerrem
7. Keuzeschakelaar rijstand
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1.Schakelaar verlichting / richtingaanwijzers /
onderhoudsindicator
2. Schakelaar ruitenwissers / ruitensproeier /
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie
4. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
5. Bediening voor snelheidsregelaar
/ snelheidsbegrenzer / Adaptieve
snelheidsregelaar
6. Bediening audiosysteem
A. Keuze van de weergavemodus van het
instrumentenpaneel
B. Gesproken commando's
C. Volume verlagen / verhogen
D. Selecteren van de vorige / volgende media
Een selectie bevestigen
Page 7 of 292

5
Overzicht
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1.Schakelaar verlichting / richtingaanwijzers /
onderhoudsindicator
2. Schakelaar ruitenwissers / ruitensproeier /
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie
4. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
5. Bediening voor snelheidsregelaar
/ snelheidsbegrenzer / Adaptieve
snelheidsregelaar
6. Bediening audiosysteem
A. Keuze van de weergavemodus van het
instrumentenpaneel
B. Gesproken commando's
C. Volume verlagen / verhogen
D. Selecteren van de vorige / volgende media
Een selectie bevestigen E.
Toegang tot het menu Telefoon
Gesprekken beheren
F. Selecteren van een audiobron
G. Weergave van de lijst van radiozenders /
muzieknummers
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Hoogteafstelling van de koplampen (halogeen)
2. Elektrisch bedienbare achterklep
3. Active Lane Departure Warning System
4. Lane Positioning Assist
5. Alarm
6. Controlelampje voorverwarmen / voorkoelen
7. Voorruitverwarming
8. Openen van de brandstofvulklep
Middelste rijen schakelaars
1. Bedieningselementen voor 8" touchscreen
met
PEUGEOT Connect Radio of
10"
HD-touchscreen met PEUGEOT Connect
Nav
Toegang tot het menu Energy
2. Stoelverwarming
3. Stop & Start
4. Voorruitontwaseming
5. Luchtrecirculatie in het interieur
6. Achterruitverwarming
7. Automatische airconditioning
Page 26 of 292

24
Instrumentenpaneel
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets "OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u enkele seconden niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste
pagina weer weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF" om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren
Toegang tot aanvullende informatie over de
functie
Bevestigen
Terug naar de vorige pagina of bevestigen
Instellen van het volume/onderbreken van
het geluid
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven
in de informatiebalk(en) van het touchscreen.
Bovenste balk van het 8 inch touchscreen
– Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op
gladheid).
– Informatie over de airconditioning en
rechtstreekse toegang tot het betreffende menu.
– Informatie over de menu's Radio Media en
Telefoon.
– Berichten.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje bij
kans op gladheid).
–
Bediening verwarming/airconditioning.
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
– Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
–
W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de
parkeerhulp, Park Assist
enz.).
–
T
oegang tot de internetdiensten en weergave van
de bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
– Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
–
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
–
Gebruik een schone, zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
► Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Page 27 of 292

25
Instrumentenpaneel
1Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets "OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u enkele seconden niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste
pagina weer weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF" om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren
Toegang tot aanvullende informatie over de
functie
Bevestigen
Terug naar de vorige pagina of bevestigen
Instellen van het volume/onderbreken van
het geluid
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven
in de informatiebalk(en) van het touchscreen.
Bovenste balk van het 8 inch touchscreen
– Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op
gladheid).
–
Informatie over de airconditioning en
rechtstreekse toegang tot het betreffende menu.
–
Informatie over de menu's
Radio Media en
Telefoon.
–
Berichten.
– Toegang tot de Instellingen voor het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
Zijbalken van het 10 inch HD-touchscreen
– Buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op
gladheid).
–
T
oegang tot de Instellingen voor het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
–
Berichten.
–
Informatie over de airconditioning en
rechtstreekse toegang tot het betreffende menu.
–
Tijd.
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen om alle menutoetsen weer te geven.
Zie de hoofdstukken over de audio- en telematicasystemen voor meer informatie
over de menu's.
Radio/Media
Airconditioning Instellingen voor de temperatuur, luchtstroom
enz.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de automatische airconditioning met
gescheiden regeling.
Navigatie (Afhankelijk van de uitrusting)
Rijverlichting of Auto (afhankelijk van
uitvoering)
Activering, deactivering en instellingen van bepaalde
functies.
De functies staan op 2 tabbladen:
" Snelkoppelingen" en "Overige instellingen".
Telefoon
Connect-App
Toegang tot bepaalde te configureren
functies.
Instellingen Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
of
Energy Toegang tot de functies van het
plug-in hybridesysteem (energiestroom,
Page 64 of 292

