adblue PEUGEOT EXPERT 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2023, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2023Pages: 324, PDF Size: 10.33 MB
Page 5 of 324

3
Inhoudsopgave
Elektrische parkeerrem 142
Hill Start Assist 145
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 146
Schakelindicator 146
Automatische transmissie 147
Selectiehendel (elektrisch) 150
Rijstanden (elektrische auto) 151
Stop & Start 152
Bandenspanningscontrolesysteem 154
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 155
Snelheden opslaan 157
Verkeersbordherkenning 157
Snelheidsbegrenzer 160
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 161
Snelheidsregelaar 162
Adaptieve snelheidsregelaar 164
Active Safety Brake met Waarschuwing bij kans op
aanrijding en Intelligente noodremassistentie
167
Lane Departure Warning 171
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 171
Dodehoekbewaking 172
Parkeerhulp 174
Visiopark 1 175
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 180
Tanken 180
Tankbeveiliging diesel 181
Laadsysteem (elektrische auto) 182
Laden van de tractiebatterij (Elektrisch) 190
Eco-stand 193
Sneeuwkettingen 194
Trekhaak 194
Dakdragers / imperiaal 195
Motorkap 196
Onder de motorkap 197
Niveaus controleren 198
Controles 200
AdBlue® (BlueHDi) 202
Vrijloop 204
Onderhoudstips 205
8In geval van pechGevarendriehoek 208
Brandstoftank leeg (diesel) 208
Gereedschapskist 209
Bandenreparatieset 210
Reservewiel 213
Een lamp vervangen 217
Zekeringen 223
Accu van 12 V / Hulpaccu 223
De auto slepen 226
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 229
Dieselmotoren 230
Elektromotor 233
Afmetingen 235
Identificatie 237
10Bluetooth®-audiosysteemDe eerste stappen 238
Stuurkolomschakelaars 239
Menu's 239
Radio 240
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 241
Media 242
Telefoon 245
Veelgestelde vragen 247
11Audiosysteem met touchscreenDe eerste stappen 250
Stuurkolomschakelaars 251
Menu's 252
Applicaties 253
Radio 253
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 255
Media 256
Telefoon 257
Configuratie 260
Veelgestelde vragen 261
123D Connect-navigatieDe eerste stappen 264
Stuurkolomschakelaars 265
Menu's 265
Gesproken commando's 267
Navigatie 271
Online navigatie 273
Applicaties 275
Radio 278
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 279
Media 280
Telefoon 281
Configuratie 284
Veelgestelde vragen 286
13Registratie van autogegevens en privacy
■
Trefwoordenregister
■
Bijlage
Page 12 of 324

10
Instrumentenpaneel
Head-up display
Systeem dat bepaalde informatie op een getint
scherm projecteert, in het directe gezichtsveld van
de bestuurder zodat deze zijn ogen niet van de weg
hoeft af te wenden.
Informatie op het display
Als het head-up display is ingeschakeld, geeft het de
volgende informatie weer:
A.De rijsnelheid.
B. De informatie van de
snelheidsregelaar/-begrenzer.
C. Indien de auto met deze systemen is
uitgerust: informatie van de Distance Alert,
waarschuwingen van het automatische
noodremsysteem en aanwijzingen van het
navigatiesysteem.
D. Indien de auto met dit systeem is uitgerust:
informatie van de snelheidsbegrenzer.
1.Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
2. Schakelindicator (diesel)
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie (diesel) of positie aandrijfhendel
(elektrisch)
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) met lcd-
instrumentenpaneel en instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay (Diesel)
Weergavegedeelte bij instrumentenpaneel
met matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h of
mph), energiestroom / laadtoestand van de auto
(elektrisch) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Dagteller (km of mijl) (diesel)
Resterende actieradius / rijmodus geselecteerd
(elektrisch)
Display bij instrumentenpaneel met lcd-
tekstdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer enz.
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter
6. Motorolieniveaumeter
7. BrandstofniveaumeterToetsen
Met lcd-display
Met lcd-tekstdisplay
Met matrixdisplay
Met matrixdisplay (Elektrisch)
A. Onderhoudsindicator resetten.
Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie.
Herinnering actieradius AdBlue
®-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van
huidige bewerking.
B. Dimfunctie verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: door een menu of
lijst bladeren, of een waarde wijzigen.
C. Dagteller resetten.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van het
configuratiemenu (lang indrukken), bevestigen
van een keuze (kort indrukken).
D. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue®.
De geselecteerde functie resetten
(onderhoudsindicator of dagteller).
Afhankelijk van de uitvoering: openen van het
configuratiemenu (lang indrukken), bevestigen
van een keuze (kort indrukken).
Op het touchscreen kunt u ook de dimfunctie voor de verlichting aanpassen.
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t/min).
Vermogensmeter (elektrisch)
Vermogensmeter CHARGE, ECO, POWER of
NEUTRAAL.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de meters.
Page 16 of 324

