service PEUGEOT BOXER 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: BOXER, Model: PEUGEOT BOXER 2021Pages: 212, PDF Size: 6.44 MB
Page 2 of 212

Toegang tot het instructieboekje
ONLINE
Bekijk of download het instructieboekje via het volgende
adres:
http://public.servicebox.peugeot.com/APddb/Scan deze QR-code voor directe
toegang.
Met dit symbool wordt de meest recente
informatie aangeduid.
Selecteer:
–
de taal,
–
het model en de carrosserievariant van uw auto,
–
de uitgifteperiode van het instructieboekje die
overeenkomt met de datum van de 1
e tenaamstelling van
uw auto.
MOBIELE APPS
Installeer de Scan -app
(de inhoud is
00521089004C0051004800030045004800560046004B004C004E0045004400440055000C0011
Ook beschikbaar in de app MYPEUGEOT APP.
Page 12 of 212

10
Instrumentenpaneel
Na een tweede waarschuwing wordt het
motorvermogen beperkt.
Tijdelijk of permanent branden, bij draaiende motor.
Te laag oliepeil of grote storing.
Zie (1) en controleer het peil handmatig.
Vul waar nodig bij.
Zie (2) als het peil in orde is.
Laadstroom accuPermanent. Een storing in het laadcircuit of de accu.
Controleer de accupolen.
Permanent of knipperend, ondanks de controles.
Storing in het ontstekings- of injectiesysteem.
Zie (2).
Portier, achterklep of motorkap geopendPermanent. Een van de te openen carrosseriedelen is
niet goed gesloten.
Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
StuurbekrachtigingBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display.
Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
AirbagsPermanent of knipperend. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect. Zie (3).
Veiligheidsgordel niet vastgemaaktBrandt permanent en knippert vervolgens.
De bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
In combinatie met een geluidssignaal, blijft vervolgens branden.
Tijdens het rijden dat de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door
even aan de riem te trekken.
Pneumatische ophangingPermanent. Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
ParkeerremPermanent. De parkeerrem is aangetrokken of niet goed
vrijgezet.
Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
RemmenPermanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het reservoir bij met door de
fabrikant aanbevolen remvloeistof.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Permanent. Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD). Voer (1) en dan (2) uit.
Oranje waarschuwingslampjes
Service
Brandt tijdelijk.
Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden.
Zie (2).
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel en zie
(3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent. EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer (3) uit.
Collision Risk Alert/Active Safety Brake
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Knippert. Het systeem activeert en remt de auto kort af
om de snelheid te verlagen.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Page 15 of 212

13
Instrumentenpaneel
1SnelheidsbegrenzerPermanent.De begrenzer is ingeschakeld.
Brandt permanent met "OFF".De snelheidsbegrenzer is geselecteerd en
niet actief.
Meters
Service-informatie
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel voor service-informatie
branden: het display informeert u over de resterende
afstand tot de volgende onderhoudsbeurt in
overeenstemming met het onderhoudsschema van
de fabrikant.
Deze informatie is gebaseerd op de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Motorolieniveau
Afhankelijk van de motoruitvoering wordt vervolgens
het motorolieniveau weergegeven in een
schaalverdeling van 1 (min.) tot 5 (max.) segmenten.
Als er geen enkel segment wordt weergegeven, is
het motorolieniveau te laag. Vul in dat geval altijd
motorolie bij om motorschade te voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten
niet heeft gedraaid.
Controleer bij twijfel het motorolieniveau met de peilstok.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
Na enkele seconden schakelt het display weer over
naar de normale weergave.
Kwaliteit van de motorolie
Dit waarschuwingslampje knippert, als uw voertuig is voorzien van deze functie in
combinatie met de weergave van een melding,
telkens wanneer de motor wordt gestart: het
systeem heeft waargenomen dat de kwaliteit van de
motorolie is afgenomen. Het is essentieel om de olie
zo snel mogelijk te verversen.
Dit 2e waarschuwingslampje brandt in
combinatie met het 1e waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel als de olie niet is ververst
en de kwaliteit van de olie tot voorbij een nieuwe
drempelwaarde is afgenomen. Als dit
waarschuwingslampje regelmatig gaat branden,
moet de olie zo snel mogelijk worden ververst.
De onderhoudsindicator
resetten
In een bevoegde werkplaats met
diagnosegereedschap kan het permanent knipperen
van het waarschuwingslampje na elke servicebeurt
worden uitgeschakeld.
Als u zelf onderhoud aan het voertuig uitvoert, reset
de onderhoudsindicator dan als volgt.
►
Steek de sleutel in het contactslot.
►
Draai deze in de stand
MAR - ON.
►
Druk tegelijkertijd het rem- en koppelingspedaal
langer dan 15 seconden in.
Zie de controlelijst in het onderhoudsschema van de fabrikant die bij
aflevering van het voertuig wordt meegeleverd.
Herinnering
onderhoudsinformatie
Druk kort op de toets MODE voor toegang tot de onderhoudsindicaties.
Gebruik de pijlen omhoog / omlaag om de
onderhoudsintervallen en de kwaliteit van de
motorolie te bekijken.
Page 16 of 212