62
Ergonomie en comfort
Dashboardkastje
► Beweeg de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Als het contact aan is, is het dashboardkastje
verlicht wanneer het geopend is.
Het heeft ook een afsluitbare ventilatieopening. Via
deze opening wordt dezelfde gekoelde lucht als die
voor het interieur aangevoerd.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit. Bij hard remmen kan dit
letsel tot gevolg hebben.
Aansteker / 12V-aansluiting(en)
► Aansteker gebruiken: druk de aansteker in en
wacht enkele seconden tot de aansteker uit zichzelf
naar buiten springt.
►
V
erwijder de aansteker en sluit een geschikte
adapter aan als u een 12
V-accessoire (maximaal
vermogen: 120
W) wilt gebruiken.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik de aansteker direct terug.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische systemen van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.
USB-aansluitingen
Deze symbolen bepalen waarvoor de USB-
aansluiting kan worden gebruikt:
Voeding en opladen.
Hetzelfde, maar ook het uitwisselen van
multimediagegevens met het audiosysteem.
Hetzelfde, maar ook met apps op uw smartphone op het touchscreen.
In de middenconsole zijn een of twee USB-
aansluitingen geplaatst, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare apparatuur
of een USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u audiobestanden afspelen
via de luidsprekers van de auto.
Deze bestanden kunnen met de schakelaars op en
rondom het stuurwiel of het touchscreen worden
beheerd.
De USB-aansluiting aan de linkerzijde kan ook worden gebruikt
om een smartphone via Android Auto
® of CarPlay® te
verbinden, zodat u bepaalde apps van uw
smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van het
apparaat.
Deze apps kunnen met de schakelaars op en
rondom het stuurwiel of de bedieningselementen
van het audiosysteem worden beheerd.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch
opgeladen.
Tijdens het laden wordt er een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door de
auto geleverde stroomsterkte.
Zie de hoofdstukken over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie over
het gebruik van deze apparatuur.
Opbergvak middenconsole bij
automatische transmissie
► Druk op het midden van de afdekking voor
toegang tot het opbergvak.
► Plaats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in het vak.
► Voer de kabel door de opening in het schot.
► Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting die
bedoeld is voor de overdracht van gegevens naar
het audiosysteem.
Draadloze smartphonelader
Page 65 of 292

63
Ergonomie en comfort
3Opbergvak middenconsole bij
automatische transmissie
► Druk op het midden van de afdekking voor
toegang tot het opbergvak.
►
Plaats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in het vak.
►
V
oer de kabel door de opening in het schot.
►
Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting die
bedoeld is voor de overdracht van gegevens naar
het audiosysteem.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een
smartphone draadloos opladen volgens het principe
van magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze door
de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool
Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij het Keyless Entry and Start-systeem kan de
werking van de lader kort worden onderbroken als er
een portier wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat
in het midden plaatsen.
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het
controlelampje van de lader groen branden.
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om meerdere apparaten tegelijkertijd op te laden.
Zorg dat er geen metalen voorwerpen (zoals munten, sleutels of afstandsbediening van
de auto) in het laadgedeelte liggen tijdens het
opladen van een apparaat - kans op
oververhitting of onderbreking van het opladen!
Controle van de werking
De status van het controlelampje geeft de werking
van de lader aan.
Status van
controlelampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen geschikt apparaat
gevonden.
Laden voltooid.
Groen,
permanent Detectie van een compatibel
apparaat.
Laden bezig.
Knipperend
oranje Detectie van een
vreemd voorwerp in het
oplaadgedeelte.
Apparaat niet goed
gecentreerd op het
laadgedeelte.
Page 173 of 292

