stop start Peugeot Expert VU 2009 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2009, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2009Pages: 225, PDF Size: 10.46 MB
Page 26 of 225

Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor gaat een aantal verklikkerlampjes branden en wordt een automatische cont role uitgevoerd. Deze
lampjes zullen direct weer uitgaan. Als bij draaien de motor één van deze verklikkerlampjes blijft bran den of gaat knipperen, wordt
dit een waarschuwing, eventueel in combinatie met e en geluidssignaal of een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet.
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
STOP brandt in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met
betrekking tot de functies
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk
en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT
-netwerk.
Handrem /
remvloeistofniveau /
elektronische
remdrukregelaar
(REF)
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is, in
combinatie met het
verklikkerlampje
ABS.
een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk .
Motoroliedruk
en -
temperatuur brandt tijdens
het rijden.
een te lage druk of een te hoge
temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de mo
torolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus ".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Neem contact op met het PEU
GEOT-netwerk.
Page 38 of 225

Starten en stoppen
STARTEN EN STOPPEN
Sleutel
Zorg ervoor dat de sleutel niet in contact
komt met smeer, stof of regen en bewaar de
sleutel niet in een vochtige omgeving.
Hang geen zware voorwerpen, zoals een
sleutelhanger, aan de sleutel; dit kan
storingen in het contactslot veroorzaken.
Gebruiksvoorschrift: starten Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt of de
portieren, achterdeuren, schuifdeuren
en de motorkap goed zijn gesloten!
Verklikkerlampje voorgloeien dieselmotor Als de motor voldoende op
temperatuur is, gaat het lampje
na minder dan 1 seconde uit en
kunt u de motor direct starten.
Wacht bij koud weer tot dit lampje uitgaat
en zet vervolgens de startmotor in werking
(stand "Starten") tot de motor aanslaat. Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor en de versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact afzet
enkele seconden draaien om het toerental
van de turbocompressor (dieselmotor) te
laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het
contact.
Het inschakelen van alleen een versnelling
bij het parkeren van de auto is niet afdoende.
Stand "AAN" en "Accessoires".
Verdraai terwijl u de contactsleutel omdraait
het stuurwiel iets (zonder te forceren)
om het stuurslot te ontgrendelen. In deze
stand kunnen verschillende accessoires
functioneren.
Stand "Starten".
De startmotor wordt in werking gezet. Laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet. Draai het stuurwiel
tot het stuurslot wordt vergrendeld. Haal de
sleutel uit het contact.
Page 108 of 225

103
Brandstof
ONDERHOUD
6
BRANDSTOF TANKEN
BRANDSTOFTOEVOER UITGESCHAKELD
Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
HANDOPVOERPOMP DIESEL
In het geval van een lege brandstoftank is
het noodzakelijk het brandstofsysteem te
ontluchten:
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp van de ontluchting (onder de beschermkap in
de motorruimte) tot u brandstof in de
transparante slang ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
Te laag brandstofniveau
Als de wijzer aan het begin van
het rode gebied staat en dit
verklikkerlampje gaat branden,
is het minimum brandstofniveau
bereikt. U kunt nog ongeveer 8 km met de
resterende hoeveelheid brandstof rijden .
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om
een lege brandstoftank te voorkomen. Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur (volgens uitvoering)
gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
- Open de brandstofvulklep. Steek de sleutel in het slot en draai deze
een kwart omwenteling.
- Trek de tankdop uit de vulopening en bevestig deze aan de haak aan de
binnenzijde van de vulklep.
Op een label staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ca. 80 liter.
- Vergrendel na het tanken de vuldop en sluit de vulklep. Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een melding
op het display.
Controleer buiten de auto of u geen brandstof
r u i k t e n o f e r g e e n b r a n d s t o fl e k k a g e i s e n
herstel de brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP).
- neem de sleutel uit het contactslot.
- plaats de sleutel in het contactslot.
- zet het contact aan en start de motor.