14
Instrumentenpaneel
Wanneer u nog een keer op de toets MODE drukt,
gaat u terug naar de verschillende menu's op het
display.
Als u lang op de toets drukt, gaat u terug naar het
beginscherm.
Menu... Select...Hiermee kunt
u ...
Service Service (km/mijl tot
onderhoudsbeurt) Het resterende
aantal kilome-
ter / mijl tot
de volgende
onderhoudsbeurt
weergeven.
Olie verversen
(km/mijlen tot olie
verversen) Het resterende
aantal mijl /
kilometer tot de
volgende keer
olie verversen
weergegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Koelvloeistoftemperatuur
Als de wijzer tussen C (Cold) en H (Hot) staat:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij warm
weer kan de wijzer in de buurt van het rode gebied
komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt of het
waarschuwingslampje gaat branden:
►
stop onmiddellijk en zet het contact uit. De
koelventilator blijft mogelijk nog korte tijd draaien, dat
kan tot 10 minuten duren.
►
wacht totdat de motor is afgekoeld en controleer
dan het niveau. Vul waar nodig bij.
Bij bijvullen
Wees voorzichtig, het koelcircuit staat onder druk!
Voorkom brandwonden door de dop met een doek
twee slagen los te draaien om de druk te ontlasten.
Wanneer de druk is gedaald, controleer het niveau
en verwijder de dop om bij te vullen.
Als de wijzer in het rode gebied blijft, neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer het koelvloeistofniveau van de motor regelmatig.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-reservoir
is aangesproken of een storing in het SCR-systeem
is gedetecteerd, verschijnt bij het aanzetten van
het contact een indicator die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gedetecteerd en het
AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste actieradius
weergegeven.
Niet starten van de motor bij een te laag
AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt automatisch
geactiveerd zodra het AdBlue
®-reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Actieradius tussen 2.400 en 600 km
Wanneer de drempelwaarde van 2.400 km is bereikt, gaat dit lampje knipperen en wordt er
Page 21 of 212

19
Instrumentenpaneel
1
Menu…
Druk op...Submenu... Druk op...Select... Bevestigen
en
afsluitenHiermee kunt u ...
12 Service (service)
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt) Het resterende aantal
kilometer / mijl tot de volgende
onderhoudsbeurt weergeven.
Olie verversen
(km/mijlen tot olie
verversen) Het resterende aantal mijl /
kilometer tot de volgende keer
olie verversen weergegeven.
13 Daytime running
lamps (dagrijverlichting)
AAN De dagrijverlichting in-/
uitschakelen.
OFF
14 Automatic main
beam headlamps
(automatisch groot licht)
AAN De grootlichtassistent in-/
uitschakelen.
OFF
15 Passenger airbag
(P BAG) (airbag aan
passagierszijde (P
BAG))
AAN Ja De airbag aan passagierszijde
in-/uitschakelen.
Nee
OFF Ja
De airbag aan passagierszijde
uitschakelen.
Nee
Page 59 of 212

