service Peugeot Expert VU 2009 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2009, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2009Pages: 225, PDF Size: 10.46 MB
Page 1 of 225

4 PRESENTATIE
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen:
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte t ijd vertrouwd te
maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken m et elk een eigen
kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functie s van de auto
gerangschikt per thema aan bod.
COMMUNICATIE, BEZOEK DE WEBSITE VAN PEUGEOT
Surf naar http://public.servicebox.peugeot.com en selecteer:
- het model van uw auto,
- de carrosserievariant van uw auto: 3-/5-deurs, sedan, CC, SW,
break, gesloten bestelwagen... ,
- de periode die overeenkomt met de eerste tenaa mstelling van
uw auto,
- het hoofdstuk "Laatste informatie".
De technische gegevens, uitrusting en accessoires
kunnen in
de loop van het jaar gewijzigd worden. Raadpleeg vo or meer
informatie over deze wijzigingen gratis de pagina " Laatste
informatie" op de website SERVICEBOX. In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technisc
he gegevens van
uw auto. De visuele index achter in dit instructieb oekje verwijst u
naar de bladzijden met meer informatie over de desb etreffende
uitrusting en functies. dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeel
te waar meer
informatie over de desbetreffende functie is te vin den,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende in formatie die u
helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de
veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen a an boord.
Page 15 of 225

18
Toegang tot de auto
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden en kan
de motor worden gestart.
AFSTANDSBEDIENING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van
de motor en wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie van
de startblokkering mogelijk te maken.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het
losnemen van de accukabels kan het zijn dat de
afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen
(hangslot) van de afstandsbediening naar u toe. Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd
deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij niet wordt vervangen door
een batterij van hetzelfde type, kan de
afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde typ e
als de oorspronkelijke batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening niet
weg, de batterij bevat metalen die schadelijk
zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het PEUGEOT-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij: CR1620/3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen
van de batterij niet werkt, moet deze
opnieuw gesynchroniseerd worden. Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto en
een geldig identiteitsbewijs mee naar een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe
sleutels te bestellen.
Page 17 of 225

18
Toegang tot de auto
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden en kan
de motor worden gestart.
AFSTANDSBEDIENING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van
de motor en wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie van
de startblokkering mogelijk te maken.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het
losnemen van de accukabels kan het zijn dat de
afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen
(hangslot) van de afstandsbediening naar u toe. Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd
deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij niet wordt vervangen door
een batterij van hetzelfde type, kan de
afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde typ e
als de oorspronkelijke batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening niet
weg, de batterij bevat metalen die schadelijk
zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het PEUGEOT-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij: CR1620/3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen
van de batterij niet werkt, moet deze
opnieuw gesynchroniseerd worden. Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto en
een geldig identiteitsbewijs mee naar een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe
sleutels te bestellen.
Page 27 of 225

27
Cockpit
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en wijzer
in het rode
gebied. een abnormale verhoging van
de temperatuur.
Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het nive
au.
knippert. een te laag koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Raadpl
eeg
het PEUGEOT-netwerk.
Service blijft kort
branden.
lichte storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het display.
Zie rubriek 9, het gedeelte " Boordcomputer" en
vervolgens "Logboek waarschuwingsmeldingen.
Raadpleeg, afhankelijk van de ernst van de storing, het
PEUGEOT-netwerk.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
1e zitrij niet
vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelslui
ting.
in combinatie
met een
geluidssignaal
en blijft
vervolgens
branden. tijdens het rijden is de
veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet vastgemaakt.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 4 het gedeel
te
"Veiligheidsgordels".
De bestuurder moet controleren of alle passagiers
hun veiligheidsgordel op de juiste wijze hebben
vastgemaakt.
Page 35 of 225

34
Cockpit
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie
met het verklikkerlampje
service, een
geluidssignaal en een melding op het display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet
olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL --" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk .
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te
veranderen. Als de verlichting de zwakste
(of felste) stand heeft bereikt, laat dan de knop
los en druk deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 36 of 225

34
Cockpit
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie
met het verklikkerlampje
service, een
geluidssignaal en een melding op het display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet
olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL --" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk .
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te
veranderen. Als de verlichting de zwakste
(of felste) stand heeft bereikt, laat dan de knop
los en druk deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 41 of 225