171
Praktische informatie
76.Probeer deze laadkabel nooit te repareren of
te openen. Deze kabel heeft geen onderdelen
die kunnen worden gerepareerd - vervang de
laadkabel als deze beschadigd is.
7. Dompel deze laadkabel nooit onder in water.
8. Gebruik deze laadkabel nooit met een
verlengsnoer, een multistekker, een
omvormeradapter of een beschadigd
stopcontact.
9. Stop het laden niet door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
10. Als de laadkabel of het stopcontact zeer heet
aanvoelen, moet u onmiddellijk stoppen met
laden door de auto met de afstandsbediening te
vergrendelen en daarna te ontgrendelen.
11 . Deze laadkabel bevat onderdelen die
elektrische bogen of vonken kunnen
veroorzaken. Stel deze kabel niet bloot aan
ontvlambare dampen.
12. Gebruik deze laadkabel alleen bij auto's van het
merk PEUGEOT.
13. U mag de stekker nooit met natte handen in het
stopcontact steken of eruit halen.
14. Forceer de stekker niet als deze op de
aansluiting van de auto is vergrendeld.
De tractiebatterij opladen
(plug-in hybride)
Wanneer u de tractiebatterij volledig wilt opladen,
moet u de laadprocedure zonder onderbrekingen
volgen totdat de procedure automatisch wordt
beëindigd. Het laden kan direct beginnen
(standaard) of op een geprogrammeerd tijdstip.
Het geprogrammeerd laden kan via het
touchscreen of de MYPEUGEOT APP-app
worden ingesteld.
Als de auto is aangesloten, wordt de volgende
informatie weergegeven op het instrumentenpaneel:
–
Status van de batterij (%).
–
Resterende actieradius (km of mijl).
–
Geschatte laadtijd (het berekenen kan enkele
seconden duren).
–
Laadsnelheid (kW/h).
Nadat het instrumentenpaneel in stand-by is
gegaan, kan deze informatie opnieuw worden
weergegeven door de auto te ontgrendelen of een
portier te openen.
U kunt de voortgang van het laden ook in de gaten houden met de MYPEUGEOT
APP-app.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor meer
informatie over de op afstand te bedienen
functies.
Lounge-stand Wanneer de auto is aangesloten, kan het
contact worden aangezet en kunnen bepaalde
functies zoals de audio- en telematicasystemen
en de airconditioning een paar uur worden
gebruikt.
De auto 1 tot 12 maanden stallen Laat de tractiebatterij leeglopen tot 2 of
3 streepjes op de laadniveaumeter op het
instrumentenpaneel.
Sluit de laadkabel niet aan.
Zorg dat de auto altijd gestald staat bij een
temperatuur tussen -10 °C en 30 °C (wanneer u
de auto op een plek met extreme temperaturen
stalt, kan de tractiebatterij beschadigd raken).
Zie het hoofdstuk 12V-accu (plug-in hybride)
voor de procedure voor het loskoppelen van de
accu.
Voorzorgsmaatregelen
Plug-in hybrideauto's zijn ontwikkeld in
overeenstemming met de richtlijnen voor
blootstellingslimieten voor elektromagnetische
velden, zoals uitgegeven door de International
Commission on Non-Ionizing Radiation
Protection
(ICNIRP - Richtlijnen 1998).
Dragers van pacemakers of vergelijkbare apparaten moeten een arts raadplegen over
eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen of
contact opnemen met de fabrikant van hun
geïmplanteerde elektronische medische apparaat
om na te vragen of het apparaat gegarandeerd
werkt in een omgeving die voldoet aan de richtlijnen
van de ICNIRP.
Bij twijfel: blijf tijdens het opladen niet in de auto of
in de nabijheid van de auto, de laadkabel of de lader,
zelfs niet voor korte tijd.
Page 180 of 292

178
Praktische informatie
Plug-in hybridesVoordat er werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet u eerst
het contact uitzetten en de laadstekker eruit
trekken als deze is aangesloten. Verder moet
u controleren of het controlelampje READY op
het instrumentenpaneel niet brandt en moet u 4
minuten wachten – kans op ernstig letsel!
Door de plaats van de hendel kan de motorkap niet worden geopend zolang het
voorportier links is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaak (kans op
brandwonden). Gebruik de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de propeller van de ventilator kunnen
komen!
► Monteer de sneeuwkettingen en volg daarbij de
aanwijzingen van de fabrikant.
►
Rijd voorzichtig weg en blijf kort met een snelheid
van maximaal 50
km/h rijden.
►
Zet de auto stil en controleer of de
sneeuwkettingen goed zijn gespannen.
We raden u aan om het monteren van sneeuwkettingen altijd op een vlakke, droge
ondergrond te oefenen voordat u op reis gaat.
Rijd niet met de sneeuwkettingen op wegen zonder sneeuw, omdat de banden van de
auto en het wegdek dan beschadigd raken. Als
de auto lichtmetalen velgen heeft, controleer dan
of geen enkel deel van de kettingen of
bevestigen de velg raakt.
Plug-in hybride-uitvoeringen Er mogen alleen sneeuwkettingen op de
voorwielen worden gemonteerd.
De rijkeuzeschakelaar moet in de stand 4WD
staan (afhankelijk van de uitvoering).
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, het dimlicht en de
interieurverlichting in totaal nog maximaal ongeveer
30 minuten gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies worden
in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer 10
minuten via het handsfree systeem van het
audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de motor
wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start dan
de motor en laat deze draaien:
–
Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5
minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30
minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van de
motor om de accu bij te laden.
Als de accu leeg is, kan de motor niet gestart worden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde functies
van de auto afhankelijk van de laadtoestand van de
accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit
toelaat.
Motorkap
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
de Actieve motorkap.
Stop & Start
Voordat u werkzaamheden onder de
motorkap uitvoert, moet u het contact afzetten
om te voorkomen dat de motor automatisch weer
wordt gestart.
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding die
in de bladen van de koelventilator of in bepaalde
bewegende componenten kunnen komen - kans
op verstikking en ernstig letsel!
Page 202 of 292

200
In geval van pech
Loodstartaccu's
Deze accu's bevatten schadelijke stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de afstandsbediening
en accu's in bij een speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk
risico van brand of explosie uit te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
.
Deze pool is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu of
een accu van een andere auto) en startkabels of
met een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide auto's
uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu (A ) (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+) van de
hulpaccu (B ) of de startbooster.
►
Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B ) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
► Maak de startkabels vervolgens in omgekeerde
volgorde los.
► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken.
Automatische transmissie Probeer de motor nooit te starten door de
auto aan te duwen.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
– Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
– Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.