57
Veiligheid
5Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
Verwijder de stickers niet die op de
verschillende plaatsen van uw auto zijn
aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over de
identificatie van de auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur. Het
PEUGEOT-netwerk is in staat u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een
verbandtrommel, spatlappen aan de achterzijde
van de auto enz.
Monteren van elektrische accessoires: – Het monteren van elektrische
uitrustingselementen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van PEUGEOT voorkomen, kan tot een hoger
stroomverbruik leiden en kan storingen in het
elektrische systeem van uw auto veroorzaken.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk voor meer
informatie over het aanbod aan accessoires met
een artikelnummer.
–
Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot de
diagnose-aansluiting, die is gekoppeld aan de
elektronische systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats waar de
beschikking is over geschikt gereedschap (kans
op storingen in de elektronische systemen die
kunnen leiden tot pech of ernstige ongevallen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als dit voorschrift niet wordt opgevolgd.
–
Wijzigingen of aanpassingen die niet door
PEUGEOT zijn voorzien of toegestaan, of die
niet volgens de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het vervallen
van de commerciële garantie.
Monteren van als accessoire geleverde radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke
installatievoorschriften) van de voor montage
geschikte zenders opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/104/
EG).
Conformiteitsverklaring voor radioapparatuur
De relevante certificaten zijn beschikbaar op de
website http://public.servicebox.peugeot.com/
APddb/.
Alarmknipperlichten
► Wanneer u op deze rode toets drukt, gaan alle
richtingaanwijzers knipperen.
Ze werken ook als het contact is afgezet.
Page 84 of 212

82
Rijden
Storing
Als dit lampje voor de bandenspanning knippert en vervolgens permanent brandt
terwijl tegelijkertijd het waarschuwingslampje
Service brandt en, afhankelijk van de uitvoering, een
melding wordt weergegeven, dan duidt dit op een
storing in het systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning van de
banden niet meer gecontroleerd.
Deze waarschuwing wordt ook weergegeven als minstens één wiel niet van
een sensor is voorzien.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten
nakijken of, na een lekke band, om weer een band
op de originele velg, voorzien van een sensor, te
laten monteren.
Pneumatische ophanging
Als uw voertuig is voorzien van een pneumatische
ophanging, dan kunt u de hoogte van de achterste dorpel aanpassen zodat u gemakkelijker kunt laden
en lossen.
Dit systeem heeft een normale dorpelhoogte en
3 hogere standen (van +1 tot en met +3) en 3
lagere standen
(van -1 tot en met -3). Elk niveau
wordt op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven.
Handmatig wijzigen van de
wagenhoogte achter
De dorpel van het platform omhoog of
omlaag aanpassen
► Wanneer u kort op een van de knoppen drukt,
kunt u een hogere of lagere stand instellen. Telkens
wanneer u op de knop drukt (lampje brandt), gaat
het systeem een stand omhoog of omlaag.
Wanneer u lang op een van de knoppen drukt, wordt
de betreffende maximale stand geselecteerd (-3 of
+3).
Terug naar de normale dorpelhoogte
► Druk net zo vaak in de tegengestelde richting van
de weergegeven positie.
Uitschakelen/weer inschakelen
► Houd beide knoppen tegelijkertijd ingedrukt om
het systeem in of uit te schakelen.
De lampjes van de bediening gaan branden om te
bevestigen dat het systeem is uitgeschakeld.
Bij een snelheid hoger dan 5 km/u wordt het systeem automatisch weer ingeschakeld.
Automatisch wijzigen van de wagenhoogte achter
Bij een wagensnelheid hoger dan 20 km/h, wordt de
wagenhoogte achter automatisch op de nominale
stand teruggebracht.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit
waarschuwingslampje branden.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Het rijden met een te lage of te hoge wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
De wagenhoogte kan automatisch worden
bijgesteld afhankelijk van eventuele wijzigingen in
temperatuur of lading.
Page 192 of 212