14
Instrumentenpaneel
Brandt permanent, in combinatie met een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel en voer
vervolgens (3) uit.
Permanent, in combinatie met de melding " Storing parkeerrem".
De functie automatisch uitschakelen van de
elektrische parkeerrem is niet beschikbaar.
Voer (2) uit.
Waarschuwingslampje Service brandt permanent en onderhoudssleutel
knippert, en brandt vervolgens permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Antiblokkeersysteem (ABS)Permanent. Er is een storing in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan
(3) uit.
AdBlue® (Euro 6.3 / 6.4)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een melding over het aantal kilometers dat u nog kunt
rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.Brandt permanent nadat het contact is
aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over de actieradius.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100
km.
Vul AdBlue
®meteen uit of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de
actieradius.
De actieradius is minder dan 100
km.
U moetAdBlue
® bijvullen om te voorkomen dat het
starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
De AdBlue
®-tank is leeg: de wettelijk verplichte
startblokkering voorkomt dat de motor kan worden
gestart.
Vul AdBlue
® bij om de motor opnieuw te kunnen
starten of voer (2) uit.
De tank moet worden bijgevuld met minimaal 10
liter AdBlue
®.
SCR-emissieregelsysteem (BlueHDi)Brandt permanent wanneer het contact wordt aangezet, in
combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het SCR-emissieregelsysteem
gedetecteerd.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt aangezet, in
combinatie met het permanent branden van het
waarschuwingslampje Service en het
waarschuwingslampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding met betrekking tot de
actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding kan er
nog maximaal 1.100 km worden gereden voordat de
startblokkering wordt geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de motor
niet kan worden gestart.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie
met het branden van het waarschuwingslampje
Service en het waarschuwingslampje Zelfdiagnose
motor, een geluidssignaal en een melding die
aangeeft dat de motor niet kan worden gestart.
De startonderbreker voorkomt dat de motor weer
start (de toegestane rijlimiet is overschreden
na bevestiging van een storing van het
emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Zelfdiagnosesysteem motor (Diesel)Knippert. Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.
Een storing in de emissieregeling.
Page 22 of 324

20
Instrumentenpaneel
reservevoorraad die goed is voor een actieradius
van 2.400 km.
Samen met de waarschuwingslampjes herinneren
meldingen u er regelmatig aan dat u het reservoir
moet bijvullen om te voorkomen dat de motor
niet meer kan worden gestart. Zie het hoofdstuk
Waarschuwings- en controlelampjes voor
informatie over de weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue® (BlueHDi) en met
name over het bijvullen ervan.
Bij BlueHDi-motoren (Euro 6.3 / 6.4)
Waarschuwings-
/ controlelampjes aanActie Resterende
actieradius
Vul bij.Tussen
2.400 km en
800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800 km en
100 km
Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans
bestaat dat de
motor niet meer
kan worden
gestart.Tussen 100
en 0 km
Koelvloeistof-
temperatuurmeter (diesel)
Bij draaiende motor:
–
In zone A is de temperatuur in orde.
–
In zone
B is de temperatuur te hoog. Het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
waarschuwingslampje STOP
branden rood op
het instrumentenpaneel, er wordt een melding
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
►
laat de motor ten minste één uur afkoelen,
►
draai de dop twee omwentelingen los om de druk
te laten dalen,
►
verwijder vervolgens de dop,
►
vul bij tot aan het merkteken "MAX".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul
niet bij tot boven het maximumniveau
(aangegeven op het reservoir).
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust met
een systeem waarbij het roetfilter (FAP) wordt
gecombineerd met het SCR-emissieregelsysteem
(Selective Catalytic Reduction) voor de
nabehandeling van de uitlaatgassen. Deze kunnen
niet functioneren zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-reservoir
is aangesproken (tussen 2400 en 0 km), gaat bij
het aanzetten van het contact een verklikkerlampje
branden en wordt een melding weergegeven die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt
rijden voordat het opnieuw starten van de motor
automatisch wordt geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch
geactiveerd zodra het AdBlue
®-reservoir leeg is.
De motor kan weer worden gestart nadat
AdBlue
® is bijgevuld tot het minimale niveau.
Handmatige weergave van de
actieradius
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet
automatisch weergegeven.
► Druk op deze toets om de actieradius tijdelijk
weer te geven.
Met touchscreen
U kunt informatie over de actieradius weergegeven in het menu "Rijverlichting/
Auto".
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan branden
wanneer de hoeveelheid AdBlue® minder is dan de
Page 23 of 324

