display Peugeot Boxer 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2010Pages: 163, PDF Size: 4.29 MB
Page 4 of 163
8
In een oogopslag
INTERIEUR
Cockpit
1. Zekeringkast.
2. Programmeerbare verwarming.
3. Schakelaar snelheidsregelaar.
4. MODE, configuratie en
persoonlijke instellingen/
dimmer dashboardverlichting/
koplamphoogteverstelling/beveiliging
tegen opkrikken en wegslepen.
5. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
6. Instrumentenpaneel met display.
7. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
8. Contact.
9. Airbag bestuurder/claxon.
Page 11 of 163
4221
IN EEN OOGOPSLAG
15
In een oogopslag
Achteruitrijcamera
De camera wordt geactiveerd als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld
en blijft geactiveerd tot een snelheid van
ongeveer 15 km/h is bereikt. De camera
wordt uitgeschakeld als de auto sneller rijdt
dan 18 km/h.
77
Instrumentenpaneel
A. Snelheidsmeter.
B. Display van het instrumentenpaneel.
C. Toerenteller.
26 Verklikkerlampjes
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
Als de motor draait, moeten deze lampjes
uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
verklikkerlampjes blijven branden.
27
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Toetsen
Regelen lichtsterkte.
Scherm
Druk op de knop en zet het scherm in de
gewenste stand.
Regelen achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF kunnen
beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven zonder dat de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Page 23 of 163
26
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Klokken.
4. Toerenteller.
COCKPIT
Display 1 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator.
Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Page 24 of 163
27
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevo erd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij dra aiende motor een verklikkerlampje gaat branden of k nipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het displa y, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende i nstructies.
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Service blijft kort
branden.
lichte storingen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk.
Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de
handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddelli
jk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Te laag
koelvloeistofniveau brandt. koelvloeistofniveau te laag. Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het ged
eelte
"Niveaus". Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 25 of 163
28
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Koelvloeistof-
temperatuur brandt en wijzer
in rode gebied.
een abnormale toename. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het nive
au.
op H in rode
gebied. een te hoge koelvloeistof-
temperatuur. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". Raadpl
eeg
het PEUGEOT-netwerk.
Motoroliedruk brandt tijdens
het rijden.
een te lage druk. Zet de auto stil, zet het contact af, laat de moto
rolie
afkoelen en controleer het oliepeil. Zie in de rubr iek 7
het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwe
rk.
knippert enkele
seconden in
combinatie met
een melding op
het display. een bijna verstreken
onderhoudsinterval.
Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje en laat de onderhoudsbeurt uitvoer
en
door het PEUGEOT-netwerk.
Laden accu brandt. een storing in het laadcircuit.
Controleer de accupolen ... Zie in de rubriek 8 he
t
gedeelte "Accu".
blijft branden of
knipperen, terwijl
de controles zijn
uitgevoerd. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Geopend portier brandt.
een niet goed gesloten portier,
achterdeur, schuifdeur of
motorkap. Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
Page 26 of 163
29
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeel
te
"Veiligheidsgordels".
Stuurbekrachtiging
brandt in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display.
een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat het sys
teem
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Airbag
vóór/zij-airbag knippert of blijft
branden.
een defecte airbag. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Airbags".
Vering brandt.
een storing in de pneumatische
niveauregeling. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
ABS brandt. een storing in het systeem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonde
r
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadz aam de auto stil
te zetten en contact op te nemen met het PEUGEOT-ne twerk.
ASR knippert. een ingreep van de ASR.
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal ove
r de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
brandt, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display.
een storing in het systeem. Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk.
Page 28 of 163
31
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Water in
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter (diesel).
Laat het filter aftappen door het PEUGEOT-netwerk.
Zie
in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Laag
brandstofniveau brandt met de
wijzer in zone E.
een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de reste
rende
hoeveelheid brandstof is afhankelijk van de rijstij l, het
profiel van de weg, de verstreken tijd en het aanta l
kilometers dat is gereden sinds het lampje brandt.
knippert. een storing. Raadpleeg het PEUGEOT-net werk.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te s
tarten.
Parkeerlicht brandt, in
combinatie met
een melding op
het display. een handmatig geselecteerde
stand.
Draai de ring van de lichtschakelaar .
het automatisch branden van de
lichten, ring in de stand A. Stel de gevoeligheid van de lichtsensor in via het
menu
MODE. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Dimlicht
brandt. een handmatig geselecteerde
stand.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
Grootlicht dat u de hendel naar u toe trekt. Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar
dimlicht.
Page 29 of 163
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Richtingaanwijzers
knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt.
dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het parkeerlic
ht of
dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren. Het mistachterlicht werkt
uitsluitend als het parkeerlicht of dimlicht is
ingeschakeld. Schakel het mistachterlicht uit als h
et
zicht weer normaal is.
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Defecte lamp
brandt.
in combinatie
met een melding
op het display. dat een of meer lampen defect
zijn.
Laat de lamp vervangen.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Lampen vervangen"
of
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Parkeerhulp
achter brandt. een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer
.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 30 of 163
33
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid,
de temperatuur
die knippert en
een melding
die wordt
weergegeven op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt. Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Datum 11:00:00
instellen: Datum.
Tijd. een instelling via het menu
MODE.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto.
Verstel de koplampen met de knop op het dashboard.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.
Page 32 of 163
35
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact brandt
gedurende enkele seconden het lampje
(een sleutel die onderhoudswerkzaamheden
symboliseert): het display geeft de afstand tot
de volgende onderhoudsbeurt aan volgens
het onderhoudsschema van de constructeur
(zie het onderhoudsboekje). Deze afstand
wordt bepaald op basis van de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting kan
worden ingesteld als de verlichting is ingeschakeld.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.
Stel de lichtsterkte van de
dashboardverlichting in met deze
schakelaars.
Er zijn 8 standen mogelijk.
Door de toets lang in te drukken keert u
terug naar het hoofdscherm.
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"Mode".
Kwaliteitsindicator motorolie (100 pk- en 120 pk-motor)
De functie "Oil Life" bepaalt het
verversingsinterval, tussen 30.000 en
45.000 km, afhankelijk van de veroudering
van de motorolie.
De kwaliteit van de motorolie wordt door de
elektronische eenheid motor gecontroleerd.
Raadpleeg het overzicht van de
onderhoudsbeurten in het onderhoudsboekje dat
u b i j d e a fl e v e r i n g v a n d e a u t o i s o v e r h a n d i g d .
Oproepen van de informatie over het onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MODE te drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
en de kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MODE opnieuw in te drukken,
keert u terug naar de verschillende menu's op
het display.
Menu... Selecteer... Om ...
12
Service Service
(Km/Mijl
tot olie
verversen)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen, totdat
olie moet
worden ververst,
weer te geven
.
Olie Het olieniveau
weer te geven.
Nulstelling
Het permanent knipperen van het
lampje kan worden uitgeschakeld door
een reparateur door middel van het
diagnosegereedschap.
Zorg ervoor dat in dat geval de olie zo snel
mogelijk wordt ververst (binnen 1000 km).
Na het verversen van de motorolie moet de
indicator op nul worden gezet.
Als de motorolie moet worden
ververst, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van het
verklikkerlampje motoroliedruk en,
volgens uitvoering, door een melding op het
instrumentenpaneel bij het starten van de auto.