190
Event Data Recorders (EDR)
Gebeurtenisgegevens
opslaan
In de auto zijn elektronische regeleenheden
geïnstalleerd. Deze regeleenheden verwerken
gegevens die bijvoorbeeld van de sensoren van
de auto worden ontvangen, of gegevens die door
de eenheden zelf worden gegenereerd of die ze
met elkaar uitwisselen. Sommige regeleenheden
zijn vereist voor de juiste werking van uw auto,
andere eenheden helpen u bij het rijden (rij- of
parkeerhulpsystemen) en nog weer andere
eenheden bieden comfort- of infotainment-functies.
Hieronder staat algemene informatie over hoe
gegevens in de auto worden verwerkt.
U vindt aanvullende informatie over de specifieke
gegevens die worden gedownload, opgeslagen
en verstuurd naar derden en waarvoor ze
in uw auto worden gebruikt. Dit staat onder
"Gegevensbescherming". Deze informatie is direct
gekoppeld aan de referenties voor de betreffende
functies in het bijbehorende instructieboekje voor de
auto of in de algemene verkoopvoorwaarden.
Deze informatie staat ook online.
Werkingsgegevens van de
auto
De regeleenheden verwerken gegevens die voor de
werking van de auto worden gebruikt.
Deze gegevens omvatten onder meer:
–
Informatie over de toestand van de auto
(zoals snelheid, reistijd, zijdelingse acceleratie, draaisnelheid van de wielen en vastgemaakte
veiligheidsgordels).
–
Omgevingsfactoren (zoals temperatuur
,
regensensor en afstandssensor).
Over het algemeen zijn deze gegevens tijdelijk,
worden ze niet langer dan één werkingscyclus
opgeslagen en worden ze alleen in de auto zelf
gebruikt. De regeleenheden slaan deze gegevens
vaak op (inclusief de sleutel van de auto). Met deze
functie kan informatie over de toestand van de auto,
de belasting van componenten, servicevereisten,
gebeurtenissen en technische storingen tijdelijk of
permanent worden opgeslagen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto
worden de gegevens als volgt opgeslagen:
–
De bedrijfsstatus van systeemcomponenten
(zoals het vulniveau, de bandenspanning en de
laadtoestand van de accu).
–
Fouten en storingen in belangrijkste
systeemcomponenten (zoals lampen en remmen).
–
Reacties van systemen in specifieke rijsituaties
(zoals activering van een airbag of activering van
stabiliteitsregel- en remsystemen).
–
Informatie over gebeurtenissen die schade aan de
auto hebben veroorzaakt.
–
Bij elektrische en plug-in hybride auto's de
laadtoestand van de tractiebatterij en de geschatte
actieradius.
Onder specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld
als de auto een storing heeft gedetecteerd) kan het
nodig zijn om gegevens te registreren die anders
niet worden opgeslagen. Wanneer u servicewerkzaamheden aan uw auto
laat uitvoeren (zoals reparatie of onderhoud), dan
kunnen de opgeslagen bedrijfsgegevens worden
uitgelezen, samen met het VIN-nummer van de
auto, en kunnen ze waar nodig worden gebruikt.
Personeel dat voor het servicenetwerk werkt (zoals
garages en fabrikanten) of derden (bijvoorbeeld
pechhulpverleners) kunnen de gegevens van de
auto uitlezen. Dit geldt ook voor werkzaamheden die
onder garantie en vanwege kwaliteitsmaatregelen
worden uitgevoerd.
Deze gegevens worden meestal uitgelezen via
de OBD-aansluiting (On-Board Diagnostics) die
wettelijk verplicht in de auto is. De gegevens
worden gebruikt voor meldingen over de technische
toestand van de auto of componenten van de auto
en maakt de diagnose van storingen gemakkelijker,
in overeenstemming met verplichtingen onder
garantie en voor verbetering van de kwaliteit. Deze
gegevens, met name informatie over belasting
van componenten, technische gebeurtenissen,
bedieningsfouten en andere storingen, worden
waar nodig naar de fabrikant gestuurd, samen met
het VIN-nummer van de auto. Er kan ook sprake
zijn van aansprakelijkheid van de fabrikant. De
fabrikant kan de bedrijfsgegevens die uit de auto
worden gehaald ook gebruiken voor terugroepacties
voor producten. De gegevens kunnen ook worden
gebruikt om de garantie van de klant en eventuele
garantieclaims na te kijken.
Elke storing die in de auto is opgeslagen, kan
door een servicepunt tijdens onderhouds- of
Page 194 of 212

192
Event Data Recorders (EDR)
sommige gevallen de volledige verbinding van de
auto met het draadloze netwerk. Dit omvat geen
wettelijk verplichte functies en diensten, zoals
noodoproep- of hulpoproepsystemen.
Diensten van derden
Als u online diensten van andere leveranciers
(derden) gebruikt, dan vallen deze diensten
onder de verantwoordelijkheid, vereisten
voor gegevensbescherming en de algemene
gebruiksvoorwaarden van de betreffende
leverancier. De fabrikant heeft vaak niets te
zeggen over de inhoud die in deze gevallen wordt
uitgewisseld.
Zorg er daarom voor dat u op de hoogte bent van
de aard, de omvang en het doel van de verzamelde
en gebruikte personeelsgegevens als onderdeel
van diensten van derden die door de betreffende
serviceprovider worden geleverd.