21
Instrumentenpaneel
1reservevoorraad die goed is voor een actieradius
van 2.400 km.
Samen met de waarschuwingslampjes herinneren
meldingen u er regelmatig aan dat u het reservoir
moet bijvullen om te voorkomen dat de motor
niet meer kan worden gestart. Zie het hoofdstuk
Waarschuwings- en controlelampjes voor
informatie over de weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue® (BlueHDi) en met
name over het bijvullen ervan.
Bij BlueHDi-motoren (Euro 6.3 / 6.4)
Waarschuwings-
/ controlelampjes aanActie Resterende
actieradius
Vul bij.Tussen
2.400
km en
800
km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800
km en
100
km
Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans
bestaat dat de
motor niet meer
kan worden
gestart.Tussen 100
en 0 km
Waarschuwings-
/ controlelampjes aanActie Resterende
actieradius
De motor
kan pas weer
starten als er
minimaal 10
liter AdBlue
®
aan de tank is
toegevoegd. 0 km
Bijvullen detecteren
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen
zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de
auto enkele minuten rijden voordat de getankte
hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Storing in het SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
" Storing emissieregeling" of
" NO START IN".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven
zodra de storing voor de eerste keer wordt
gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten
van het contact zolang de storing niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na de
zelfdiagnose van het SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane
rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog steeds
wordt weergegeven, wordt de storing in het SCR-
systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
er wordt een melding weergegeven ("Storing
emissieregeling: starten niet meer mogelijk
over X km") of ("NO START IN X km"), met de
actieradius in kilometers.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing wordt
opnieuw weergegeven zodra het contact wordt
aangezet.
U kunt nog 1.100
km rijden voordat het systeem het
starten van de motor blokkeert.
Laat het systeem door een PEUGEOT- dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Starten geblokkeerd
Telkens wanneer het contact wordt aangezet, wordt
de melding "Storing emissieregeling: starten
geblokkeerd" of "NO START IN" weergeven.
Om de motor weer te kunnen starten Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 201 of 324

199
Praktische informatie
7wanneer het contact wordt aangezet, is de eerste
30 minuten na het bijvullen van olie niet geldig.
Remvloeistofniveau
Het niveau van deze vloeistof dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAX" te
bevinden. Wanneer dit niet het geval is, controleer of
de remblokken van uw auto zijn versleten.
Zie het onderhoudsschema van de fabrikant om vast
te stellen hoe vaak de remvloeistof moet worden
ververst.
Reinig de dop voordat u deze verwijdert om bij te vullen. Gebruik alleen DOT4-
remvloeistof die in een ongeopende verpakking
zit.
Stuurbekrachtigingsvloeistof
Het peil van deze vloeistof dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAX" te
bevinden. Controleer het peil terwijl de auto met een
koude motor op een vlakke ondergrond staat
geparkeerd door het peil op de vulhals af te lezen.
Koelvloeistof
(Diesel)
Het is normaal dat de koelvloeistof tussen twee onderhoudsbeurten moet worden
bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het peil controleert en
koelvloeistof bijvult.
Bij te weinig koelvloeistof kan er ernstige schade
aan de motor ontstaan, dus zorgt dat het peil bij de
markering "MAX" staat, maar nooit erboven.
Als het peil zich dicht bij of onder de markering
" MIN" bevindt, moet u koelvloeistof bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de
koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Het koelsysteem staat onder druk. Wacht daarom
na het afzetten van de motor ten minste één uur
voordat u er werkzaamheden aan uitvoert.
Wanneer u met spoed moet bijvullen, neem dan een
doek om brandwonden te voorkomen en draai de
dop twee slagen los om de druk te laten dalen.
Als de druk is gedaald, verwijder de dop en vul bij tot
het vereiste peil.
Auto met elektromotorVul geen koelvloeistof bij.
Als het peil zich dicht bij of onder de markering
"MIN"
bevindt, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een kant-en-
klaar mengsel.
In de winter (bij temperaturen onder nul) moet
er een vloeistof met antivries (geschikt voor de
temperatuur) worden gebruikt om de componenten
van het systeem (pomp, tank, kanalen, verstuivers)
te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Dieselbrandstofadditief
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Wanneer het minimumpeil in het additiefreservoir van het roetfilter is
bereikt, gaat een van deze waarschuwingslampjes
permanent branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding.
Bijvullen
Dit additief moet snel worden bijgevuld.
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Page 202 of 324