39
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
3
Automatisch inschakelen van de verlichting Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO .
Bij het inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Bij een storing in de lichtsensor gaat de
verlichting branden en wordt het pictogram
service weergegeven in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de auto kan
het noodzakelijk zijn om de koplampen in
hoogte te verstellen.
0 - Geen belading.
1 - Gedeeltelijke belading.
2 - Gemiddelde belading.
3 - Maximaal toegestane belading.
Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient voor de
regeling van de automatische verlichting en
ruitenwissers. Het parkeerlicht en
het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van
de omgeving onvoldoende is en als de
ruitenwissers wissen. De verlichting wordt
uitgeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving weer voldoende is of het wissen
is gestopt.
Deze functie is niet mogelijk in combinatie
met verlichting overdag. Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar achteren.
Bij het uitschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld als
de verlichting met de lichtschakelaar wordt
bediend.
Stand 0: basisinstelling.
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht waarnemen,
waardoor de lichten niet automatisch zullen
worden ingeschakeld. Schakel indien nodig
het dimlicht handmatig in.
Page 98 of 225

93
Uitrusting
ACCESSOIRES
5
OVERIGE ACCESSOIRES
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. U hebt een
ruime keuze aan accessoires en originele
onderdelen met een artikelnummer . Inbraakalarm, graveren
van ruiten, verbanddoos,
veiligheidsvest, parkeerhulp achter,
gevarendriehoek, ...
Daarnaast is een ander gamma van
accessoires opgebouwd rond de thema's
comfort, vrijetijdsbesteding en onderhoud:
Autoradio's, handsfree-sets,
luidsprekers, CD-wisselaar,
navigatiesysteem, ...
Voordat nieuwe audio- en/of telematica-
apparatuur wordt gemonteerd, moet
aan de hand van de specificaties altijd
worden gecontroleerd of deze kan worden
gecombineerd met de standaarduitrusting
van de auto en of het elektrische systeem
van de auto er niet door wordt overbelast.
Raadpleeg eerst het PEUGEOT -netwerk. Monteren van zenders voor
radiocommunicatie
Alvorens achteraf een zender voor
radiocommunicatie in te bouwen met externe
antenne op uw auto, adviseren wij u contact
op te nemen met een vertegenwoordiger van
het merk PEUGEOT .
Het PEUGEOT-netwerk zal u informeren
over de gegevens van de zenders
(frequentie, maximum vermogen, stand
antenne, specifieke montagevoorschriften)
die kunnen worden gemonteerd, conform de
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit
automobielen (2004/104/EG).
Gamma professionele uitrusting
In de door Informations Techniques Pièces
et Services uitgegeven catalogus met
accessoires vindt u verschillende
uitrustings- en indelingsmogelijkheden,
zoals:
Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis
(alle typen laadstop).
Loopplank, laadrol, treeplank.
Trekhaak, kabelset: deze trekhaak moet bij
het PEUGEOT -netwerk worden gemonteerd.
Imperiaals voor verschillende dakhoogten,
dakstangen, ladder.
Scheidingswanden en -roosters,
vloerbeschermingsplaten van gelakt hout en
met antisliplaag.
Beschermingsroosters, multimedia.
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen
met zij-airbags, passagiersbank,
rubber mat, moquettestoffen mat,
sneeuwkettingen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed bevestigd is,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Page 105 of 225

99
Niveaus
ONDERHOUD
6
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT -netwerk. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat.
Als dit bij draaiende motor gebeurt, komt
dit doordat het roetfilter verstopt dreigt te
raken (uitzonderlijke rij-omstandigheden:
veelvuldig stadsverkeer, lage snelheid,
lange files, ...).
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien de
omstandigheden dit toelaten, gedurende
minstens 5 minuten met een snelheid van
60 km/uur of hoger te rijden (totdat de
melding op het display verdwijnt en het
verklikkerlampje service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk als de
melding niet verdwijnt en het lampje service
blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het PEUGEOT -netwerk. Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid de producten uit
de groep "Tecnic PEUGEOT " te gebruiken.
Inhoud reservoir ruitensproeiers: ongeveer
4,5 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud van
het reservoir 7,5 liter.
Voor een optimale reiniging en om
bevriezing te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT -netwerk.
Page 122 of 225

117
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WEG
7
ZEKERINGEN DASHBOARD (RECHTS)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen.
Zekering A (Ampère) Functie
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Elektronische eenheid airbags
4 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting,
sensor ESP, handbediende ventilatie, schakelaar
koppelingspedaal, koplampverstelling, pomp roetfilt er
5 30 Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitb
ediening
passagierszijde
6 30 Voeding ruitbediening vóór
7 5 Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8 20 Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, aut
oradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf), aansluiting en
carrosserieopbouw (plancher cabine)
9 10 Diagnoseaansluiting laadruimte
10 30 Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12 15 Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elek
tronische
eenheid parkeerhulp
13 5 Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaak aansluiting
14 15 Regensensor, automatische airconditioning, inst rumentenpaneel
15 30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen
16 - Vrij
17 40 Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels
17 10 Alleen verwarming buitenspiegels