200
Praktische informatie
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de indicatoren en met name de indicatoren
voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat de
motor om wettelijke redenen niet meer kan worden
gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over AdBlue
® (BlueHDi) en met name de toevoer
van AdBlue.
Controles
Zie voor het controleren van deze onderdelen het
onderhoudsschema van de fabrikant voor uw motor,
tenzij anders aangegeven.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij uitvoeringen
zonder snelsluiting voor de accupoolklemmen) en of
de aansluitingen schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u
werkzaamheden aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met Stop & Start zijn voorzien van een 12V-loodaccu met speciale
technologie en specificaties.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door een PEUGEOT-dealer of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (bijvoorbeeld stof en veel stadsverkeer) daartoe
aanleiding geven, moet het twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan een negatief effect op de werking van het
airconditioningssysteem hebben en nare geurtjes
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (bijvoorbeeld stof en veel stadsverkeer) daartoe
aanleiding geven, moet het twee keer zo vaak
worden vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
/ Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit
waarschuwingslampje tijdelijk branden, in
combinatie met een waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door ongeveer
15 minuten met een snelheid van minimaal 60
km/h
en een motortoerental van minimaal 2.500 omw/min
te rijden (totdat het waarschuwingslampje uit gaat).
Als het niet mogelijk is om een snelheid van 60 km/u
te halen, moet u de motor ongeveer 15 minuten
stationair laten draaien en daarna gedurende 15
minuten met een motortoerental van meer dan 2.500
omw/min rijden.
Zet de motor pas uit als het filter volledig is geregenereerd; bij herhaalde intervallen kan
de kwaliteit van de motorolie vroegtijdig afnemen.
We raden u niet aan om het filter te regenereren
terwijl de auto stilstaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er in uitzonderlijke
gevallen waterdamp uit de uitlaat komen als u
gas geeft. Deze emissies hebben geen invloed
op het rijgedrag en het milieu.
Page 204 of 324

202
Praktische informatie
snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op de
wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESC) niet meer op het juiste
moment ingrijpen.
Markeer altijd de draairichting van de banden die
worden opgeslagen bij het monteren van de winter-
of zomerbanden. Berg ze op een koele, droge plek
op, uit de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote invloed
op de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan om
ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het is
normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan schade
aan de motor veroorzaken, waardoor deze niet meer
kan worden gebruikt. Houd u aan de aanbevolen
vervangingsintervallen, aangegeven in kilometers of
tijd, afhankelijk van welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij
het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een
SCR-systeem (Selective Catalytic Reduction) voor
de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder
dat de prestaties afnemen of het brandstofverbruik
toeneemt, om het milieu zo min mogelijk te belasten
en om aan de Euro 6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot
85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze stoffen zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 20 liter.
Met deze inhoud kan het voertuig ongeveer
5.000
km rijden (hierbij spelen uw rijstijl en de
uitvoering van uw voertuig ook een grote rol).
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden totdat het
reservoir helemaal leeg is, wordt er automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
In de resterende 2.400
km worden er nog diverse
waarschuwingen gegeven voordat het reservoir leeg
is en het voertuig niet meer kan worden gestart.
Als u verwacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 5.000
km te rijden,
moet AdBlue tussentijds worden bijgevuld.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer informatie over de waarschuwings- en
controlelampjes en bijbehorende
waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor opnieuw
wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot het
voertuig te veel schadelijke stoffen uit, waardoor
hij niet meer aan de Euro 6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om zo
snel mogelijk contact op te nemen met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats. Na 1.100 km wordt er automatisch
een voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
In beide gevallen geeft een actieradiusindicator
aan hoever u nog kunt rijden voordat de auto
wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Page 205 of 324

203
Praktische informatie
7Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te
vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven
dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet
u ongeveer 5 minuten wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te
steken of de sleutel van het "Sleutelloos
instap- en startsysteem"-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij het Sleutelloos instap- en startsysteem-
systeem op de toets "
START/STOP" om de motor
af te zetten.
Page 206 of 324

204
Praktische informatie
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het portier linksvoor voor toegang tot het
AdBlue®-reservoir.
►
Draai de blauwe dop een 6e slag linksom.
►
Haal de dop naar boven los.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
►
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer bij tussentijds vullen registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 10 liter bijvullen.
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen
zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de
auto enkele minuten rijden voordat de getankte
hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Laat de auto nooit onbeheerd achter als deze in de vrijloop staat.
Met handgeschakelde
versnellingsbak of
automatische transmissie en
handbediende parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat en
de motor draait. ►
Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand N .
►
Zet de parkeerrem vrij.
►
Laat het rempedaal los en schakel de motor uit.
Terug naar de normale werking
► Trek de parkeerrem aan.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand P .
Met handgeschakelde
versnellingsbak en elektrische
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de motor
uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Terug naar de normale werking
► Druk het rempedaal in, start de motor en schakel
de parkeerrem in.